Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

131 records found
NrJaarAfk▼BeschrijvingVertalingen
21397conf.

Belijdenissen, dertien boeken.
-Autobiografie- 
Augustinus vangt zijn werk aan met een lofprijzing aan God.
Boek 1: Kinderjaren op school met Augustinus' belijdenis van zijn toen bedreven jeugdzonden. Boek 2: Terugblik op het jaar dat Augustinus als puber thuis moest slijten ter onderbreking van de studies door geldgebrek van zijn vader. Boek 3: De studietijd in Carthago waarin de liefde voor de wijsheid ontluikt door studie op Cicero's Hortensius. Begin van het contact met de manicheeërs. Boek 4: Terugblik op de hartelijke betrekkingen met de manicheeërs en op de dood van een goede vriend, die zich tot het katholieke christendom had bekeerd. Vervolgens een inhoudsbeschrijving van Augustinus' eerste werk (vgl nr 104 pulch) en het bericht over zijn zelfstandige studie van Aristoteles' Boek over de Categorieën. Boek 5: Over de vervreemding van de manicheeërs. Augustinus vestigt zich als leraar in de welsprekendheid. Eerst in Rome, daarna in Milaan. Daar komt hij in contact met Ambrosius en besluit hij om weer catechumeen van de katholieke kerk te worden. Boek 6: Karakterbeschrijvingen van Ambrosius en Alypius. Augustinus beschrijft zichzelf als gevangen in angst voor dood en oordeel. Boek 7: Inhoudelijke kant van de bekering. De opvattingen over God als materie en het vertrouwen in de kunde van de sterrenwichelaars worden losgelaten. De studie van neo-platoonse geschriften en nog meer de studie van de paulijnse brieven bieden nieuwe perspectieven. Boek 8: Ontmoeting met Simplicianus over de bekering van de neo-platonist Marius Victorinus, en met Ponticianus over de bekering van Antonius. Dan volgt na hevige innerlijke strijd de voltooiing van Augustinus' bekering. Boek 9: Augustinus legt het ambt van leraar in de retorica neer en op het landgoed van Verecundus in Cassiciacum bereidt hij zich voor op de doop. Doop in Milaan. Kort daarna strandt Augustinus onderweg naar Afrika in Ostia. Daar sterft Monica. Uitgebreide karakterschets van Monica. Boek 10: Overgang van het onderzoek waarin Augustinus zichzelf als schrijver van het boek beschouwt naar het onderzoek over de vermogens van de ziel om God te kennen. Daarin grote aandacht voor het geheugen. Boek 11: Uitleg over Genesis 1,1: Wat deed God voordat Hij hemel en aarde schiep en hoe kwam God er toe om te scheppen? Hierin uitvoerige beschouwing over het wezen van de tijd. Boek 12: Uitleg over Genesis 1,1-2. Aan het slot enige beschouwingen over uitlegkunde naar aanleiding van de verschillende interpretaties van deze bijbelverzen. Boek 13: Beschouwing over de goedheid van God, die de wereld schiep hoewel Hijzelf geen schepsel nodig had. In de eerste verzen van Genesis leest Augustinus een aanduiding van het geheim van de Drievuldigheid. Aan het slot een uiteenzetting over de allegorische betekenis van het gehele scheppingsverhaal.

Belijdenissen = Confessiones / Aurelius Augustinus ; ingeleid, vertaald en van aant. voorzien door Wim Sleddens OSA. - Budel : Damon, 2009. - 351 p. - ISBN: 978-90-5573-915-8. Belijdenissen / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld 4de herz dr ; ingel en herz. door A. Bastiaensen. - Amsterdam : Ambo ; Leuven : Kritak, 1997. - 372 p. ; 22 cm.- ISBN: 90-263-1542-2. - pb. (oorspr. 1968) Augustinus' Confessiones / Latijnse tekst met vert. van A. Sizoo. - Delft: Meinema, 1948. View
20413ciu.

