Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

131 records found
NrJaarAfkBeschrijving▲Vertalingen
33396doctr. chr.

Christelijke scholing in tekstbegrip en presentatie.
-Dogmatiek, Exegese- 
Op welke manier kan de Heilige Schrift worden begrepen en hoe moet het begrepene vervolgens worden overgedragen? In de boeken 1 en 2 de beginselen van zowel profane als gewijde vakken. In boek 3 aandacht voor wat tegenwoordig de bijbelse hermeneutiek wordt genoemd; beïnvloed door een soortgelijk werk van de donatist Tyconius. In boek 4 de grondbeginselen van de homiletiek. In 396 wordt het werk afgebroken bij 3,35. De rest is in 426 voltooid.

Wat betekent de bijbel? Christelijke scholing in tekstbegrip en presentatie. De doctrina christiana / Augustinus ; ingel., vert. en toegel. door Jan den Boeft en Ineke Sluiter. - Amsterdam, Leuven: Ambo, 1999. - ISBN: 90-263-1595-3. View
116394s. dom. m.

De bergrede, twee boeken.
-Exegese- 
In boek 1 een uitleg van Mt 5,1-48 over barmhartigheid; in boek 2 uitleg van Mt 6,1-7,28 over reiniging van het hart. In de bergrede van Jezus ziet Augustinus een korte samenvatting van de richtlijnen voor een volmaakt christelijk leven.

Het huis op de rots : verhandeling over de bergrede / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Leo Wenneker en Hans van Reisen. - Budel: Damon, 2012 (4de dr). - ISBN: 978-90-5573-579-2. - 232 p. ; 23 cm. View
12400bapt.

De doop, zeven boeken.
-Antidonatistisch- 
In boek 1 een uitleg waarom het doopsel niet door ketters of scheurmakers kan worden toegediend buiten de katholieke gemeenschap. De overige boeken zijn alle gewijd aan kwesties rond het gezag van Cyprianus in verband met de doopkwesties. In boek 2 eerst een uiteenzetting over het gezag van Cyprianus als bisschop en martelaar. Vervolgens de kwestie of bekeerde ketters het doopsel mogen ontvangen. Tenslotte de vraag hoe met een scheuring wel en hoe niet met de eenheid van de katholieke gemeenschap wordt gebroken. In boek 3 en 4 een behandeling van de argumenten van Cyprianus in een brief (ep. 73) aan Jubaianus, waarschijnlijk een bisschop uit Mauretanië. Daaruit zou blijken dat het doopsel van Christus niet door ketters kan worden toegediend. In boek 5 zijn nogmaals brief 73 aan de orde en de brieven aan Quintus en aan Pompejus (ep. 70, 71 en 74). Bovendien aandacht voor de manier waarop de bisschoppen uit Numidië de doopkwesties hebben opgelost. Boek 6 handelt over het concilie van Carthago in september 256 en op welke manier daar het gezag van Cyprianus in de doopkwesties van invloed is geweest. In boek 7 tenslotte een weergave van de overige aspecten van het Carthaagse concilie.

View
124400trin.

De drieëne God, in vijftien boeken.
-Dogmatiek- 
De arbeid aan dit werk wordt in de loop der jaren verschillende keren onderbroken wegens andere werkzaamheden. Na voltooiing verzonden aan Aurelius, bisschop van Carthago. Augustinus vindt het zelf een moeilijk werk en alleen geschikt voor mensen met een scherp intellect.
Boek 1: Uiteenzetting van het schriftuurlijke getuigenis over de gelijkheid van de drie goddelijke personen van de drieëne God met een verklaring en toelichting van de schriftplaatsen die tegenstrijdig lijken aan dit gelovig inzicht. Boek 2: Nadere toelichting op de gelijkheid van de goddelijke personen met de zending van de Zoon en van de Heilige Geest. Bij de verschillende verschijningen van God is de Gezondene nooit geringer dan de Zender. De drieëne God is in de eigen natuur onveranderlijk, onzichtbaar en overal tegenwoordig. In elke zending of verschijning zijn de goddelijke personen niet van elkaar te scheiden. Boek 3: Nader onderzoek van de godsverschijningen waarvan in het vorige boek sprake was, in het bijzonder de verschijningen met behulp van een engel: wat is daarin de verhouding tussen het beeld en het wezen van God? Boek 4: Uitleg over de zending van de Zoon: waartoe is de Zoon gezonden en hoe is de zending tot vervulling gebracht? Boek 5: Weerlegging van de opvattingen als zou de Zoon substantieel van de Vader verschillen. Boek 6: Exegetische kwesties over 1 Kor 1,24. Christus wordt daar de Kracht en de Wijsheid van God genoemd. De vraag is of de Vader zelf nog Kracht en Wijsheid kan zijn, of dat Hij alleen de Vader van Kracht en Wijsheid is. Boek 7: Uitleg van het vraagstuk over 1 Kor 1,24. De Vader is ook zelf Wijsheid en Kracht Gods zoals de Heilige Geest. Toch bestaan er geen drie wijsheden of krachten. Deze paradox leidt tot een uiteenzetting over het ene wezen en de drie personen in God. Boek 8: Nadere beschouwing over de verhouding tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. Niet te zeggen is dat de een groter is dan de ander. Met het begrip van de waarheid, met de kennis van het hoogste goed en met de liefde voor de rechtvaardigheid moet God worden begrepen. De liefde die volgens de Schrift God wordt genoemd, is daarin het belangrijkst. Boek 9: Onderzoek naar de drievuldigheid in de mens als beeld van God. Als eerste mogelijkheid de drieslag geest (mens), kennis (notitia) en liefde (amor). Boek 10: Tweede mogelijkheid voor de drievuldigheid Gods in de menselijke geest: herinnering (memoria), begrip (intelligentia), en wil (voluntas). Boek 11: Schets van de mogelijkheid om de drievuldigheid Gods in het uiterlijk van de mens te ontwaren: lichaam (corpus), aangezicht (forma in acie cernentis), en de wil tot vereniging (intentio voluntatis copulantis). Dit beeld wordt echter minder adequaat bevonden. Boek 12: Verklaring waarom geen enkel menselijk beeld van de goddelijke drievuldigheid volmaakt is. Toelichting met het schriftuurlijk getuigenis van de oerzonde die van geslacht op geslacht wordt overgedragen. Boek 13: Uiteenzetting van hoe de mens als beeld Gods in Christus is hersteld en verlost. Boek 14: Beschouwing over hoe na het herstel door Christus in de mensheid opnieuw het beeld van de drievuldige God kan worden ontwaard. Boek 15: Vaststelling van de ontoereikendheid van elk beeld van de goddelijke Drievuldigheid in een mens. Deze ontoereikendheid wordt toegelicht met een uitleg van 1 Kor 13,13.

Over de Drie-eenheid [ De trinitate] / Augustinus van Hippo ; vertaald en ingeleid door T.J. van Bavel. - Peeters, 2005. - 483 p. - ISBN: 90-429-1584-6. - - Met index op bijbelcitaten en trefwoorden. View
18405cath. fr.

De eenheid van de kerk.
-
Antidonatistisch- 
Een brief over de vraag waar zich de kerk als lichaam van Christus bevindt. Met behulp van schriftteksten een betoog dat katholiciteit en universaliteit van de kerk de waarachtigheid ervan schragen. Het bijbelse dossier is geordend op de verschillende bijbelse boeken en genres. Na een uitvoerige behandeling van het hoofdthema wordt ingegaan op een reeks bijzondere geschillen met de donatisten over kerkelijk ambt, sacramentenbediening en de rol van de wereldlijke overheid bij de bescherming van de kerk van Christus.

View
35428perseu.

De gave van volharding.
-Antipelagiaans- 
Net zoals nr. 99 praed.sanct. gericht aan Prosperus en Hilarius. De eerste helft handelt over het genadekarakter van de volharding en de samenhang ervan met de voorbestemming. De tweede helft over de bedenkingen van de tegenstanders tegen predestinatie en genade.

Twee tractaten. Geschreven door den heylighen Oudt-Vader Augustinus / Dirck Vlack de Ionghe - Amsterdam : Kloppenburgh, 1621. - p. 45-98. Vier antipelagiaanse geschriften / Aurelius Augustinus ; vertaling [uit het Latijn] Izak Wisse en Raf Debaene ; ingeleid door Anthony Dupont en Mathijs Lamberigts. - Kampen : Klement, 2014, ISBN: 978-90-8687-125-4. [Kalmthout] : Pelckmans, 2014, ISBN: 978-90-289-7558-3.- 414 p. ; 23 cm. View
62417gest. Pel.

De gebeurtenissen rond Pelagius.
-Antipelagiaans- 
Verslag van de synodehandelingen te Diospolis in Palestina in 415, waar Pelagius door veertien katholieke bisschoppen werd verhoord en van ketterij werd vrijgesproken, terwijl in het verslag wordt aangetoond dat het onderricht van Pelagius niet als katholiek kan worden beschouwd. Het werk is opgedragen aan Aurelius, bisschop van Carthago.

View
122412spir. et litt.

De geest en de letter.
-Antipelagiaans- 
Uitvoerige beschouwing over 2 Kor 3,6: De letter doodt, maar de geest maakt levend. Dit geschrift is ontstaan als reactie op een verweer van Marcellinus op Augustinus' De peccatorum meritis et remissione. Een mens is zonder Gods hulp niet tot enig goed in staat omdat de goede daden van een mens voortkomen uit een goede wil. De menselijke wil wordt door Gods genade op het goede afgestemd.

De geest en de letter / Augustinus ; ingel., vert. en geann. door Joost van Neer, Anke Tigchelaar en Izak Wisse. - Kampen: Agora, 2002. - ISBN: 90-289-2995-9. - Latijn-Nederlands. - View
65426gr. et lib. arb.

De genade en de vrije wilskeuze.
-Antipelagiaans- 
De goddelijke genade en de menselijke vrije wilskeuze staan niet tegenover elkaar. Genade wordt niet vanwege goede werken in een mens uitgestort, maar zij kunnen er wel een uitdrukking van zijn. Genade wordt evenmin verstrekt vanwege de wil tot goede werken.

View
64418gr. et pecc. or.

De genade van Christus en de erfzonde, twee boeken.
-
Antipelagiaans- 
Tegen de opvattingen van Pelagius en Caelestius. Boek 1 gaat over Christus' genade en in het bijzonder over de vraag of de genade ook kan worden teruggevonden in de natuur en het vrije wilsbesluit van een mens, of alleen in de wet en het onderricht. Boek 2 gaat over erfzonde en kinderdoop. De pelagianen ontkennen de erfzonde en daarmee de noodzaak van de kinderdoop.

View
112401uirg.

De godgewijde maagdelijkheid.
-Moraaltheologie- 
In dit werk een uiteenzetting over de waarde van de godgewijde maagdelijkheid in vergelijking met de waarde van het huwelijk. Het geschrift sluit dan ook aan bij nr 14 b.coniug.
In het eerste gedeelte (1-30) een aanprijzing van de maagdelijkheid. Die wordt toegelicht met behulp van Maria in de heilsgeschiedenis (vgl. Lc 1,34). Het wezenlijke van maagdelijk leven vormt de vrijwillige liefde voor de ene en ware God vanuit een openlijk afgelegde gelofte. De maagdelijkheid wordt naar het lichaam volbracht, maar is als geestelijke daad van belang. De maagdelijkheid is een voorafschaduwing van het eeuwige leven, omdat de ongehuwde zich meer dan de gehuwde onverdeeld en volledig op God kan richten. Het goede van het huwelijk en dat van de maagdelijkheid mogen echter niet tegen elkaar worden uitgespeeld, al is de maagdelijkheid wel een hoger goed (vgl. 1 Kor 7,25-38) vanwege de nadrukkelijker gerichtheid op het leven bij God door de gemeenschappelijke lofprijzing.
Na de uitleg van de karakteristieken van de maagdelijkheid een vermanend gedeelte (31-57). Daarin aandacht voor de manier waarop het verheven karakter van de maagdelijkheid met nederigheid en zonder afgunst in praktijk moet worden gebracht. Vervolgens uitvoerige schriftuurlijke toelichtingen van de aansporing tot nederigheid. De oorsprong van de nederigheid ligt in de liefde. Het belang van de nederigheid wordt duidelijk als men zich bewust is van de broosheid van de heiligheid. Wie beseft hoe gemakkelijk de maagdelijkheid kan worden geschonden, zal het onderhouden ervan niet als eigen verdienste beschouwen maar als gave van God. De nederigheid van een maagd bestaat tenslotte door het feit dat de maagdelijkheid als zodanig weliswaar een hoog goed, maar niet het hoogste goed is (vgl. Mt 19,21). De nederigheid kan mensen er ook van weerhouden te speculeren over de verschillende gevolgen van de diverse levensstaten.

De maagdelijkheid / Augustinus ; vert. en ingel. door Anne-Marijke Silvius-Janssen. - Brugge: Tabor, 1988. - ISBN: 90-6597-004-5. View
10387an. quant.

De grootte van de ziel.
-Filosofie- 
Verbatim van een gesprek tussen Augustinus en Evodius. Zes vragen: 1. Waar komt de ziel vandaan? 2. Wat is een ziel? 3. Hoe groot is een ziel? 4. Waarom wordt de ziel verenigd met het lichaam? 5. Wat is het gevolg van die vereniging? 6. Wat is het gevolg van de scheiding tussen ziel en lichaam? De beantwoording van de derde vraag staat centraal. De titel van dit werk is aan deze kwestie ontleend. De ziel bezit grootte in de figuurlijke betekenis van het woord. Zij bezit dus geen omvang zoals een lichaam, maar kan niettemin wel groot worden genoemd vanwege haar capaciteiten.

De grootte van de ziel / Augustinus ; vert. door Olav J.L. Albers. - Amsterdam : Ambo, 1997. - ISBN: 90-263-1410-8. View
81394mend.

De leugen.
-Moraaltheologie- 
Twee vragen: 1. Wat is een leugen? 2. Wanneer is het toegestaan te liegen? Er worden acht soorten leugens onderscheiden. Het werk eindigt met een verantwoording waarom nooit mag worden gelogen

Zie : De Stad Gods: maandblad van de zr Augustinessen van St. Monica. - jrg 19 (1952-1953). - passim. Liegen en leugens [De mendacio & Contra mendacium] / Aurelius Augustinus ; vertaald en toegelicht door Vincent Hunink, ingeleid door Paul van Geest . - Budel : Damon, 2010. - 173 p. ; 21 cm. – ISBN: 978-90-5573-9813. View
83388mor.

De levenswijze van de katholieke kerk en over die van de manicheeërs, twee boeken.
-Antimaniche?sch- 
In boek 1 een uiteenzetting van de moraliteit in de kerk: alles wordt op het hoogste goed betrokken. Het hoogste goed voor de mens is God, zoals het hoogste goed van het lichaam de ziel is, omdat het lichaam daarvan leven, kracht en schoonheid ontvangt. Van God kan bovendien worden gezegd dat een mens niet bang hoeft te zijn Hem te verliezen. Wie gelukkig wil worden, tracht het hoogste goed zo te beminnen en te bezitten dat men geen angst heeft het te verliezen. Het beminnen en het bezitten maken genieten mogelijk. Men moet met de hoogste liefde naar Gods genot streven. Daartoe worden verschillende passages uit Oude en Nieuwe Testament aangehaald en toegelicht. Vervolgens worden de vier deugden toegelicht, waarmee de liefde op verschillende manieren wordt versterkt: matigheid, sterkte, rechtvaardigheid en voorzichtigheid. De matigheid heeft tot taak de hartstochten tot rust te brengen. De sterkte dient om de dingen die de ziel van God afhouden, te durven prijsgeven, in het bijzonder het aardse lichaam, niet uit geringschatting voor het lichamelijke, maar uit verlangen naar het verheerlijkte lichaam van de verrijzenis. De rechtvaardigheid helpt iemand God van harte te beminnen. De voorzichtigheid leert te onderscheiden wat moet worden nagestreefd en wat vermeden.
De liefde tot God is niet te scheiden van die tot de naaste en die tot zichzelf. Zij sluiten elkaar niet uit maar in. De liefde tot de mens omvat twee niveaus: de barmhartigheid jegens het lichaam en de barmhartigheid jegens de ziel. Beide worden uitgewerkt.
In boek 2 aandacht voor de manicheïsche opvattingen over de oorsprong en de aard van het kwaad. In tegenstelling tot de manicheeërs beargumenteert Augustinus het inzicht dat niet de mond, niet de handen, noch de schoot oorzaak van het kwaad zijn. Hierna beschrijving van en kritiek op de ascetische mysteriepraktijken van de manicheïsche volmaakten.

God zoeken met de zinnen? De leefwijze van de kerk en de leefwijze van de manicheeërs [De moribus ecclesiae et de moribus manichaeorum] / Aurelius Augustinus ; ingeleid, vert., en van aant. voorzien door Elly Houtsma, Marijke Nota-Renders en Hans van Reisen; m.m.v. Hugo De Lil. - Budel: Damon, 2008. - 147 p. - ISBN: 978-90-5573-8533 3 . Gedeelten uit De moribus ecclesiae van St. Augustinus / vert. door de augustinessen van St.Monica. - Amsterdam, 1974. View
95417pat.

De lijdzaamheid.
-
Moraaltheologie- 
Onderzoek naar onderscheid tussen echte en onechte lijdzaamheid. Met de ware lijdzaamheid wordt uit liefde tot God het kwaad verduurd voor het eeuwige leven. De kracht van de lijdzaamheid kan echter niet aan eigen verdienste, maar slechts aan Gods genade worden toegeschreven.

View
85399nat. b.

De natuur van het goede.
-Antimanicheïsch- 
Tegen manicheïsche opvattingen in het algemeen. De natuur van God als het hoogste goed is onveranderlijk. Verder een uiteenzetting dat alle naturen geestelijk of lichamelijk zijn en dat elke natuur goed is. Daarin een afzonderlijke beschouwing over de vraag naar de oorzaak van het kwade

View
101415c. Prisc.

De omgang met priscillianisten en origenisten, aan Orosius, een priester uit Spanje.
-Apologetiek- 
Orosius vraagt Augustinus om raad in de omgang met de priscillianisten en origenisten. Het gaat hierbij om volgelingen van de Spanjaard Priscillianus, die een soort ascetisch gnosticisme onderrichtte; en om volgelingen van Origenes. Aan de orde komen het ontstaan van de ziel als schepsel van God; de verhouding tussen Vader, Zoon en Geest; het karakter van het eeuwige vuur voor de duivel en zijn trawanten; en dat van de heerschappij van de Zoon aan het einde der tijden.

View
92386ord.

De orde, twee boeken.
-Filosofie- 
Het werk is opgedragen aan Zenobius. Verslag van twee gesprekken tussen Augustinus, Licentius en Trygetius. Hoofdvraag is hoe de wereldorde met God samenhangt. Daarnaast discussie over de verhouding tussen de zintuiglijke waarneming en de verstandelijke kennis; de verhouding tussen gezag en geweten; de plaats van het geheugen; het wezen van de schoonheid; de functie van de rede in de cultuur en over de noodzaak van morele oefening en wetenschappelijke vorming.

De orde [De ordine] / vert. en ingel. door Cornelis Verhoeven. - Budel: Damon, 2000. - ISBN: 90-5573-159-5. -126 p. . View
20413ciu.

De stad van God, tweeëntwintig boeken.
-Apologetiek- 
Geschreven op verzoek de hooggeplaatste ambtenaren Marcellinus en Volusianus na de verwoesting van de stad Rome in 410. 
A. Boeken 1-10: Weerlegging van heidense opvattingen.
Deel 1 (Boeken 1-5): Weerlegging van de opvatting dat de eredienst van de vele heidense goden noodzakelijk is voor het welzijn van de mensen. Het verbod van die eredienst zou de verwoesting van Rome veroorzaakt en verergerd hebben.
Boek 1: De goden hebben Rome niet beschermd. Christenen hebben net als alle andere mensen op aarde te lijden. Rampspoeden overkomen zowel goede als slechte mensen. Het verlies van aardse goederen hoeft echter niet altijd als iets slechts te worden beschouwd. Aan het slot enkele beschouwingen over het bewaren van de zuiverheid en over zelfdoding. Boek 2: De goden van de heidenen kennen geen morele richtlijnen. Daarvan worden voorbeelden gegeven uit heidense riten. Vervolgens Sallustius' beschrijving over het verval van Rome en een eerste weergave van Scipio's omschrijving van een civitas en Cicero's beoordeling ervan. Ten slotte een beschrijving van obsceniteiten tijdens de openbare heidense eredienst. Boek 3 gaat over de rampen die Rome in vroeger eeuwen onder het regime van de heidense goden te verduren heeft gehad. Dat leidt tot de conclusie dat heidense goden zelfs niet beschermen in tijden dat de moraal hoog wordt gehouden. Boek 4 handelt over de vraag of de grote uitbreiding van het Romeinse rijk aan heidense goden te danken was en of die uitbreiding eigenlijk als iets goeds moet worden beschouwd. Beide vragen worden ontkennend beantwoord. Boek 5: Wat is de oorzaak van de voorspoed van het Romeinse rijk? Die is in elk geval niet aan astrologie te danken maar eerder aan een samengaan van Gods machtige voorzienigheid en Romeinse deugdzaamheid. Toch wordt er voor gewaarschuwd dat Gods voorzienigheid en menselijke deugdzaamheid geen garantie vormen voor materiële voorspoed.
Deel 2 (Boeken 6-10): Weerlegging van de opvatting dat de heidense eredienst geen garantie vormt voor het voorkomen van wereldse tegenspoed, maar wel nuttig is voor het leven na de dood.
Boek 6 gaat over de vraag of de eredienst van de heidense goden de mens na zijn dood van nut kan zijn. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Het antwoord wordt onderbouwd door de analyse van verschillende citaten uit Varro. Daaruit volgt aansluiting bij het ongunstige oordeel over de heidense staatsgodsdienst van Seneca. Boek 7 bevat een analyse over de aard van de belangrijkste Romeinse goden. Zij zijn ontstaan uit de verering van belangrijke mensen, of zijn vermommingen van boze geesten. In boek 8 een overzicht van de geschiedenis van de Griekse wijsbegeerte die uitloopt op een behandeling van de inzichten van Plato en zijn leerlingen. Hun visie benadert de opvattingen van het christelijke geloof, al blijven er markante verschillen. De platonici zijn hun vele goden blijven vereren en ontwikkelen beden-kelijke theorieën over de demonen. Bovendien huldigen de platonici andere denkbeelden over de cultus voor de gestorvenen dan de christenen. Boek 9 zet de discussie over demonen voort met een onderzoek naar het bestaan van goede demonen. Het antwoord is ontkennend. De enige bemiddelaar tussen God en mens is Jezus Christus. Daarbij kan echter wel van goede engelen gebruik worden gemaakt. Boek 10: Vervolg van de beschouwing over demonen en goede engelen. Hun vallen geen offers ten deel. Zij vormen evenmin een rechtvaardiging voor de minachting van het lichamelijke. Christus' menswording en de heerlijkheid van zijn lichamelijke verrijzenis laten het bewijs van de tegengestelde opvatting zien.
B. (Boeken 11-22): Uiteenzetting van christelijke opvattingen.
Deel 3 (Boeken 11-14): Beschrijving van het ontstaan van twee steden, die van God en die van deze wereld.
Boek 11: De behandeling van het ontstaan van de beide steden. Augustinus verdiept zich eerst in de geheimen van Gods scheppingsdaden. Daarin uitvoerig aandacht voor hoe de schepping van de engelen kan worden ingepast in de scheppingsverhalen van Genesis, en hoe het mogelijk was dat sommige engelen zich van God hebben afgewend. In boek 12 een vervolg van de beschouwing over de gevallen engelen. Daarin wordt tevens getracht het wezenlijke van het kwaad op het spoor te komen. Kwaad is niet-zijnde; het is de toewending van een begrensd schepsel van God tot zichzelf. Dit kan in de geschiedenis van de mensen gemakkelijk worden aangetoond. Augustinus pleit voor het inzicht dat alle mensen afstammen van één mens zodat daarmee hun onderlin-ge verbondenheid kan worden uitgedrukt. Het valt aan de zonde te wijten dat van deze onderlinge verbondenheid dikwijls niet veel terecht komt. Boek 13: Over de zondeval van de eerste mens en de bestraffing ervan in de dood onder verschillende verschijningsvormen. Boek 14: Nadere uiteenzetting over de gevolgen van de erfzonde. Daardoor ontstaat de stad van de mensen die naar het vlees leven, en de stad van de mensen die naar de geest leven. In de verschillende gestalten van de dood wordt de zonde bestraft. Daarnaast wordt de zonde ook bestraft door de ongehoorzaamheid van de menselijke driften tegenover zichzelf. Daarom een uitvoerige beschouwing over de plaats en functie van de geslachtsdrift.
Deel 4 (Boeken 15-18): Beschrijving van het verdere verloop van de twee steden na hun ontstaan.
Boek 15: Begin van de geschiedenis van beide steden onder de mensen. Die geschiedenis begint met Kaïn en Abel. De eerste periode ervan loopt tot aan de zondvloed. Allerlei aspecten van deze eerste periode komen aan bod, zoals de levensduur van de oudste mensengeneraties, de verschillende geslachtslijsten, de plaats en functie van het huwelijk bij de aartsvaders etc. In boek 16 een beschrijving van de tweede en derde periode van Noach tot Abraham en van Abraham tot en met Saul. In deze beschrijving krijgen de volgende aspecten een plaats: de voorafbeeldende betekenis van de zonen van Noach; de geslachtslijsten van Gn 10; de betekenis van de verwarring rond de toren van Babel en de problemen rond de interpretatie dat alle mensen afstammen van Noach. Het leven van Abraham is bron voor uitvoerige allegorische schriftuitleg; Isaäk komt slechts weinig aan bod, maar Jakob uitvoerig. De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, het tijdperk van de rechters van Israël en het bewind van de eerste koning van Israël, Saul, komen slechts kort aan de orde. Boek 17 biedt een gedetailleerde beschouwing van de voorbereiding op Christus door de profetieën uit de gehele Schrift. Zij omvatten de periode die loopt van Samuël tot aan de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Boek 18 bevat een beschrijving van de stad van de wereld tijdens de perioden die in de boeken 16 en 17 zijn uiteengezet. De stad kreeg vorm tijdens de opkomst en macht van vele rijken en heerschappijen. Vervolgens aandacht voor de manier waarop de profeten na de Babylonische ballingschap hebben opgetreden en hoe hun erfenis is vergroot en verrijkt door de verstrooiing van de joden in de diaspora en door de vertaling van de Hebreeuwse bijbel in de septuagint. Daarna een beschrijving van het tijdperk van de kerk, waarvan de volle heerlijkheid pas zal oplichten aan het einde der tijden. Pogingen om het begin daarvan te berekenen worden als zinloos en nutteloos beschouwd.
Deel 5 (Boeken 19-22): Beschrijving van de eindbestemming van de beide steden.
Boek 19: Over de eindbestemming en het hoogste goed van een mens. De heidenen zoeken dat hoogste goed in de mens zelf. De burgers van de stad van God zoeken hun levensbestemming echter in Gods vrede, die weliswaar pas na het leven op aarde volledig is, maar toch al op aarde geproefd en gekend kan worden, zelfs bij de mensen die leven in de stad van de wereld. Boek 20 gaat over het laatste oordeel. Eerst worden de nieuwtestamentische getuigenissen uitgelegd, daarna de oudtestamentische berichten. Boek 21 behandelt de straf voor de verdoemden. Daarin vooral aandacht voor de verschillende weerstanden tegen de eeuwige bestraffing. Boek 22 ten slotte beschrijft de eeuwige beloning van de geredde mensen. Daarin komt in het bijzonder de plaats en functie van de verrijzenis van het lichaam ter sprake en wordt ingegaan op allerlei bezwaren daartegen.

De stad van God / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - 5e ongewijzigde druk (1ste dr 1983). - Amsterdam : Ambo, 2007. - ISBN: 978-90-263-1995-2. 1295 p. ; 23 cm. pb. View
8396agon.

De strijd van een christen.
-Moraaltheologie- 
Aansporing tot strijd tegen de duivel. De duivel kan worden overwonnen door begeerten te overwinnen en het lichaam tot dienstbaarheid te stimuleren. Dit gebeurt wanneer men zich onderwerpt aan God. Het geloof is hierbij tot steun. In de strijd mag men rekenen op Christus' bijstand. In het tweede gedeelte uitleg van de afzonderlijke artikelen van de geloofsbelijdenis. Aan het slot instructies hoe de opvattingen van verschillende ketterse groeperingen kunnen worden weerlegd. Bestemd voor eenvoudige, weinig geletterde gelovigen.

De strijd van een christen [De agone christiano] / Aurelius Augustinus ; ingeleid, vertaald en van aant. voorzien door Joost van Neer, Anke Tigchelaar, Izak Wisse. - Budel: Damon, 2006. - ISBN: 9055737283. 142 p. - - Latijn-Nederlands. - View
Export: