Het begrip 'sacrament' is een van de lastigste begrippen uit de christelijke theologie. Er is in de loop van de geschiedenis veel discussie geweest over de betekenis van het begrip 'sacrament' en over het precieze aantal. Rond het jaar 1000 is men in de rooms-katholieke traditie gekomen tot een serie van zeven sacramenten, waarbij het getal zeven in de Bijbel staat voor 'aardse volheid'. In de Reformatie heeft men het aantal sacramenten teruggebracht tot twee (doop en avondmaal). Alle sacramenten bemiddelen genade van God naar gelovigen toe.
Zeven sacramenten. De katholieke traditie kent dus zeven sacramenten: doop (doopsel), eucharistie (ook wel eerste communie genoemd, naar de eerste gelegenheid dat een gedoopte katholiek mag deelnemen aan de eucharistie), vormsel, huwelijk, wijding (tot diaken, priester en bisschop), biecht en ziekenzalving. Elk sacrament wordt 'toegediend' of 'bediend' door een gewijde ambtsdrager. Een diaken mag dopen en een huwelijk inzegenen. Een priester mag datzelfde, maar ook de eucharistie vieren, biecht afnemen (of 'biecht horen') en de ziekenzalving toedienen. Een bisschop als laatste mag alle sacramenten bedienen, en exclusief die van wijding en vormsel.
Viering. Een sacrament is in de eerste plaats een viering, en geen ding of een formule, maar de sacramentsvieringen maken wel gebruik van symbolen. Elk van de zeven sacramenten (met de uitzondering van de private biecht en in enkele gevallen de ziekenzalving) wordt in principe gevierd in een levende geloofsgemeenschap in een zeer bepaalde liturgische setting. Elk sacrament kent dan ook zijn eigen liturgische en rituele voorschriften.
Symbolen. Elke sacramentele handeling maakt gebruik van symbolen: dingen (water, olie, brood, wijn) en handelingen (bv. handoplegging), en wordt begeleid door teksten uit het Oude en Nieuwe Testament of uit de traditie van de christelijke kerk. Het begrip 'symbool' is in ons modern spraakgebruik problematisch geworden, omdat het synoniem is komen te staan voor 'niet-werkelijk'. Volgens de katholieke traditie is een sacrament echter wel degelijk een werkelijkheid, zij het (vaak) een onzichtbare.
Geen magie. Hoewel de werking van een sacrament vaak een 'magisch' karakter lijkt te hebben (er gebeuren dingen die je niet ziet), zijn sacramenten geen magie. Magie wordt geassocieerd met afdwingbaarheid en manipulatie. Wie een magische spreuk correct uitspreekt, dwingt de natuur zich naar zijn of haar bevelen te gedragen. Sacramenten 'gebeuren' vanuit goddelijke genade, en zijn geen juridische of praktische 'rechten' van de mens naar God toe.
Nu reeds & nog niet. Om precies aan te geven wat sacramenten zijn, is moeilijk, zeker in dit korte kader over sacramenten. Belangrijk is om te zeggen dat elk sacrament vooruit grijpt op Gods definitieve aanwezigheid onder de mensen (op het Einde der Tijden volledig gerealiseerd). Daarmee is een paradox geschapen: tussen 'nu reeds' en 'nog niet'. In Jezus Christus is God aanwezig in het handelen van de kerkelijke gemeenschap die in zijn naam samen is gekomen, maar tegelijkertijd hoef je de televisie maar aan te zetten om te zien dat Gods Rijk nog lang geen volledige realiteit is geworden. In de sacramenten krijgen de gelovigen een voorproefje van de hemelse heerlijkheid als wij God kunnen zien 'van aangezicht tot aangezicht'.