De stad van God, tweeëntwintig boeken.
-Apologetiek- 
Geschreven op verzoek de hooggeplaatste ambtenaren Marcellinus en Volusianus na de verwoesting van de stad Rome in 410. 
A. Boeken 1-10: Weerlegging van heidense opvattingen.
Deel 1 (Boeken 1-5): Weerlegging van de opvatting dat de eredienst van de vele heidense goden noodzakelijk is voor het welzijn van de mensen. Het verbod van die eredienst zou de verwoesting van Rome veroorzaakt en verergerd hebben.
Boek 1: De goden hebben Rome niet beschermd. Christenen hebben net als alle andere mensen op aarde te lijden. Rampspoeden overkomen zowel goede als slechte mensen. Het verlies van aardse goederen hoeft echter niet altijd als iets slechts te worden beschouwd. Aan het slot enkele beschouwingen over het bewaren van de zuiverheid en over zelfdoding. Boek 2: De goden van de heidenen kennen geen morele richtlijnen. Daarvan worden voorbeelden gegeven uit heidense riten. Vervolgens Sallustius' beschrijving over het verval van Rome en een eerste weergave van Scipio's omschrijving van een civitas en Cicero's beoordeling ervan. Ten slotte een beschrijving van obsceniteiten tijdens de openbare heidense eredienst. Boek 3 gaat over de rampen die Rome in vroeger eeuwen onder het regime van de heidense goden te verduren heeft gehad. Dat leidt tot de conclusie dat heidense goden zelfs niet beschermen in tijden dat de moraal hoog wordt gehouden. Boek 4 handelt over de vraag of de grote uitbreiding van het Romeinse rijk aan heidense goden te danken was en of die uitbreiding eigenlijk als iets goeds moet worden beschouwd. Beide vragen worden ontkennend beantwoord. Boek 5: Wat is de oorzaak van de voorspoed van het Romeinse rijk? Die is in elk geval niet aan astrologie te danken maar eerder aan een samengaan van Gods machtige voorzienigheid en Romeinse deugdzaamheid. Toch wordt er voor gewaarschuwd dat Gods voorzienigheid en menselijke deugdzaamheid geen garantie vormen voor materiële voorspoed.
Deel 2 (Boeken 6-10): Weerlegging van de opvatting dat de heidense eredienst geen garantie vormt voor het voorkomen van wereldse tegenspoed, maar wel nuttig is voor het leven na de dood.
Boek 6 gaat over de vraag of de eredienst van de heidense goden de mens na zijn dood van nut kan zijn. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Het antwoord wordt onderbouwd door de analyse van verschillende citaten uit Varro. Daaruit volgt aansluiting bij het ongunstige oordeel over de heidense staatsgodsdienst van Seneca. Boek 7 bevat een analyse over de aard van de belangrijkste Romeinse goden. Zij zijn ontstaan uit de verering van belangrijke mensen, of zijn vermommingen van boze geesten. In boek 8 een overzicht van de geschiedenis van de Griekse wijsbegeerte die uitloopt op een behandeling van de inzichten van Plato en zijn leerlingen. Hun visie benadert de opvattingen van het christelijke geloof, al blijven er markante verschillen. De platonici zijn hun vele goden blijven vereren en ontwikkelen beden-kelijke theorieën over de demonen. Bovendien huldigen de platonici andere denkbeelden over de cultus voor de gestorvenen dan de christenen. Boek 9 zet de discussie over demonen voort met een onderzoek naar het bestaan van goede demonen. Het antwoord is ontkennend. De enige bemiddelaar tussen God en mens is Jezus Christus. Daarbij kan echter wel van goede engelen gebruik worden gemaakt. Boek 10: Vervolg van de beschouwing over demonen en goede engelen. Hun vallen geen offers ten deel. Zij vormen evenmin een rechtvaardiging voor de minachting van het lichamelijke. Christus' menswording en de heerlijkheid van zijn lichamelijke verrijzenis laten het bewijs van de tegengestelde opvatting zien.
B. (Boeken 11-22): Uiteenzetting van christelijke opvattingen.
Deel 3 (Boeken 11-14): Beschrijving van het ontstaan van twee steden, die van God en die van deze wereld.
Boek 11: De behandeling van het ontstaan van de beide steden. Augustinus verdiept zich eerst in de geheimen van Gods scheppingsdaden. Daarin uitvoerig aandacht voor hoe de schepping van de engelen kan worden ingepast in de scheppingsverhalen van Genesis, en hoe het mogelijk was dat sommige engelen zich van God hebben afgewend. In boek 12 een vervolg van de beschouwing over de gevallen engelen. Daarin wordt tevens getracht het wezenlijke van het kwaad op het spoor te komen. Kwaad is niet-zijnde; het is de toewending van een begrensd schepsel van God tot zichzelf. Dit kan in de geschiedenis van de mensen gemakkelijk worden aangetoond. Augustinus pleit voor het inzicht dat alle mensen afstammen van één mens zodat daarmee hun onderlin-ge verbondenheid kan worden uitgedrukt. Het valt aan de zonde te wijten dat van deze onderlinge verbondenheid dikwijls niet veel terecht komt. Boek 13: Over de zondeval van de eerste mens en de bestraffing ervan in de dood onder verschillende verschijningsvormen. Boek 14: Nadere uiteenzetting over de gevolgen van de erfzonde. Daardoor ontstaat de stad van de mensen die naar het vlees leven, en de stad van de mensen die naar de geest leven. In de verschillende gestalten van de dood wordt de zonde bestraft. Daarnaast wordt de zonde ook bestraft door de ongehoorzaamheid van de menselijke driften tegenover zichzelf. Daarom een uitvoerige beschouwing over de plaats en functie van de geslachtsdrift.
Deel 4 (Boeken 15-18): Beschrijving van het verdere verloop van de twee steden na hun ontstaan.
Boek 15: Begin van de geschiedenis van beide steden onder de mensen. Die geschiedenis begint met Kaïn en Abel. De eerste periode ervan loopt tot aan de zondvloed. Allerlei aspecten van deze eerste periode komen aan bod, zoals de levensduur van de oudste mensengeneraties, de verschillende geslachtslijsten, de plaats en functie van het huwelijk bij de aartsvaders etc. In boek 16 een beschrijving van de tweede en derde periode van Noach tot Abraham en van Abraham tot en met Saul. In deze beschrijving krijgen de volgende aspecten een plaats: de voorafbeeldende betekenis van de zonen van Noach; de geslachtslijsten van Gn 10; de betekenis van de verwarring rond de toren van Babel en de problemen rond de interpretatie dat alle mensen afstammen van Noach. Het leven van Abraham is bron voor uitvoerige allegorische schriftuitleg; Isaäk komt slechts weinig aan bod, maar Jakob uitvoerig. De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, het tijdperk van de rechters van Israël en het bewind van de eerste koning van Israël, Saul, komen slechts kort aan de orde. Boek 17 biedt een gedetailleerde beschouwing van de voorbereiding op Christus door de profetieën uit de gehele Schrift. Zij omvatten de periode die loopt van Samuël tot aan de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Boek 18 bevat een beschrijving van de stad van de wereld tijdens de perioden die in de boeken 16 en 17 zijn uiteengezet. De stad kreeg vorm tijdens de opkomst en macht van vele rijken en heerschappijen. Vervolgens aandacht voor de manier waarop de profeten na de Babylonische ballingschap hebben opgetreden en hoe hun erfenis is vergroot en verrijkt door de verstrooiing van de joden in de diaspora en door de vertaling van de Hebreeuwse bijbel in de septuagint. Daarna een beschrijving van het tijdperk van de kerk, waarvan de volle heerlijkheid pas zal oplichten aan het einde der tijden. Pogingen om het begin daarvan te berekenen worden als zinloos en nutteloos beschouwd.
Deel 5 (Boeken 19-22): Beschrijving van de eindbestemming van de beide steden.
Boek 19: Over de eindbestemming en het hoogste goed van een mens. De heidenen zoeken dat hoogste goed in de mens zelf. De burgers van de stad van God zoeken hun levensbestemming echter in Gods vrede, die weliswaar pas na het leven op aarde volledig is, maar toch al op aarde geproefd en gekend kan worden, zelfs bij de mensen die leven in de stad van de wereld. Boek 20 gaat over het laatste oordeel. Eerst worden de nieuwtestamentische getuigenissen uitgelegd, daarna de oudtestamentische berichten. Boek 21 behandelt de straf voor de verdoemden. Daarin vooral aandacht voor de verschillende weerstanden tegen de eeuwige bestraffing. Boek 22 ten slotte beschrijft de eeuwige beloning van de geredde mensen. Daarin komt in het bijzonder de plaats en functie van de verrijzenis van het lichaam ter sprake en wordt ingegaan op allerlei bezwaren daartegen.

De stad van God / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - 5e ongewijzigde druk (1ste dr 1983). - Amsterdam : Ambo, 2007. - ISBN: 978-90-263-1995-2. 1295 p. ; 23 cm. pb. View
18405cath. fr.

De eenheid van de kerk.
-
Antidonatistisch- 
Een brief over de vraag waar zich de kerk als lichaam van Christus bevindt. Met behulp van schriftteksten een betoog dat katholiciteit en universaliteit van de kerk de waarachtigheid ervan schragen. Het bijbelse dossier is geordend op de verschillende bijbelse boeken en genres. Na een uitvoerige behandeling van het hoofdthema wordt ingegaan op een reeks bijzondere geschillen met de donatisten over kerkelijk ambt, sacramentenbediening en de rol van de wereldlijke overheid bij de bescherming van de kerk van Christus.

View
17399cat. rud.

Het eerste geloofsonderricht.
-Geloofsonderricht, Exegese- 
Op verzoek van een diaken uit Carthago geeft Augustinus aanwijzingen over het eerste geloofsonderricht aan de catechumenen (te onderscheiden van het tweede aan de competentes). In het eerste gedeelte twee vragen: 1. Wat moet in het eerste geloofsonderricht aan de orde komen, en hoe dient daarin de verhouding te zijn tussen het verhaal van de heilsgeschiedenis en de rechten en plichten van de kandidaat? 2. Hoe kan de methode van onderricht worden veraangenaamd? In het tweede gedeelte twee voorbeelden van Augustinus' eigen geloofsonderricht: een uitvoerig model voor onwetenden en een bondig model voor gevorderden.

Goed onderwijs : Christendom voor beginners [De catechizandis rudibus] / Aurelius Augustinus ; ingeleid, bezorgd en vertaald door Vincent Hunink en Hans van Reisen. - Budel: Damon, febr. 2008. - 216 p. - ISBN: 978 90 5573 861 8. - 216 p. - - Latijn - Nederlands. - Het eerste geloofsonderricht / Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - Baarn: Ambo, 1982. - ISBN: 90-263-0568-0. View
113399c. sec.

Weerwoord aan de manicheeër Secundinus.
-Anitmanicheïsch- 
Dit werk wordt door Augustinus zelf als het beste beschouwd van wat hij in verband met de manicheeërs heeft gepubliceerd. Een verantwoording van het verlaten van de manicheeërs, en van de overgang naar het katholieke geloof.

Briefwisseling met de manicheeër Secundinus : Antwoord aan Secundinus, voorafgegaan door de brief van Secundinus aan Augustinus / Augustinus van Hippo; uit het Latijn vertaald, ingeleid en van commentaar voorzien door Marleen Verschoren. Peeters, 2017. ISBN 978-90-429-3378-1 paperback. 123 p. View
117418c. s. Arrian.

Tegen een preek van de arianen.
-Antiariaans-
Geschrift waarin punt voor punt een anonieme preek uit ariaanse kring wordt behandeld en weerlegd.

View
940c. p. Don.Tegen de partij van Donatus.
-Antidonatistisch-
View
870c. n. Don.Tegen een onbekende donatist.
-
Antidonatistisch-
View
82420c. mend.

Tegen de leugen.
-Moraaltheologie- 
Reactie op vragen van Consentius over hoe de leugen mag worden gebruikt om geheime priscillianen te ontmaskeren, die zich als katholieken voordoen. Soms kan het omwille van het tijdelijke of eeuwige heil noodzakelijk zijn om niet de waarheid te zeggen. Inzake het geloof mag nooit worden gelogen en moet men zich tegenover ketters verdedigen.

Liegen en leugens [De mendacio & Contra mendacium] / Aurelius Augustinus ; vertaald en toegelicht door Vincent Hunink, ingeleid door Paul van Geest . - Budel : Damon, 2010. - 173 p. ; 21 cm. – ISBN: 978-90-5573-9813. View
76401c. litt. Pet.

Antwoord op de brief van Petilianus, drie boeken.
-
Antidonatistisch- 
In boek 1 de eerste gedeelten van een brief die de donatistische bisschop Petilianus van Cirta aan de zijnen schreef. In deze brief wordt geen enkele waarde aan het sacrament van de doop binnen de katholieke gemeenschap toegekend. Augustinus gaat op de bezwaren in en toont de inconsequenties van de opvattingen en levenspraktijken van de donatisten aan. In boek 2 een dialoog tussen Petilianus en Augustinus, waarin nogmaals op de argumenten van de eerste wordt ingegaan. Het accent ligt daarbij op de verheldering van de positie van de bedienaar van een sacrament. Verder aandacht voor de betekenis van het martelaarschap voor vervolgde christenen, de mogelijkheden om ketters en scheurmakers te vervolgen, de betekenis van de gave van de Heilige Geest, de betekenis van het begrip katholiek en de waarde van de zaligsprekingen uit de bergrede. Bij de verschillende thema's regelmatig discussies over passages uit de Heilige Schrift. In boek 3 de weerlegging van een tweede brief van Petilianus aan Augustinus, waarin Petilianus zich hevig verzet tegen Augustinus. Augustinus tracht hoffelijkheid jegens zijn gesprekspartner in acht te blijven nemen. In dit boek worden de thema's uit de vorige boeken verder uitgewerkt.

View
37420c. ep. Pel.

Reactie op twee pelagiaanse brieven, vier boeken.
-Antipelagiaans- 
De eerste pelagiaanse brief waarop Augustinus reageert, is van Julianus van Aeclanum. Deze brief is alleen via de indrukken van Augustinus bewaard gebleven. Men neemt aan dat deze brief Julianus' inzichten goed weergeven. Julianus lijkt zich te keren tegen manicheïsche opvattingen dat door de val van Adam de mens niet meer kan beschikken over een vrije wilskeuze, maar onder de dwang van het vlees staat. Men staat dientengevolge negatief tegenover het huwelijk. Bovendien huldigt men het standpunt dat de heiligen in het Oude Testament niet zonder zonde maar met schuld beladen zijn gestorven. De apostelen en Christus zijn evenmin vrij van zonden. De dwang van het vlees is zo sterk dat zelfs het doopsel niet alle zonden kan wegnemen.
De tweede pelagiaanse brief is afkomstig van dezelfde Julianus maar nu met zeventien andere bisschoppen. Ook deze brief is alleen door de verwijzingen van Augustinus bewaard gebleven. Beide brieven lijken inhoudelijk op elkaar. 
Augustinus' reactie op de beide brieven is opgedragen aan Bonifacius, bisschop van Rome. Zijn reactie volgt de documenten van Julianus en de zijnen op de voet. Boek 1 behandelt de eerste brief; de laatste drie boeken gaan in op de tweede brief. Op bepaalde aspecten worden de brieven aangevuld of verbeterd vanuit het katholieke geloof. De opvattingen van Augustinus zijn naar de verschillende onderwerpen als volgt samen te vatten: - de natuur is weliswaar als goed geschapen, maar behoeft wegens de erfzonde een Verlosser; - het huwelijk is weliswaar een goed, maar is als gevolg van de zonde met kwade begeerlijkheid omgeven; - de wet is heilig, recht en goed, maar niet bij machte de zonden van de mensen weg te nemen; - de heiligen van het Oude en Nieuwe Verbond zijn gerechtvaardigd, maar niet van zonden vrij. Tenslotte volgen tegenover de opvattingen van de pelagianen gezagvolle uitspraken van Cyprianus en Ambrosius die de eigen inzichten over erfzonde, helpende genade en de onvolkomenheid van de menselijke gerechtigheid onderbouwen.

View
45400c. ep. Parm.

Antwoord op de brief van Parmenianus, drie boeken.
-Antidonatistisch- 
Parmenianus was de donatistische bisschop van Carthago. De betreffende brief was gericht aan de donatist Tyconius, die uit de donatistische kerk was geëxcommuniceerd.
Boek 1: Uiteenzetting over de onrechtvaardigheden van parmenianen jegens katholieke gelovigen en over hoe christelijke vorsten pressie mogen uitoefenen op ketters en scheurmakers krachtens hun ambt en recht. Boek 2: Behandeling van schriftuurlijke argumenten, waarop de donatisten zich in het algemeen beroepen. De weerlegging ervan door de betreffende bijbelpassages stuk voor stuk te behandelen. Boek 3: Weerlegging van de schriftuurlijke argumenten, waarop de parmenianen zich beroepen.

View
44396c. ep. Man.

Tegen de brief met de grondslagen van de manicheeërs.
-Antimanicheïsch- 
Onvoltooid werk waarin manicheïsche opvattingen worden weerlegd door die ideeën als onzeker en absurd voor te stellen.

View
420c. ep. Don.Tegen de brief van de ketter Donatus
-Antidonatistisch-
View
6420c. adu. leg.Tegen de tegenstanders van de wet en de profeten, twee boeken.
-Exegese- 
Gericht tegen de marcionieten of leden van een andere groepering, die menen dat God niet de wereld heeft gemaakt en evenmin door Mozes de wet heeft geschonken.
Boek 1 gaat in op alle passages uit het Oude Testament, die door de tegenpartij worden verworpen. Boek 2 gaat over die passages uit het Nieuwe Testament die met het Oude tegenstrijdig lijken.
View
101415c. Prisc.

De omgang met priscillianisten en origenisten, aan Orosius, een priester uit Spanje.
-Apologetiek- 
Orosius vraagt Augustinus om raad in de omgang met de priscillianisten en origenisten. Het gaat hierbij om volgelingen van de Spanjaard Priscillianus, die een soort ascetisch gnosticisme onderrichtte; en om volgelingen van Origenes. Aan de orde komen het ontstaan van de ziel als schepsel van God; de verhouding tussen Vader, Zoon en Geest; het karakter van het eeuwige vuur voor de duivel en zijn trawanten; en dat van de heerschappij van de Zoon aan het einde der tijden.

View
80428c. Max.Reactie op Maximinus, twee boeken.
-Antiariaans- 
Aansluiting op de thema's van nr 22 conl.Max. Augustinus kan nu ingaan op wat door de ariaanse bisschop aan de orde is gesteld, en tevens aantonen dat Maximinus de argumenten van Augustinus niet heeft kunnen weerleggen tijdens het dispuut
View
74429c. Iul. imp.Onvoltooid werk tegen de tweede beantwoording van Julianus van Aeclanum (vgl nr 73 c.Iul.), in zes boeken.
-Antipelagiaans-
Boek 1 bevat een verslag van een gesprek over drie punten. 1. Hoe kunnen aan jonge kinderen zonden worden aangerekend door God, indien Hij rechtvaardig is? 2. Hoe kan bij kinderen sprake zijn van zonde, als zonde met vrije wilskeuze gepaard gaat en kinderen daarover nog niet kunnen beschikken? 3. Hoe kan zonde als natuurlijk worden beschouwd als een mens de vrije wilskeuze heeft, waarmee men kan zondigen maar waarmee men zich ook van zonde kan onthouden. Boek 2 bevat discussie over Rom 5,12. Boek 3vervolgt met discussies over andere bijbelpassages rond de vraag of men kinderen zonden van ouders kan aanrekenen. Boek 4 bevat uitleg over 1 Joh 2,16 en W 12,10-11. Boek 5 behandelt de vraag of de geslachtsdaad met schande is behept, en of een geborene op aarde opnieuw geboren moet worden in het geloof. Vervolgens exegetische beschouwingen over 1 Kor 15,36-38, Rom 1,27, Mt 7,17 en 12,33. Aan het einde de vraag of God bij machte is uit mensen met een kwade wil enig goed tot stand te brengen. Boek 6 draagt eerst discussiemateriaal aan over de overdraagbaarheid van de oerzonde. Vervolgens volgt uitleg over 1 Kor 15,22.

View
73421c. Iul.Reactie op Julianus van Aeclanum, zes boeken.
-Antipelagiaans-
Boek 1 verdedigt de katholieke opvattingen over de erfzonde als weergegeven in nr 88 nupt. et conc. tegenover Julianus, die in een geschrift van vier boeken Augustinus van repliek had gediend. De verdediging stoelt op gezagvolle uitspraken van Basilius en Johannes Chrysostomus, op wie de tegenpartij zich meent te kunnen beroepen. Aan het eind van dit boek beticht Augustinus de tegenpartij van manicheïsche invloeden. Boek 2 weerlegt pelagiaanse opvattingen met behulp van gezagvolle uitspraken van tien bisschoppen: Irenaeus, Cyprianus, Reticius, Olympius, Hilarius, Gregorius van Nazianze, Ambrosius, Basilius, Johannes van Constantinopel en Innocentius met enkele andere priesters en onderlegde personen als Hiëronymus. Boek 3 weerlegt het eerste boek van Julianus. God heeft de mens goed geschapen. De menselijke begeerte is echter slecht, waardoor het vlees in spanning leeft met de geest. Niettemin kan dit kwaad op goede wijze worden aangewend door kuisheid of onthouding. Dit kwaad is niet van God afkomstig, maar is uit Adam ontstaan en van hem aan ons overgeleverd. Christus bracht echter verzoening tot stand. In boek 4 een reactie op het tweede boek van Julianus. Daarin aandacht voor de vraag of de deugden van ongelovigen als waarachtig kunnen worden beschouwd en of de begeerte een kwaad is.Boek 5 bevat een reactie op het derde boek van Julianus. Aan de orde komen het verband tussen de gevolgen van de erfzonde en het sacrament van de wedergeboorte, de relatie tussen de voorbestemden ten heil en de verworpenen, de uitleg van 1 Tess 4,4 en de rol van de begeerte tussen Maria en Jozef rond het geheim van Gods menswording. Boek 6 gaat ten slotte in op het vierde boek van Julianus. De rechtmatigheid van de kinderdoop wordt onderkend en gestaafd met schriftuurlijke argumenten uit Paulus' brieven aan de Romeinen en aan de Korinthiërs. Verder komen de rol en de gevolgen van de erfzonde bij pasgeborenen aan de orde en wat door het sacrament van de doop wordt teweeggebracht. De begeerte wordt in elk geval niet weggenomen. Ten slotte een weerlegging van de schriftuurlijke argumenten van Julianus uit Paulus en Ezechiël.
View
680c. Hill.Tegen Hilarus. View
Export: