Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

131 records found
NrJaar▲AfkBeschrijvingVertalingen
129410un. bapt.De enige doop.
-Antidonatistisch-
Reactie op een boek met dezelfde titel van Petilianus aan Constantius dat door een onbekende donatistische priester aan Augustinus ter hand werd gesteld. Aan de orde is de vraag of het doopsel in ketterse kring mag worden erkend. Augustinus huldigt een milder standpunt dan Cyprianus, eens bisschop van Carthago. Aan het eind een analyse en weerlegging van enkele verdachtmakingen uit petiliaanse en melchiadische kring.

View
46411exc. urb.

Preek over de verwoesting van de stad Rome.
-Apologetiek- 
Aan de orde is de vraag of God omwille van rechtvaardige bewoners de stad had moeten sparen.

Twintig preken van Aurelius Augustinus / vert. door Gerard Wijdeveld ; ingeleid door Paul van Geest. - Amsterdam : Van Gennep, 2008.- ISBN: 978-5515-909-3. p. 195-208. - Herdruk van 1986 met gewijzigde inleiding. Twintig preken van Aurelius Augustinus / vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - Baarn: Ambo, 1986. - ISBN: 90-263-0759-4. - p. 175-186. View
16411breuic.Kort verslag van de conferentie met donatisten.
-Antidonatistisch- 
Aan deze driedaagse kerkvergadering over acht dagen verspreid en op keizerlijk initiatief in 411 bijeengeroepen namen katholieke en donatistische bisschoppen deel. In het verslag wordt steeds verwezen naar de notulen die van deze belangwekkende beraadslagingen zijn gemaakt. Het verslag is bedoeld voor mensen die niet aan de conferentie hebben deelgenomen.
View
96411pecc. mer.

De verdiensten en de vergeving van zonden en over de kinderdoop, drie boeken.
-Antipelagiaans-
In boek 1 weerlegging van de opvatting dat Adam ook gestorven zou zijn als hij niet gezondigd zou hebben, en dat uit diens zonde niets op zijn nageslacht zou zijn overgegaan. De sterfelijkheid van de mens is niet een gevolg van natuurlijke noodzaak maar van de zonde. De doop dient om mensen, ook kinderen, van de gevolgen van de erfzonde te verlossen. In boek 2 de vraag of er mensen op aarde zonder zonde zijn. Deze kwestie wordt op vier manieren uitgewerkt: 1. Kan een mens door Gods genade en de vrij wilskeuze vrij van zonde zijn? 2. Kan een bastaard in dit leven zonder enige zonde zijn? 3. Wat is de reden dat men niet zonder zonde kan zijn? 4. Alleen Christus is zonder zonde. Boek 3 bevat een brief aan de Carthaagse student Marcellinus over de misverstanden rond de verdiensten van de zonden en rond de kinderdoop. In deze kwesties spelen exegetische problemen van Paulus' brieven een belangrijke rol.

Vier antipelagiaanse geschriften / Aurelius Augustinus ; vertaling [uit het Latijn] Izak Wisse en Raf Debaene ; ingeleid door Anthony Dupont en Mathijs Lamberigts. - Kampen : Klement, 2014, ISBN: 978-90-8687-125-4. [Kalmthout] : Pelckmans, 2014, ISBN: 978-90-289-7558-3.- 414 p. ; 23 cm. View
34412c. Don.Aansporing aan de donatisten.
-Antidonatistisch- 
Op basis van de driedaagse conferentie van katholieken en donatisten in 411 richt Augustinus zich rechtstreeks tot de donatistische gelovigen met een aansporing om zich niet langer door hun eigen bisschoppen te laten bedriegen.
View
24412cont.

De zelfbeheersing.
-Moraaltheologie- 
Naar aanleiding van Ps 140 (141),3-4 een uiteenzetting over de zelfbeheersing. De beheersing van de eigen lichamelijke en geestelijke begeerten wordt ingegeven door de wet, maar is afhankelijk van Gods genade. Vervolgens over de strijd van de zelfbeheersing. Daarin valt op hoezeer het object van deze strijd niet het vlees zelf is, maar de driften van het vlees. Bovendien wordt aangegeven dat ware zelfbeheersing gefundeerd moet zijn in oprecht geloof om niet in veinzerij te vervallen.

Over de zelftucht. De adel van het christelijk huwelijk / Augustinus; vert. door Maria Ruhe. - Amsterdam : R.K. Boekcentrale, 1941. View
66412gr. t. nou.De genade van het Nieuwe Testament.
-Exegese- 
Brief aan Honoratus over vijf uitlegkundige problemen van het Nieuwe Testament. 1. Over de betekenis van Ps 21 (22),2 in Mt 27,46 en Mc 15,34. 2. Over Ef 3,17. 3. Over de vijf verstandige en vijf dwaze bruidsmeisjes in Mt 25,2. 4. Over de betekenis van de duisternis buiten in Mt 25,30. 5. Over Joh 1,14 over het vleesgeworden Woord van God.
View
122412spir. et litt.

De geest en de letter.
-Antipelagiaans- 
Uitvoerige beschouwing over 2 Kor 3,6: De letter doodt, maar de geest maakt levend. Dit geschrift is ontstaan als reactie op een verweer van Marcellinus op Augustinus' De peccatorum meritis et remissione. Een mens is zonder Gods hulp niet tot enig goed in staat omdat de goede daden van een mens voortkomen uit een goede wil. De menselijke wil wordt door Gods genade op het goede afgestemd.

De geest en de letter / Augustinus ; ingel., vert. en geann. door Joost van Neer, Anke Tigchelaar en Izak Wisse. - Kampen: Agora, 2002. - ISBN: 90-289-2995-9. - Latijn-Nederlands. - View
20413ciu.

De stad van God, tweeëntwintig boeken.
-Apologetiek- 
Geschreven op verzoek de hooggeplaatste ambtenaren Marcellinus en Volusianus na de verwoesting van de stad Rome in 410. 
A. Boeken 1-10: Weerlegging van heidense opvattingen.
Deel 1 (Boeken 1-5): Weerlegging van de opvatting dat de eredienst van de vele heidense goden noodzakelijk is voor het welzijn van de mensen. Het verbod van die eredienst zou de verwoesting van Rome veroorzaakt en verergerd hebben.
Boek 1: De goden hebben Rome niet beschermd. Christenen hebben net als alle andere mensen op aarde te lijden. Rampspoeden overkomen zowel goede als slechte mensen. Het verlies van aardse goederen hoeft echter niet altijd als iets slechts te worden beschouwd. Aan het slot enkele beschouwingen over het bewaren van de zuiverheid en over zelfdoding. Boek 2: De goden van de heidenen kennen geen morele richtlijnen. Daarvan worden voorbeelden gegeven uit heidense riten. Vervolgens Sallustius' beschrijving over het verval van Rome en een eerste weergave van Scipio's omschrijving van een civitas en Cicero's beoordeling ervan. Ten slotte een beschrijving van obsceniteiten tijdens de openbare heidense eredienst. Boek 3 gaat over de rampen die Rome in vroeger eeuwen onder het regime van de heidense goden te verduren heeft gehad. Dat leidt tot de conclusie dat heidense goden zelfs niet beschermen in tijden dat de moraal hoog wordt gehouden. Boek 4 handelt over de vraag of de grote uitbreiding van het Romeinse rijk aan heidense goden te danken was en of die uitbreiding eigenlijk als iets goeds moet worden beschouwd. Beide vragen worden ontkennend beantwoord. Boek 5: Wat is de oorzaak van de voorspoed van het Romeinse rijk? Die is in elk geval niet aan astrologie te danken maar eerder aan een samengaan van Gods machtige voorzienigheid en Romeinse deugdzaamheid. Toch wordt er voor gewaarschuwd dat Gods voorzienigheid en menselijke deugdzaamheid geen garantie vormen voor materiële voorspoed.
Deel 2 (Boeken 6-10): Weerlegging van de opvatting dat de heidense eredienst geen garantie vormt voor het voorkomen van wereldse tegenspoed, maar wel nuttig is voor het leven na de dood.
Boek 6 gaat over de vraag of de eredienst van de heidense goden de mens na zijn dood van nut kan zijn. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Het antwoord wordt onderbouwd door de analyse van verschillende citaten uit Varro. Daaruit volgt aansluiting bij het ongunstige oordeel over de heidense staatsgodsdienst van Seneca. Boek 7 bevat een analyse over de aard van de belangrijkste Romeinse goden. Zij zijn ontstaan uit de verering van belangrijke mensen, of zijn vermommingen van boze geesten. In boek 8 een overzicht van de geschiedenis van de Griekse wijsbegeerte die uitloopt op een behandeling van de inzichten van Plato en zijn leerlingen. Hun visie benadert de opvattingen van het christelijke geloof, al blijven er markante verschillen. De platonici zijn hun vele goden blijven vereren en ontwikkelen beden-kelijke theorieën over de demonen. Bovendien huldigen de platonici andere denkbeelden over de cultus voor de gestorvenen dan de christenen. Boek 9 zet de discussie over demonen voort met een onderzoek naar het bestaan van goede demonen. Het antwoord is ontkennend. De enige bemiddelaar tussen God en mens is Jezus Christus. Daarbij kan echter wel van goede engelen gebruik worden gemaakt. Boek 10: Vervolg van de beschouwing over demonen en goede engelen. Hun vallen geen offers ten deel. Zij vormen evenmin een rechtvaardiging voor de minachting van het lichamelijke. Christus' menswording en de heerlijkheid van zijn lichamelijke verrijzenis laten het bewijs van de tegengestelde opvatting zien.
B. (Boeken 11-22): Uiteenzetting van christelijke opvattingen.
Deel 3 (Boeken 11-14): Beschrijving van het ontstaan van twee steden, die van God en die van deze wereld.
Boek 11: De behandeling van het ontstaan van de beide steden. Augustinus verdiept zich eerst in de geheimen van Gods scheppingsdaden. Daarin uitvoerig aandacht voor hoe de schepping van de engelen kan worden ingepast in de scheppingsverhalen van Genesis, en hoe het mogelijk was dat sommige engelen zich van God hebben afgewend. In boek 12 een vervolg van de beschouwing over de gevallen engelen. Daarin wordt tevens getracht het wezenlijke van het kwaad op het spoor te komen. Kwaad is niet-zijnde; het is de toewending van een begrensd schepsel van God tot zichzelf. Dit kan in de geschiedenis van de mensen gemakkelijk worden aangetoond. Augustinus pleit voor het inzicht dat alle mensen afstammen van één mens zodat daarmee hun onderlin-ge verbondenheid kan worden uitgedrukt. Het valt aan de zonde te wijten dat van deze onderlinge verbondenheid dikwijls niet veel terecht komt. Boek 13: Over de zondeval van de eerste mens en de bestraffing ervan in de dood onder verschillende verschijningsvormen. Boek 14: Nadere uiteenzetting over de gevolgen van de erfzonde. Daardoor ontstaat de stad van de mensen die naar het vlees leven, en de stad van de mensen die naar de geest leven. In de verschillende gestalten van de dood wordt de zonde bestraft. Daarnaast wordt de zonde ook bestraft door de ongehoorzaamheid van de menselijke driften tegenover zichzelf. Daarom een uitvoerige beschouwing over de plaats en functie van de geslachtsdrift.
Deel 4 (Boeken 15-18): Beschrijving van het verdere verloop van de twee steden na hun ontstaan.
Boek 15: Begin van de geschiedenis van beide steden onder de mensen. Die geschiedenis begint met Kaïn en Abel. De eerste periode ervan loopt tot aan de zondvloed. Allerlei aspecten van deze eerste periode komen aan bod, zoals de levensduur van de oudste mensengeneraties, de verschillende geslachtslijsten, de plaats en functie van het huwelijk bij de aartsvaders etc. In boek 16 een beschrijving van de tweede en derde periode van Noach tot Abraham en van Abraham tot en met Saul. In deze beschrijving krijgen de volgende aspecten een plaats: de voorafbeeldende betekenis van de zonen van Noach; de geslachtslijsten van Gn 10; de betekenis van de verwarring rond de toren van Babel en de problemen rond de interpretatie dat alle mensen afstammen van Noach. Het leven van Abraham is bron voor uitvoerige allegorische schriftuitleg; Isaäk komt slechts weinig aan bod, maar Jakob uitvoerig. De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, het tijdperk van de rechters van Israël en het bewind van de eerste koning van Israël, Saul, komen slechts kort aan de orde. Boek 17 biedt een gedetailleerde beschouwing van de voorbereiding op Christus door de profetieën uit de gehele Schrift. Zij omvatten de periode die loopt van Samuël tot aan de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Boek 18 bevat een beschrijving van de stad van de wereld tijdens de perioden die in de boeken 16 en 17 zijn uiteengezet. De stad kreeg vorm tijdens de opkomst en macht van vele rijken en heerschappijen. Vervolgens aandacht voor de manier waarop de profeten na de Babylonische ballingschap hebben opgetreden en hoe hun erfenis is vergroot en verrijkt door de verstrooiing van de joden in de diaspora en door de vertaling van de Hebreeuwse bijbel in de septuagint. Daarna een beschrijving van het tijdperk van de kerk, waarvan de volle heerlijkheid pas zal oplichten aan het einde der tijden. Pogingen om het begin daarvan te berekenen worden als zinloos en nutteloos beschouwd.
Deel 5 (Boeken 19-22): Beschrijving van de eindbestemming van de beide steden.
Boek 19: Over de eindbestemming en het hoogste goed van een mens. De heidenen zoeken dat hoogste goed in de mens zelf. De burgers van de stad van God zoeken hun levensbestemming echter in Gods vrede, die weliswaar pas na het leven op aarde volledig is, maar toch al op aarde geproefd en gekend kan worden, zelfs bij de mensen die leven in de stad van de wereld. Boek 20 gaat over het laatste oordeel. Eerst worden de nieuwtestamentische getuigenissen uitgelegd, daarna de oudtestamentische berichten. Boek 21 behandelt de straf voor de verdoemden. Daarin vooral aandacht voor de verschillende weerstanden tegen de eeuwige bestraffing. Boek 22 ten slotte beschrijft de eeuwige beloning van de geredde mensen. Daarin komt in het bijzonder de plaats en functie van de verrijzenis van het lichaam ter sprake en wordt ingegaan op allerlei bezwaren daartegen.

De stad van God / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - 5e ongewijzigde druk (1ste dr 1983). - Amsterdam : Ambo, 2007. - ISBN: 978-90-263-1995-2. 1295 p. ; 23 cm. pb. View
52413f. et op.Het geloof en de werken.
-Dogmatiek- 
In dit werk staan drie zaken centraal. 1. Met het oog op de kerkelijke discipline mag niet iedereen zomaar tot het doopsel worden toegelaten, alhoewel onder de gedoopten ook slecht levende mensen verdragen moeten worden. 2. Aan doopkandidaten moeten niet alleen de regels van het geloof, maar ook de regels van de christelijke levenspraktijk worden geleerd. 3. Gedoopten kunnen nooit alleen door het geloof eeuwig heil bereiken.

View
86413nat. et gr.

Natuur en genade.
-Antipelagiaans- 
Geschreven aan Timasius en Jacobus en gericht tegen de opvattingen van Pelagius, waarin deze de menselijke natuur verdedigt in haar concurrentie met de goddelijke genade. Verdediging van de opvatting dat de rol van de goddelijke genade niet tegenover de menselijke natuur mag worden geplaatst, maar als een middel moet worden beschouwd waardoor de menselijke natuur wordt bevrijd en bestuurd.

Vier antipelagiaanse geschriften / Aurelius Augustinus ; vertaling [uit het Latijn] Izak Wisse en Raf Debaene ; ingeleid door Anthony Dupont en Mathijs Lamberigts. - Kampen : Klement, 2014, ISBN: 978-90-8687-125-4. [Kalmthout] : Pelckmans, 2014, ISBN: 978-90-289-7558-3.- 414 p. ; 23 cm. View
128413uid. deoDe aanschouwing van God.
- -
Brief aan Paulina over het geestelijke lichaam na de verrijzenis uit de doden. Bovendien aandacht voor de vraag hoe God kan worden gezien met zo'n lichaam. Augustinus meent dat hij in nr 20 ciu. 22 beter op deze kwestie is ingegaan. = Epistula 147 
View
15414b. uid.

Het goede van de weduwstaat.
-Moraaltheologie- 
Brief aan Juliana, schoondochter van Proba, over het godgewijde weduwschap als uitdrukkelijk gekozen levensvorm, waarin men zich bindt door een gelofte. Ook in dit tractaat wordt de positieve gerichtheid van de levensstaat benadrukt, die ligt in de binding aan God. Het werk bestaat uit een leerstellig en een aansporend gedeelte.

Staat van ontlediging, staat van gebed / Augustinus ; vert. en ingel. door Anne-Marijke Silvius Janssen. - Brugge: Tabor, 1992. - p. 83-125. - ISBN: 90-6597-016-9. View
93415orig. an.De oorsprong van de ziel.
-Antipelagiaans- 
Brief aan Hieronymus over de vraag naar de oorsprong van de ziel, en hoe deze zich bij mensen die geboren gaan worden, verhoudt tot de kracht van de erfzonde. Augustinus acht de erfzonde zo groot dat wie niet in het doopsel herboren is in Christus, zonder twijfel wordt veroordeeld. = Brief 166. 
View
97415perf. iust.

De volmaaktheid van de rechtvaardigheid.
-Antipelagiaans- 
Brief aan de bisschoppen Eutropius en Paulus. Uiteenzetting door middel van vragen en korte antwoorden. De volmaaktheid en de volheid van de rechtvaardigheid kunnen met behulp van de natuurlijke deugden niet zonder genade worden bereikt. Verdere toelichting door schriftuurlijke argumenten waarop de pelagianen zich beroepen, te ontzenuwen en andere ervoor in de plaats te stellen.

View
101415c. Prisc.

De omgang met priscillianisten en origenisten, aan Orosius, een priester uit Spanje.
-Apologetiek- 
Orosius vraagt Augustinus om raad in de omgang met de priscillianisten en origenisten. Het gaat hierbij om volgelingen van de Spanjaard Priscillianus, die een soort ascetisch gnosticisme onderrichtte; en om volgelingen van Origenes. Aan de orde komen het ontstaan van de ziel als schepsel van God; de verhouding tussen Vader, Zoon en Geest; het karakter van het eeuwige vuur voor de duivel en zijn trawanten; en dat van de heerschappij van de Zoon aan het einde der tijden.

View
114415sent. Iac.Brief 167 aan Hieronymus over de betekenis van Jak 2,10.
-Antipelagiaans-
View
25417correct.

De terechtwijzing aan het adres van de donatisten.
-Antidonatistisch- 
Brief aan Bonifacius, tribuun van Afrika. De aanleiding zijn de problemen met mensen die niet wilden gehoorzamen aan de door het keizerlijke hof uitgevaardigde richtlijnen tegen de donatisten.

View
62417gest. Pel.

De gebeurtenissen rond Pelagius.
-Antipelagiaans- 
Verslag van de synodehandelingen te Diospolis in Palestina in 415, waar Pelagius door veertien katholieke bisschoppen werd verhoord en van ketterij werd vrijgesproken, terwijl in het verslag wordt aangetoond dat het onderricht van Pelagius niet als katholiek kan worden beschouwd. Het werk is opgedragen aan Aurelius, bisschop van Carthago.

View
95417pat.

De lijdzaamheid.
-
Moraaltheologie- 
Onderzoek naar onderscheid tussen echte en onechte lijdzaamheid. Met de ware lijdzaamheid wordt uit liefde tot God het kwaad verduurd voor het eeuwige leven. De kracht van de lijdzaamheid kan echter niet aan eigen verdienste, maar slechts aan Gods genade worden toegeschreven.

View
Export: