Adriaan Soeting, De discriminatie van Simon de Cyrener, in: Interpretatie 18,3 (2010), p. 25
Aan Simon van Cyrene wordt in de Synoptische Evangeliën elk slechts één vers gewijd. Maar het blijkt bij aandachtige lezing wel een veelzeggend vers te zijn. Simon werd gedwongen een deel van het kruis, de dwarsbalk, die Jezus droeg, over te nemen en naar Golgota te dragen. We mogen aannemen, dat Jezus zelf daartoe niet meer bij machte was. Het moment waarop Jezus dreigde te bezwijken betekende voor de Romeinen een gevaarlijke situatie. Het oponthoud zou een incident kunnen veroorzaken. Er ontstond dus een probleem. Geen Romein die erover dacht, zelf dat hout te dragen. Maar een Jood? Zou een Jood zich zonder meer hebben laten dwingen dat vloekhout te dragen en dat pal voor het Pèsachfeest? De Romeinen zullen uit tactische overwegingen geen incident hebben willen uitlokken, met zoveel Joden in de buurt die voor het paasfeest in Jeruzalem waren gekomen. Ze grepen Simon van Cyrene. Was die soms geen Jood? En hoe was dat dan te zien? Mogelijk aan zijn huidskleur. Hij kwam tenslotte uit Cyrene, een Afrikaanse stad.
Het oudste evangelie, dat van Marcus, voegt er nadrukkelijk iets bij, om Simon nader te identificeren: je weet wel, het was de vader van Alexander en Rufus. Die beide laatsten waren kennelijk in de gemeente van Marcus bekend. Nu wordt er een Rufus genoemd in Romeinen 16:13. Paulus vraagt in zijn brief aan de gemeente te Rome, hem te groeten: ´Rufus, die door de Heer is uitgekozen, en zijn moeder, die ook voor mij een moeder is´. Deze tekst wordt wel als argument genoemd voor de stelling dat Marcus zijn Evangelie in Rome schreef, maar het is een zwak argument. En wij mogen natuurlijk niet mensen die in verschillende boeken met een zelfde naam worden genoemd, met elkaar gelijk stellen. Maar toch... Zo wordt er in Handelingen 13:1 ook een Simeon genoemd, als profeet of leraar in de christelijke gemeente te Antiochië, een gemeente waarbij voor het eerst niet-Joden zich aansloten. Die niet-Joden werden door de Romeinse overheid ´christenen´ genoemd. De Simeon uit Hand. 13:1 had een bijnaam, ´Simeon Niger´, en deze ´Zwarte Simon´ wordt in een adem genoemd met Lucius van Cyrene. Met een beetje goede – of kwade – wil, kan men eruit opmaken, dat Zwarte Simon en Lucius beiden uit Cyrene afkomstig waren en dan zou de identificatie met de Simon uit het Evangelie duidelijk zijn.
De Simon die het kruishout dragen moest, kwam ´van het land´, zoals de NBGvertaling-1951 vermeldt. De Statenvertaling luidt: ´van de akker´. Beide vertalingen suggereren, dat Simon van zijn werk kwam. Dat is echter onjuist. Volgens Marcus 15:24 vond de kruisiging van Jezus ´s morgens om negen uur plaats. Simon kwam niet van zijn akker, hij kwam ‘van buiten’, vóór negenen. Het Griekse woord ´agros´ betekent inderdaad ‘akker´, maar het kan ook de tegenstelling tot de stad aanduiden, zoals ze in Groningen spreken van Stad en Ommeland. Marcus zelf gebruikt het woord agros in deze betekenis, hoofdstuk 5:14, ‘Zij berichten het in de stad en op het land’. De NBV geeft een omschrijving in Marc. 15:21: ´Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam...´ Simon van Cyrene woonde dus buiten Jeruzalem; omdat hij zwart was? Het laat zich aanzien.
Het heeft er alle schijn van dat het dwingen van Simon van Cyrene om het kruishout te dragen, berust op een geval van ernstige discriminatie. Hij, als zwarte man, moest het werk opknappen wat Romeinen en Joden hoe dan ook niet wensten te doen.
Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.