Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

131 records found
Nr▲JaarAfkBeschrijvingVertalingen
1386Acad.

Tegen de academici, drie boeken. 
-Filosofie-
Verbatim van drie gesprekken tussen Augustinus en de jongemannen Licentius, de zoon van Romanianus, en Trygetius. Licentius is voorstander van de nieuwe academische stroming waarin de overtuiging heerst dat het zoeken naar waarheid op zichzelf al het gelukkige leven insluit. Trygetius meent echter dat het begrijpen van waarheid daartoe noodzakelijk is.
In boek 1 staan de omschrijvingen centraal van de begrippen error en sapientia. Boek 2 is in drieën ingedeeld: 1. Het verschil tussen het oude en nieuwe onderricht van de academici. 2. Een weerlegging van de opvatting dat het streven naar waarschijnlijkheid het hoogst haalbare is in het begrip van de waarheid. 3. Het begrip waarschijnlijkheid (verissimile / probabile). In boek 3 staan twee kennistheoretische verkenningen: 1. De verhouding tussen wijsheid en levenslot: voor een wijze is het lot hulp noch hindernis. 2. Een onderzoek naar een omschrijving waarin alleen de zintuiglijke indrukken begrepen kunnen worden die met het ware overeenkomen. Ten slotte de weerlegging van twee opvattingen van de academici waarin zij van mening zijn dat niets kan worden begrepen en waarin zij menen dat men met niets mag instemmen.

Tegen de Academici / Augustinus ; vert. door Olav J.L. Albers. - Baarn: Agora, 1999. - ISBN:90-391-0792-0. View
2392c. Fort.

In discussie met Fortunatus.
-Antimanicheïsch-
Verbatim van twee disputen met de manicheeër Fortunatus op 28 en 29 augustus in Hippo. In hoofdzaak over de vraag naar de oorzaak van het kwaad. Het kwade is een gevolg van een verkeerde werking van de vrije wilskeuze van een mens. Fortunatus zoekt de oorzaak van het kwaad in God. Op voorstel van Fortunatus wordt de afloop van het dispuut opgeschort naar een volgende dag. Zo kan Fortunatus ruggespraak plegen met manicheïsche autoriteiten over zijn verweer. Maar in plaats van zich voor te bereiden op een vervolg, ontvlucht Fortunatus de stad.

Debatten over God en wereld : Tegen de manicheeërs Fortunatus en Felix / Aurelius Augustinus; vertaald en toegelicht door Roald Dijkstra en Vincent Hunink, ingeleid door Hans van Reisen. - Budel: Damon, 2017. ISBN: 9789463400305, 169 p. View
3394c. Adim.Tegen de manicheïsche leerling Adimantus
-Antimanicheïsch-
Uitleg van tegenstrijdigheden tussen Oude en Nieuwe Testament, op grond waarvan de manicheeërs het canonieke gezag van het Oude Testament afwijzen.
View
40adm.Terechtwijzing aan het adres van de donatisten over hun houding tot de Maximianisten. 
-Antidonatistisch-
View
5399adn. IobAantekeningen bij het boek Job.
-Exegese- 
Exegetische aantekeningen over bijna het het hele boek Job (1,1-39,35 van de Latijnse tekst).
View
6420c. adu. leg.Tegen de tegenstanders van de wet en de profeten, twee boeken.
-Exegese- 
Gericht tegen de marcionieten of leden van een andere groepering, die menen dat God niet de wereld heeft gemaakt en evenmin door Mozes de wet heeft geschonken.
Boek 1 gaat in op alle passages uit het Oude Testament, die door de tegenpartij worden verworpen. Boek 2 gaat over die passages uit het Nieuwe Testament die met het Oude tegenstrijdig lijken.
View
7419adult. coniug.

Overspelige echtgenoten, twee boeken, in briefvorm aan Pollentius.
-Moraaltheologie- 
In boek 1 twee kwesties: de eerste gaat in op 1 Kor 7,10-11; de tweede handelt over 1 Kor 7,12vv. Ten slotte de vraag of de doop van nut is bij catechumenen die op het punt staan te sterven en geen wens kunnen uiten om gedoopt te worden. In boek 2 uitleg van 1 Kor 7,39. In de discussie over scheidingsgronden gaat het met name over de vraag of overspel en overlijden een echtscheiding kunnen legitimeren.

View
8396agon.

De strijd van een christen.
-Moraaltheologie- 
Aansporing tot strijd tegen de duivel. De duivel kan worden overwonnen door begeerten te overwinnen en het lichaam tot dienstbaarheid te stimuleren. Dit gebeurt wanneer men zich onderwerpt aan God. Het geloof is hierbij tot steun. In de strijd mag men rekenen op Christus' bijstand. In het tweede gedeelte uitleg van de afzonderlijke artikelen van de geloofsbelijdenis. Aan het slot instructies hoe de opvattingen van verschillende ketterse groeperingen kunnen worden weerlegd. Bestemd voor eenvoudige, weinig geletterde gelovigen.

De strijd van een christen [De agone christiano] / Aurelius Augustinus ; ingeleid, vertaald en van aant. voorzien door Joost van Neer, Anke Tigchelaar, Izak Wisse. - Budel: Damon, 2006. - ISBN: 9055737283. 142 p. - - Latijn-Nederlands. - View
9419an. et or.

De ziel en haar oorsprong, vier boeken.
-Antipelagiaans- 
Gericht tegen de opvattingen van Vincentius Victor.
Boek 1 is opgedragen aan de lekenmonnik Renatus. Weerlegging met schriftuurlijke argumenten waarop Victor zich beroept bij zijn standpunt dat de menselijke ziel niet bij de voortplanting wordt geschapen, maar bij ieder afzonderlijk opnieuw wordt ingeblazen. Boek 2is opgedragen aan de priester Petrus en gaat eveneens in op de ideeën van Victor. Petrus wordt aangespoord van zijn dwalingen terug te keren. In het derde en vierde boek richt Augustinus zich tot Victor zelf. Boek 3 behandelt dezelfde punten als de eerste twee boeken. In boek 4 wordt ten slotte nauwkeuriger op twee punten ingegaan die Victor heeft ingebracht over de oorsprong van de ziel en over de onlichamelijkheid van de ziel.

View
10387an. quant.

De grootte van de ziel.
-Filosofie- 
Verbatim van een gesprek tussen Augustinus en Evodius. Zes vragen: 1. Waar komt de ziel vandaan? 2. Wat is een ziel? 3. Hoe groot is een ziel? 4. Waarom wordt de ziel verenigd met het lichaam? 5. Wat is het gevolg van die vereniging? 6. Wat is het gevolg van de scheiding tussen ziel en lichaam? De beantwoording van de derde vraag staat centraal. De titel van dit werk is aan deze kwestie ontleend. De ziel bezit grootte in de figuurlijke betekenis van het woord. Zij bezit dus geen omvang zoals een lichaam, maar kan niettemin wel groot worden genoemd vanwege haar capaciteiten.

De grootte van de ziel / Augustinus ; vert. door Olav J.L. Albers. - Amsterdam : Ambo, 1997. - ISBN: 90-263-1410-8. View
11387arith.De rekenkunde
-Exegese-
View
12400bapt.

De doop, zeven boeken.
-Antidonatistisch- 
In boek 1 een uitleg waarom het doopsel niet door ketters of scheurmakers kan worden toegediend buiten de katholieke gemeenschap. De overige boeken zijn alle gewijd aan kwesties rond het gezag van Cyprianus in verband met de doopkwesties. In boek 2 eerst een uiteenzetting over het gezag van Cyprianus als bisschop en martelaar. Vervolgens de kwestie of bekeerde ketters het doopsel mogen ontvangen. Tenslotte de vraag hoe met een scheuring wel en hoe niet met de eenheid van de katholieke gemeenschap wordt gebroken. In boek 3 en 4 een behandeling van de argumenten van Cyprianus in een brief (ep. 73) aan Jubaianus, waarschijnlijk een bisschop uit Mauretanië. Daaruit zou blijken dat het doopsel van Christus niet door ketters kan worden toegediend. In boek 5 zijn nogmaals brief 73 aan de orde en de brieven aan Quintus en aan Pompejus (ep. 70, 71 en 74). Bovendien aandacht voor de manier waarop de bisschoppen uit Numidië de doopkwesties hebben opgelost. Boek 6 handelt over het concilie van Carthago in september 256 en op welke manier daar het gezag van Cyprianus in de doopkwesties van invloed is geweest. In boek 7 tenslotte een weergave van de overige aspecten van het Carthaagse concilie.

View
13386beata u.

Het gelukkige leven.
-
Filosofie- 
Dit boek is geschreven tijdens de werkzaamheden voor Contra Academicos. Ontstaan bij gelegenheid van Augustinus' verjaardag uit een driedaags gesprek. In het gesprek komt vast te staan dat een gelukkig leven niets anders is dan volmaakte godskennis.
In het voorwoord een opdracht aan Theodorus en Manlius; verder een onderzoek naar de betekenis van christelijke wijsbegeerte en een beschrijving van de gelegenheid van de gesprekken.
De drie volgende gedeelten bevatten een verslag van de drie gesprekken. In het eerste gesprek de ontdekking dat iemand die niet heeft wat hij verlangt, ongelukkig is. En ook iemand die wel heeft wat hij verlangt, kan ongelukkig zijn. De vraag luidt dan: Wat moet een mens verlangen om gelukkig te worden? Moet men daarvoor God bezitten?
In het tweede gesprek de vraag op welke manier men God kan bezitten dat men gelukkig wordt. Hierover bestaan drie opvattingen. De derde komt uitgebreid aan bod: van iemand in wie geen onreine geest is, kan men zeggen dat die God bezit. Met onreine geest vervuld heet degene die als door een duivel is bezeten, of wiens ziel met ondeugden en zonden is bezoedeld. Wie zich door ondeugden en zonden van God vervreemdt, is ongelukkig en vindt God niet genadig. Wie God zoekt, bezit Hem als genadige God maar is nog niet gelukkig. Wie God gevonden heeft, bezit Hem als een genadige God en is tevens gelukkig. 
In het derde gesprek de vraag of alle ongelukkigen gebrek lijden. Een bevestigend antwoord leidt nog niet tot de conclusie dat allen die geen gebrek lijden, gelukkig zijn. Iemand die geen gebrek heeft, kent immers angst om te verliezen en om gebrek te gaan lijden. Kan dat erop duiden dat een arme wijze gelukkig kan zijn, en dat wie geen wijsheid bezit, gebrek lijdt? Wie wijsheid bezit, is gelukkig. Wijsheid is de juiste maat voor de ziel. Wijsheid is datgene waardoor de ziel in evenwicht wordt gehouden

Over het gelukkige leven / Augustinus ; vert. door Rein Ferwerda. - Kampen: Agora, 2003 (= herdruk 1999). - ISBN: 90-391-0881-1. - 123 p. - Latijn- Nederlands. - View
14401b. coniug.

Het goede van het huwelijk.
-Moraaltheologie- 
Aanleiding is een twist tussen de monnik Jovinianus en Hieronymus. Jovinianus stelde de verdienste van de godgewijde maagden op één lijn met die van de kuisheid van het huwelijk. Zijn opvattingen veroorzaakten in Rome grote onrust onder mannelijke en vrouwelijke religieuzen die leefden onder de celibaatsgelofte. Jovinianus werd in 389 veroordeeld. Hieronymus zette zich in Aduersus Jovinianum uit 392 zozeer af tegen de opvattingen van Jovinianus, dat er van de waarde van het huwelijk niet veel over scheen te blijven.
In de eerste helft van dit geschrift een reflectie op de uitleg van Genesis 1,28 over de vruchtbaarheid van het huwelijk. Die bestaat uit het koesteren van de vriendschap tussen de partners, het voortbrengen van kinderen, de onderlinge trouw, het bewaren van de kuisheid en uit de heiligheid van het geheim tussen Christus en de kerk. In de tweede helft een nadere verantwoording van de polygamiegebruiken bij de aartsvaders uit het Oude Testament. Zulke gebruiken waren met het oog op Christus' komst geoorloofd.

Het goede van het huwelijk / Augustinus ; vert. en ingel. door Anne-Marijke Silvius-Janssen. - Brugge: Tabor, 1985. - ISBN 90-6597-232-3. View
15414b. uid.

Het goede van de weduwstaat.
-Moraaltheologie- 
Brief aan Juliana, schoondochter van Proba, over het godgewijde weduwschap als uitdrukkelijk gekozen levensvorm, waarin men zich bindt door een gelofte. Ook in dit tractaat wordt de positieve gerichtheid van de levensstaat benadrukt, die ligt in de binding aan God. Het werk bestaat uit een leerstellig en een aansporend gedeelte.

Staat van ontlediging, staat van gebed / Augustinus ; vert. en ingel. door Anne-Marijke Silvius Janssen. - Brugge: Tabor, 1992. - p. 83-125. - ISBN: 90-6597-016-9. View
16411breuic.Kort verslag van de conferentie met donatisten.
-Antidonatistisch- 
Aan deze driedaagse kerkvergadering over acht dagen verspreid en op keizerlijk initiatief in 411 bijeengeroepen namen katholieke en donatistische bisschoppen deel. In het verslag wordt steeds verwezen naar de notulen die van deze belangwekkende beraadslagingen zijn gemaakt. Het verslag is bedoeld voor mensen die niet aan de conferentie hebben deelgenomen.
View
17399cat. rud.

Het eerste geloofsonderricht.
-Geloofsonderricht, Exegese- 
Op verzoek van een diaken uit Carthago geeft Augustinus aanwijzingen over het eerste geloofsonderricht aan de catechumenen (te onderscheiden van het tweede aan de competentes). In het eerste gedeelte twee vragen: 1. Wat moet in het eerste geloofsonderricht aan de orde komen, en hoe dient daarin de verhouding te zijn tussen het verhaal van de heilsgeschiedenis en de rechten en plichten van de kandidaat? 2. Hoe kan de methode van onderricht worden veraangenaamd? In het tweede gedeelte twee voorbeelden van Augustinus' eigen geloofsonderricht: een uitvoerig model voor onwetenden en een bondig model voor gevorderden.

Goed onderwijs : Christendom voor beginners [De catechizandis rudibus] / Aurelius Augustinus ; ingeleid, bezorgd en vertaald door Vincent Hunink en Hans van Reisen. - Budel: Damon, febr. 2008. - 216 p. - ISBN: 978 90 5573 861 8. - 216 p. - - Latijn - Nederlands. - Het eerste geloofsonderricht / Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - Baarn: Ambo, 1982. - ISBN: 90-263-0568-0. View
18405cath. fr.

De eenheid van de kerk.
-
Antidonatistisch- 
Een brief over de vraag waar zich de kerk als lichaam van Christus bevindt. Met behulp van schriftteksten een betoog dat katholiciteit en universaliteit van de kerk de waarachtigheid ervan schragen. Het bijbelse dossier is geordend op de verschillende bijbelse boeken en genres. Na een uitvoerige behandeling van het hoofdthema wordt ingegaan op een reeks bijzondere geschillen met de donatisten over kerkelijk ambt, sacramentenbediening en de rol van de wereldlijke overheid bij de bescherming van de kerk van Christus.

View
190c. Cent.Tegen hetgeen Centurius heeft overgebracht van de donatisten. 
-Antidonatistisch-
View
20413ciu.

De stad van God, tweeëntwintig boeken.
-Apologetiek- 
Geschreven op verzoek de hooggeplaatste ambtenaren Marcellinus en Volusianus na de verwoesting van de stad Rome in 410. 
A. Boeken 1-10: Weerlegging van heidense opvattingen.
Deel 1 (Boeken 1-5): Weerlegging van de opvatting dat de eredienst van de vele heidense goden noodzakelijk is voor het welzijn van de mensen. Het verbod van die eredienst zou de verwoesting van Rome veroorzaakt en verergerd hebben.
Boek 1: De goden hebben Rome niet beschermd. Christenen hebben net als alle andere mensen op aarde te lijden. Rampspoeden overkomen zowel goede als slechte mensen. Het verlies van aardse goederen hoeft echter niet altijd als iets slechts te worden beschouwd. Aan het slot enkele beschouwingen over het bewaren van de zuiverheid en over zelfdoding. Boek 2: De goden van de heidenen kennen geen morele richtlijnen. Daarvan worden voorbeelden gegeven uit heidense riten. Vervolgens Sallustius' beschrijving over het verval van Rome en een eerste weergave van Scipio's omschrijving van een civitas en Cicero's beoordeling ervan. Ten slotte een beschrijving van obsceniteiten tijdens de openbare heidense eredienst. Boek 3 gaat over de rampen die Rome in vroeger eeuwen onder het regime van de heidense goden te verduren heeft gehad. Dat leidt tot de conclusie dat heidense goden zelfs niet beschermen in tijden dat de moraal hoog wordt gehouden. Boek 4 handelt over de vraag of de grote uitbreiding van het Romeinse rijk aan heidense goden te danken was en of die uitbreiding eigenlijk als iets goeds moet worden beschouwd. Beide vragen worden ontkennend beantwoord. Boek 5: Wat is de oorzaak van de voorspoed van het Romeinse rijk? Die is in elk geval niet aan astrologie te danken maar eerder aan een samengaan van Gods machtige voorzienigheid en Romeinse deugdzaamheid. Toch wordt er voor gewaarschuwd dat Gods voorzienigheid en menselijke deugdzaamheid geen garantie vormen voor materiële voorspoed.
Deel 2 (Boeken 6-10): Weerlegging van de opvatting dat de heidense eredienst geen garantie vormt voor het voorkomen van wereldse tegenspoed, maar wel nuttig is voor het leven na de dood.
Boek 6 gaat over de vraag of de eredienst van de heidense goden de mens na zijn dood van nut kan zijn. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Het antwoord wordt onderbouwd door de analyse van verschillende citaten uit Varro. Daaruit volgt aansluiting bij het ongunstige oordeel over de heidense staatsgodsdienst van Seneca. Boek 7 bevat een analyse over de aard van de belangrijkste Romeinse goden. Zij zijn ontstaan uit de verering van belangrijke mensen, of zijn vermommingen van boze geesten. In boek 8 een overzicht van de geschiedenis van de Griekse wijsbegeerte die uitloopt op een behandeling van de inzichten van Plato en zijn leerlingen. Hun visie benadert de opvattingen van het christelijke geloof, al blijven er markante verschillen. De platonici zijn hun vele goden blijven vereren en ontwikkelen beden-kelijke theorieën over de demonen. Bovendien huldigen de platonici andere denkbeelden over de cultus voor de gestorvenen dan de christenen. Boek 9 zet de discussie over demonen voort met een onderzoek naar het bestaan van goede demonen. Het antwoord is ontkennend. De enige bemiddelaar tussen God en mens is Jezus Christus. Daarbij kan echter wel van goede engelen gebruik worden gemaakt. Boek 10: Vervolg van de beschouwing over demonen en goede engelen. Hun vallen geen offers ten deel. Zij vormen evenmin een rechtvaardiging voor de minachting van het lichamelijke. Christus' menswording en de heerlijkheid van zijn lichamelijke verrijzenis laten het bewijs van de tegengestelde opvatting zien.
B. (Boeken 11-22): Uiteenzetting van christelijke opvattingen.
Deel 3 (Boeken 11-14): Beschrijving van het ontstaan van twee steden, die van God en die van deze wereld.
Boek 11: De behandeling van het ontstaan van de beide steden. Augustinus verdiept zich eerst in de geheimen van Gods scheppingsdaden. Daarin uitvoerig aandacht voor hoe de schepping van de engelen kan worden ingepast in de scheppingsverhalen van Genesis, en hoe het mogelijk was dat sommige engelen zich van God hebben afgewend. In boek 12 een vervolg van de beschouwing over de gevallen engelen. Daarin wordt tevens getracht het wezenlijke van het kwaad op het spoor te komen. Kwaad is niet-zijnde; het is de toewending van een begrensd schepsel van God tot zichzelf. Dit kan in de geschiedenis van de mensen gemakkelijk worden aangetoond. Augustinus pleit voor het inzicht dat alle mensen afstammen van één mens zodat daarmee hun onderlin-ge verbondenheid kan worden uitgedrukt. Het valt aan de zonde te wijten dat van deze onderlinge verbondenheid dikwijls niet veel terecht komt. Boek 13: Over de zondeval van de eerste mens en de bestraffing ervan in de dood onder verschillende verschijningsvormen. Boek 14: Nadere uiteenzetting over de gevolgen van de erfzonde. Daardoor ontstaat de stad van de mensen die naar het vlees leven, en de stad van de mensen die naar de geest leven. In de verschillende gestalten van de dood wordt de zonde bestraft. Daarnaast wordt de zonde ook bestraft door de ongehoorzaamheid van de menselijke driften tegenover zichzelf. Daarom een uitvoerige beschouwing over de plaats en functie van de geslachtsdrift.
Deel 4 (Boeken 15-18): Beschrijving van het verdere verloop van de twee steden na hun ontstaan.
Boek 15: Begin van de geschiedenis van beide steden onder de mensen. Die geschiedenis begint met Kaïn en Abel. De eerste periode ervan loopt tot aan de zondvloed. Allerlei aspecten van deze eerste periode komen aan bod, zoals de levensduur van de oudste mensengeneraties, de verschillende geslachtslijsten, de plaats en functie van het huwelijk bij de aartsvaders etc. In boek 16 een beschrijving van de tweede en derde periode van Noach tot Abraham en van Abraham tot en met Saul. In deze beschrijving krijgen de volgende aspecten een plaats: de voorafbeeldende betekenis van de zonen van Noach; de geslachtslijsten van Gn 10; de betekenis van de verwarring rond de toren van Babel en de problemen rond de interpretatie dat alle mensen afstammen van Noach. Het leven van Abraham is bron voor uitvoerige allegorische schriftuitleg; Isaäk komt slechts weinig aan bod, maar Jakob uitvoerig. De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, het tijdperk van de rechters van Israël en het bewind van de eerste koning van Israël, Saul, komen slechts kort aan de orde. Boek 17 biedt een gedetailleerde beschouwing van de voorbereiding op Christus door de profetieën uit de gehele Schrift. Zij omvatten de periode die loopt van Samuël tot aan de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Boek 18 bevat een beschrijving van de stad van de wereld tijdens de perioden die in de boeken 16 en 17 zijn uiteengezet. De stad kreeg vorm tijdens de opkomst en macht van vele rijken en heerschappijen. Vervolgens aandacht voor de manier waarop de profeten na de Babylonische ballingschap hebben opgetreden en hoe hun erfenis is vergroot en verrijkt door de verstrooiing van de joden in de diaspora en door de vertaling van de Hebreeuwse bijbel in de septuagint. Daarna een beschrijving van het tijdperk van de kerk, waarvan de volle heerlijkheid pas zal oplichten aan het einde der tijden. Pogingen om het begin daarvan te berekenen worden als zinloos en nutteloos beschouwd.
Deel 5 (Boeken 19-22): Beschrijving van de eindbestemming van de beide steden.
Boek 19: Over de eindbestemming en het hoogste goed van een mens. De heidenen zoeken dat hoogste goed in de mens zelf. De burgers van de stad van God zoeken hun levensbestemming echter in Gods vrede, die weliswaar pas na het leven op aarde volledig is, maar toch al op aarde geproefd en gekend kan worden, zelfs bij de mensen die leven in de stad van de wereld. Boek 20 gaat over het laatste oordeel. Eerst worden de nieuwtestamentische getuigenissen uitgelegd, daarna de oudtestamentische berichten. Boek 21 behandelt de straf voor de verdoemden. Daarin vooral aandacht voor de verschillende weerstanden tegen de eeuwige bestraffing. Boek 22 ten slotte beschrijft de eeuwige beloning van de geredde mensen. Daarin komt in het bijzonder de plaats en functie van de verrijzenis van het lichaam ter sprake en wordt ingegaan op allerlei bezwaren daartegen.

De stad van God / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - 5e ongewijzigde druk (1ste dr 1983). - Amsterdam : Ambo, 2007. - ISBN: 978-90-263-1995-2. 1295 p. ; 23 cm. pb. View
Export: