Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

OO nummer: 73 Jaar: 421

Contra Iulianum libri sex

Reactie op Julianus van Aeclanum, zes boeken.
-Antipelagiaans-
Boek 1 verdedigt de katholieke opvattingen over de erfzonde als weergegeven in nr 88 nupt. et conc. tegenover Julianus, die in een geschrift van vier boeken Augustinus van repliek had gediend. De verdediging stoelt op gezagvolle uitspraken van Basilius en Johannes Chrysostomus, op wie de tegenpartij zich meent te kunnen beroepen. Aan het eind van dit boek beticht Augustinus de tegenpartij van manicheïsche invloeden. Boek 2 weerlegt pelagiaanse opvattingen met behulp van gezagvolle uitspraken van tien bisschoppen: Irenaeus, Cyprianus, Reticius, Olympius, Hilarius, Gregorius van Nazianze, Ambrosius, Basilius, Johannes van Constantinopel en Innocentius met enkele andere priesters en onderlegde personen als Hiëronymus. Boek 3 weerlegt het eerste boek van Julianus. God heeft de mens goed geschapen. De menselijke begeerte is echter slecht, waardoor het vlees in spanning leeft met de geest. Niettemin kan dit kwaad op goede wijze worden aangewend door kuisheid of onthouding. Dit kwaad is niet van God afkomstig, maar is uit Adam ontstaan en van hem aan ons overgeleverd. Christus bracht echter verzoening tot stand. In boek 4 een reactie op het tweede boek van Julianus. Daarin aandacht voor de vraag of de deugden van ongelovigen als waarachtig kunnen worden beschouwd en of de begeerte een kwaad is.Boek 5 bevat een reactie op het derde boek van Julianus. Aan de orde komen het verband tussen de gevolgen van de erfzonde en het sacrament van de wedergeboorte, de relatie tussen de voorbestemden ten heil en de verworpenen, de uitleg van 1 Tess 4,4 en de rol van de begeerte tussen Maria en Jozef rond het geheim van Gods menswording. Boek 6 gaat ten slotte in op het vierde boek van Julianus. De rechtmatigheid van de kinderdoop wordt onderkend en gestaafd met schriftuurlijke argumenten uit Paulus' brieven aan de Romeinen en aan de Korinthiërs. Verder komen de rol en de gevolgen van de erfzonde bij pasgeborenen aan de orde en wat door het sacrament van de doop wordt teweeggebracht. De begeerte wordt in elk geval niet weggenomen. Ten slotte een weerlegging van de schriftuurlijke argumenten van Julianus uit Paulus en Ezechiël.

Vertalingen

broninfo
WorksSA
FathersChurch
AncientCW
NicenePNF
SA-Gnade
SA-Seelsorger
AOpera-Werke
DeutscheA
BA-Oeuvres
OeuvresComplètesSA
NBA-Opere
ObrasSA
CCSL
CSEL