Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

131 records found
NrJaarAfkBeschrijving▼Vertalingen
55421ench.

Handboek over geloof (c. 9-113), hoop (114-116) en liefde (117-122).
-Dogmatiek- 
Geloofsinstructie voor Laurentius: hoe moet God worden aanbeden en hoe wordt in de Schrift bepaald wat ware wijsheid is voor een mens? Het grootste gedeelte bevat een uitleg van het geloof naar de woorden van de apostolische geloofsbelijdenis als vertolking van de Schriften. Allerlei kwesties over de afzonderlijke geloofsartikelen komen aan de orde. Het werk biedt daarom een compact overzicht van Augustinus' theologische opvattingen.

Handboekje over geloof, hoop en liefde = Enchiridion ad Laurentium de fide spe et caritate / Augustinus van Hippo ; ingeleid en vertaald door T.J. van Bavel . - Leuven : Peeters, 2008. - IV, 101 p.- ISBN: 978-90-429-2021-7. View
31388diu. qu.

Drieëntachtig vraagstukken.
-Filosofie, Exegese, Dogmatiek- 
Een inhoudsoverzicht van de 83 vraagstukken die in dit werk aan de orde komen geeft Augustinus in nr.111 retr. 1,26. Het werk bevat de behandeling van verschillende wijsgerige, exegetische, theologische en kerkelijke vraagstukken.

View
28421cura mort.

De zorg voor de doden.
-Moraaltheologie- 
Reactie op een brief van bisschop Paulinus. Centraal staat de vraag of de zielenrust van een overledene baat vindt door bij een heilige begraven te worden. Voor de dode doet het er niet toe; voor de nabestaanden wel omdat zij dan eerder en gemakkelijker hun hart op God kunnen richten.

Wat kunnen wij voor de doden doen? [De cura pro mortuis gerenda] / Aurelius Augustinus; vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Jan den Boeft en Hans van Reisen. - Budel: Damon, november 2010 (3de gew. dr.). - ISBN: 978-94-6036-071-8. View
9419an. et or.

De ziel en haar oorsprong, vier boeken.
-Antipelagiaans- 
Gericht tegen de opvattingen van Vincentius Victor.
Boek 1 is opgedragen aan de lekenmonnik Renatus. Weerlegging met schriftuurlijke argumenten waarop Victor zich beroept bij zijn standpunt dat de menselijke ziel niet bij de voortplanting wordt geschapen, maar bij ieder afzonderlijk opnieuw wordt ingeblazen. Boek 2is opgedragen aan de priester Petrus en gaat eveneens in op de ideeën van Victor. Petrus wordt aangespoord van zijn dwalingen terug te keren. In het derde en vierde boek richt Augustinus zich tot Victor zelf. Boek 3 behandelt dezelfde punten als de eerste twee boeken. In boek 4 wordt ten slotte nauwkeuriger op twee punten ingegaan die Victor heeft ingebracht over de oorsprong van de ziel en over de onlichamelijkheid van de ziel.

View
24412cont.

De zelfbeheersing.
-Moraaltheologie- 
Naar aanleiding van Ps 140 (141),3-4 een uiteenzetting over de zelfbeheersing. De beheersing van de eigen lichamelijke en geestelijke begeerten wordt ingegeven door de wet, maar is afhankelijk van Gods genade. Vervolgens over de strijd van de zelfbeheersing. Daarin valt op hoezeer het object van deze strijd niet het vlees zelf is, maar de driften van het vlees. Bovendien wordt aangegeven dat ware zelfbeheersing gefundeerd moet zijn in oprecht geloof om niet in veinzerij te vervallen.

Over de zelftucht. De adel van het christelijk huwelijk / Augustinus; vert. door Maria Ruhe. - Amsterdam : R.K. Boekcentrale, 1941. View
75388lib. arb.

De vrije wilskeuze, drie boeken.
-Antimanicheïsch- 
Verbatim van een reeks gesprekken tussen Augustinus en Evodius. In boek 1 de vraag naar de oorsprong van het kwaad. Daartoe eerst gezocht naar de kern van een slechte daad. Elke slechte daad komt voort uit de vrije wilskeuze van mensen. De menselijke geest kan immers door niemand worden gedwongen de hartstocht te dienen die bij elke slechte daad invloed uitoefent. In boek 2 drie vragen in verband met het feit dat de vrije wilskeuze als gave van God aan mensen wordt gezien: 1. Hoe kan Gods bestaan worden aangetoond? 2. Is al het goede door God geschapen? 3. Is de vrije wilskeuze een goed? In boek 3 de motieven waarmee de menselijke wil zich afkeert van het hoogste goed. Vervolgens de schijnbare tegenspraak tussen Gods voorkennis en de vrije wilskeuze van een mens. Uitleg waarom de Schepper geen verantwoordelijkheid draagt voor elke daad van een schepsel. God verdient veeleer lof voor de schepping als zodanig en voor de bestraffing van elk schepsel. De plaats van de oerzonde die niet zonder reden overging op het nageslacht van Adam, leidt tot een reeks moeilijke vragen over Gods straf voor de oerzonde en over de betekenis van het kwaad dat niet aan de vrije wilskeuze is te wijten.

Over de vrije wilskeuze / Augustinus ; vert. en ingel. door Olav J.L. Albers OSA. - Baarn: Ambo, 1994. - ISBN: 90-263-1309-8. View
99428praed. sanct.

De voorbestemming der heiligen.
-
Antipelagiaans- 
Gericht aan Prosperus en Hilarius als reactie op twee brieven van hen. Het onderwerp is het genadige karakter van de geloofsoorsprong. De genade van het geloof berust op uitverkiezing. Met het oog op de opponenten gaat het vervolgens over de verhouding tussen de genade van het geloof en de goddelijke uitverkiezing, in het bijzonder over de voorbestemming. Nadere toelichting aan de hand van de geschiedenis van de onnozele kinderen. Aan het slot wordt het geheel met schriftuurlijke argumenten verantwoord.

Twee tractaten. Geschreven door den heylighen Oudt-Vader Augustinus / [vert. door ] Dirck Vlack de Ionghe. - Amsterdam : Kloppenburgh, 1621. - p. 1-44. Vier antipelagiaanse geschriften / Aurelius Augustinus ; vertaling [uit het Latijn] Izak Wisse en Raf Debaene ; ingeleid door Anthony Dupont en Mathijs Lamberigts. - Kampen : Klement, 2014, ISBN: 978-90-8687-125-4. [Kalmthout] : Pelckmans, 2014, ISBN: 978-90-289-7558-3.- 414 p. ; 23 cm. Harde kaft met leeslint. View
97415perf. iust.

De volmaaktheid van de rechtvaardigheid.
-Antipelagiaans- 
Brief aan de bisschoppen Eutropius en Paulus. Uiteenzetting door middel van vragen en korte antwoorden. De volmaaktheid en de volheid van de rechtvaardigheid kunnen met behulp van de natuurlijke deugden niet zonder genade worden bereikt. Verdere toelichting door schriftuurlijke argumenten waarop de pelagianen zich beroepen, te ontzenuwen en andere ervoor in de plaats te stellen.

View
23400cons. eu.

De vier evangelisten en de samenhang van hun evangelieverhalen, vier boeken.
-Exegese- 
Boek 1: Achtereenvolgens over het gezag van de evangelisten, hun aantal, hun volgorde en de verschillende opzet van hun evangelieberichten. Deze onderwerpen worden in verband gebracht met de opvattingen van de neo-platonici, die het als een probleem zien dat Christus niet zelf geschriften heeft nagelaten. Vervolgens de kwestie als zouden de evangelisten in hun evangeliën aan Christus hogere titels hebben meegegeven dan Hijzelf. Uiteenzetting dat in de evangeliën trouw wordt bericht over het apostolische geloof door erop te wijzen hoe de evangelische boodschap in het geloof van de profeten van Israël ligt ingebed. De God van Israël mag als enige worden aanbeden. Boek 2: Onderzoek over het evangelie volgens Matteüs tot aan het verhaal over het laatste avondmaal in een vergelijking met parallelteksten van de andere evangeliën in hun onderlinge samenhang. Boek 3: Dezelfde onderlinge vergelijking vanaf het laatste avondmaal tot en met het einde van de evangelische getuigenissen. Boek 4: Uitlegkundige problemen die bijzonder zijn voor de evangeliën volgens Marcus, Lucas en Johannes.

Vier evangelisten, één evangelie [De consensu euangelistarum] / Augustinus; vert. door Leo Wenneker, Ton Hertogh, Sander van der Meijs. - 384 p. Budel: Damon, maart 2012. - ISBN: 978-94-6036-029-9. View
96411pecc. mer.

De verdiensten en de vergeving van zonden en over de kinderdoop, drie boeken.
-Antipelagiaans-
In boek 1 weerlegging van de opvatting dat Adam ook gestorven zou zijn als hij niet gezondigd zou hebben, en dat uit diens zonde niets op zijn nageslacht zou zijn overgegaan. De sterfelijkheid van de mens is niet een gevolg van natuurlijke noodzaak maar van de zonde. De doop dient om mensen, ook kinderen, van de gevolgen van de erfzonde te verlossen. In boek 2 de vraag of er mensen op aarde zonder zonde zijn. Deze kwestie wordt op vier manieren uitgewerkt: 1. Kan een mens door Gods genade en de vrij wilskeuze vrij van zonde zijn? 2. Kan een bastaard in dit leven zonder enige zonde zijn? 3. Wat is de reden dat men niet zonder zonde kan zijn? 4. Alleen Christus is zonder zonde. Boek 3 bevat een brief aan de Carthaagse student Marcellinus over de misverstanden rond de verdiensten van de zonden en rond de kinderdoop. In deze kwesties spelen exegetische problemen van Paulus' brieven een belangrijke rol.

Vier antipelagiaanse geschriften / Aurelius Augustinus ; vertaling [uit het Latijn] Izak Wisse en Raf Debaene ; ingeleid door Anthony Dupont en Mathijs Lamberigts. - Kampen : Klement, 2014, ISBN: 978-90-8687-125-4. [Kalmthout] : Pelckmans, 2014, ISBN: 978-90-289-7558-3.- 414 p. ; 23 cm. View
25417correct.

De terechtwijzing aan het adres van de donatisten.
-Antidonatistisch- 
Brief aan Bonifacius, tribuun van Afrika. De aanleiding zijn de problemen met mensen die niet wilden gehoorzamen aan de door het keizerlijke hof uitgevaardigde richtlijnen tegen de donatisten.

View
8396agon.

De strijd van een christen.
-Moraaltheologie- 
Aansporing tot strijd tegen de duivel. De duivel kan worden overwonnen door begeerten te overwinnen en het lichaam tot dienstbaarheid te stimuleren. Dit gebeurt wanneer men zich onderwerpt aan God. Het geloof is hierbij tot steun. In de strijd mag men rekenen op Christus' bijstand. In het tweede gedeelte uitleg van de afzonderlijke artikelen van de geloofsbelijdenis. Aan het slot instructies hoe de opvattingen van verschillende ketterse groeperingen kunnen worden weerlegd. Bestemd voor eenvoudige, weinig geletterde gelovigen.

De strijd van een christen [De agone christiano] / Aurelius Augustinus ; ingeleid, vertaald en van aant. voorzien door Joost van Neer, Anke Tigchelaar, Izak Wisse. - Budel: Damon, 2006. - ISBN: 9055737283. 142 p. - - Latijn-Nederlands. - View
20413ciu.

De stad van God, tweeëntwintig boeken.
-Apologetiek- 
Geschreven op verzoek de hooggeplaatste ambtenaren Marcellinus en Volusianus na de verwoesting van de stad Rome in 410. 
A. Boeken 1-10: Weerlegging van heidense opvattingen.
Deel 1 (Boeken 1-5): Weerlegging van de opvatting dat de eredienst van de vele heidense goden noodzakelijk is voor het welzijn van de mensen. Het verbod van die eredienst zou de verwoesting van Rome veroorzaakt en verergerd hebben.
Boek 1: De goden hebben Rome niet beschermd. Christenen hebben net als alle andere mensen op aarde te lijden. Rampspoeden overkomen zowel goede als slechte mensen. Het verlies van aardse goederen hoeft echter niet altijd als iets slechts te worden beschouwd. Aan het slot enkele beschouwingen over het bewaren van de zuiverheid en over zelfdoding. Boek 2: De goden van de heidenen kennen geen morele richtlijnen. Daarvan worden voorbeelden gegeven uit heidense riten. Vervolgens Sallustius' beschrijving over het verval van Rome en een eerste weergave van Scipio's omschrijving van een civitas en Cicero's beoordeling ervan. Ten slotte een beschrijving van obsceniteiten tijdens de openbare heidense eredienst. Boek 3 gaat over de rampen die Rome in vroeger eeuwen onder het regime van de heidense goden te verduren heeft gehad. Dat leidt tot de conclusie dat heidense goden zelfs niet beschermen in tijden dat de moraal hoog wordt gehouden. Boek 4 handelt over de vraag of de grote uitbreiding van het Romeinse rijk aan heidense goden te danken was en of die uitbreiding eigenlijk als iets goeds moet worden beschouwd. Beide vragen worden ontkennend beantwoord. Boek 5: Wat is de oorzaak van de voorspoed van het Romeinse rijk? Die is in elk geval niet aan astrologie te danken maar eerder aan een samengaan van Gods machtige voorzienigheid en Romeinse deugdzaamheid. Toch wordt er voor gewaarschuwd dat Gods voorzienigheid en menselijke deugdzaamheid geen garantie vormen voor materiële voorspoed.
Deel 2 (Boeken 6-10): Weerlegging van de opvatting dat de heidense eredienst geen garantie vormt voor het voorkomen van wereldse tegenspoed, maar wel nuttig is voor het leven na de dood.
Boek 6 gaat over de vraag of de eredienst van de heidense goden de mens na zijn dood van nut kan zijn. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Het antwoord wordt onderbouwd door de analyse van verschillende citaten uit Varro. Daaruit volgt aansluiting bij het ongunstige oordeel over de heidense staatsgodsdienst van Seneca. Boek 7 bevat een analyse over de aard van de belangrijkste Romeinse goden. Zij zijn ontstaan uit de verering van belangrijke mensen, of zijn vermommingen van boze geesten. In boek 8 een overzicht van de geschiedenis van de Griekse wijsbegeerte die uitloopt op een behandeling van de inzichten van Plato en zijn leerlingen. Hun visie benadert de opvattingen van het christelijke geloof, al blijven er markante verschillen. De platonici zijn hun vele goden blijven vereren en ontwikkelen beden-kelijke theorieën over de demonen. Bovendien huldigen de platonici andere denkbeelden over de cultus voor de gestorvenen dan de christenen. Boek 9 zet de discussie over demonen voort met een onderzoek naar het bestaan van goede demonen. Het antwoord is ontkennend. De enige bemiddelaar tussen God en mens is Jezus Christus. Daarbij kan echter wel van goede engelen gebruik worden gemaakt. Boek 10: Vervolg van de beschouwing over demonen en goede engelen. Hun vallen geen offers ten deel. Zij vormen evenmin een rechtvaardiging voor de minachting van het lichamelijke. Christus' menswording en de heerlijkheid van zijn lichamelijke verrijzenis laten het bewijs van de tegengestelde opvatting zien.
B. (Boeken 11-22): Uiteenzetting van christelijke opvattingen.
Deel 3 (Boeken 11-14): Beschrijving van het ontstaan van twee steden, die van God en die van deze wereld.
Boek 11: De behandeling van het ontstaan van de beide steden. Augustinus verdiept zich eerst in de geheimen van Gods scheppingsdaden. Daarin uitvoerig aandacht voor hoe de schepping van de engelen kan worden ingepast in de scheppingsverhalen van Genesis, en hoe het mogelijk was dat sommige engelen zich van God hebben afgewend. In boek 12 een vervolg van de beschouwing over de gevallen engelen. Daarin wordt tevens getracht het wezenlijke van het kwaad op het spoor te komen. Kwaad is niet-zijnde; het is de toewending van een begrensd schepsel van God tot zichzelf. Dit kan in de geschiedenis van de mensen gemakkelijk worden aangetoond. Augustinus pleit voor het inzicht dat alle mensen afstammen van één mens zodat daarmee hun onderlin-ge verbondenheid kan worden uitgedrukt. Het valt aan de zonde te wijten dat van deze onderlinge verbondenheid dikwijls niet veel terecht komt. Boek 13: Over de zondeval van de eerste mens en de bestraffing ervan in de dood onder verschillende verschijningsvormen. Boek 14: Nadere uiteenzetting over de gevolgen van de erfzonde. Daardoor ontstaat de stad van de mensen die naar het vlees leven, en de stad van de mensen die naar de geest leven. In de verschillende gestalten van de dood wordt de zonde bestraft. Daarnaast wordt de zonde ook bestraft door de ongehoorzaamheid van de menselijke driften tegenover zichzelf. Daarom een uitvoerige beschouwing over de plaats en functie van de geslachtsdrift.
Deel 4 (Boeken 15-18): Beschrijving van het verdere verloop van de twee steden na hun ontstaan.
Boek 15: Begin van de geschiedenis van beide steden onder de mensen. Die geschiedenis begint met Kaïn en Abel. De eerste periode ervan loopt tot aan de zondvloed. Allerlei aspecten van deze eerste periode komen aan bod, zoals de levensduur van de oudste mensengeneraties, de verschillende geslachtslijsten, de plaats en functie van het huwelijk bij de aartsvaders etc. In boek 16 een beschrijving van de tweede en derde periode van Noach tot Abraham en van Abraham tot en met Saul. In deze beschrijving krijgen de volgende aspecten een plaats: de voorafbeeldende betekenis van de zonen van Noach; de geslachtslijsten van Gn 10; de betekenis van de verwarring rond de toren van Babel en de problemen rond de interpretatie dat alle mensen afstammen van Noach. Het leven van Abraham is bron voor uitvoerige allegorische schriftuitleg; Isaäk komt slechts weinig aan bod, maar Jakob uitvoerig. De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, het tijdperk van de rechters van Israël en het bewind van de eerste koning van Israël, Saul, komen slechts kort aan de orde. Boek 17 biedt een gedetailleerde beschouwing van de voorbereiding op Christus door de profetieën uit de gehele Schrift. Zij omvatten de periode die loopt van Samuël tot aan de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Boek 18 bevat een beschrijving van de stad van de wereld tijdens de perioden die in de boeken 16 en 17 zijn uiteengezet. De stad kreeg vorm tijdens de opkomst en macht van vele rijken en heerschappijen. Vervolgens aandacht voor de manier waarop de profeten na de Babylonische ballingschap hebben opgetreden en hoe hun erfenis is vergroot en verrijkt door de verstrooiing van de joden in de diaspora en door de vertaling van de Hebreeuwse bijbel in de septuagint. Daarna een beschrijving van het tijdperk van de kerk, waarvan de volle heerlijkheid pas zal oplichten aan het einde der tijden. Pogingen om het begin daarvan te berekenen worden als zinloos en nutteloos beschouwd.
Deel 5 (Boeken 19-22): Beschrijving van de eindbestemming van de beide steden.
Boek 19: Over de eindbestemming en het hoogste goed van een mens. De heidenen zoeken dat hoogste goed in de mens zelf. De burgers van de stad van God zoeken hun levensbestemming echter in Gods vrede, die weliswaar pas na het leven op aarde volledig is, maar toch al op aarde geproefd en gekend kan worden, zelfs bij de mensen die leven in de stad van de wereld. Boek 20 gaat over het laatste oordeel. Eerst worden de nieuwtestamentische getuigenissen uitgelegd, daarna de oudtestamentische berichten. Boek 21 behandelt de straf voor de verdoemden. Daarin vooral aandacht voor de verschillende weerstanden tegen de eeuwige bestraffing. Boek 22 ten slotte beschrijft de eeuwige beloning van de geredde mensen. Daarin komt in het bijzonder de plaats en functie van de verrijzenis van het lichaam ter sprake en wordt ingegaan op allerlei bezwaren daartegen.

De stad van God / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - 5e ongewijzigde druk (1ste dr 1983). - Amsterdam : Ambo, 2007. - ISBN: 978-90-263-1995-2. 1295 p. ; 23 cm. pb. View
92386ord.

De orde, twee boeken.
-Filosofie- 
Het werk is opgedragen aan Zenobius. Verslag van twee gesprekken tussen Augustinus, Licentius en Trygetius. Hoofdvraag is hoe de wereldorde met God samenhangt. Daarnaast discussie over de verhouding tussen de zintuiglijke waarneming en de verstandelijke kennis; de verhouding tussen gezag en geweten; de plaats van het geheugen; het wezen van de schoonheid; de functie van de rede in de cultuur en over de noodzaak van morele oefening en wetenschappelijke vorming.

De orde [De ordine] / vert. en ingel. door Cornelis Verhoeven. - Budel: Damon, 2000. - ISBN: 90-5573-159-5. -126 p. . View
101415c. Prisc.

De omgang met priscillianisten en origenisten, aan Orosius, een priester uit Spanje.
-Apologetiek- 
Orosius vraagt Augustinus om raad in de omgang met de priscillianisten en origenisten. Het gaat hierbij om volgelingen van de Spanjaard Priscillianus, die een soort ascetisch gnosticisme onderrichtte; en om volgelingen van Origenes. Aan de orde komen het ontstaan van de ziel als schepsel van God; de verhouding tussen Vader, Zoon en Geest; het karakter van het eeuwige vuur voor de duivel en zijn trawanten; en dat van de heerschappij van de Zoon aan het einde der tijden.

View
85399nat. b.

De natuur van het goede.
-Antimanicheïsch- 
Tegen manicheïsche opvattingen in het algemeen. De natuur van God als het hoogste goed is onveranderlijk. Verder een uiteenzetting dat alle naturen geestelijk of lichamelijk zijn en dat elke natuur goed is. Daarin een afzonderlijke beschouwing over de vraag naar de oorzaak van het kwade

View
95417pat.

De lijdzaamheid.
-
Moraaltheologie- 
Onderzoek naar onderscheid tussen echte en onechte lijdzaamheid. Met de ware lijdzaamheid wordt uit liefde tot God het kwaad verduurd voor het eeuwige leven. De kracht van de lijdzaamheid kan echter niet aan eigen verdienste, maar slechts aan Gods genade worden toegeschreven.

View
83388mor.

De levenswijze van de katholieke kerk en over die van de manicheeërs, twee boeken.
-Antimaniche?sch- 
In boek 1 een uiteenzetting van de moraliteit in de kerk: alles wordt op het hoogste goed betrokken. Het hoogste goed voor de mens is God, zoals het hoogste goed van het lichaam de ziel is, omdat het lichaam daarvan leven, kracht en schoonheid ontvangt. Van God kan bovendien worden gezegd dat een mens niet bang hoeft te zijn Hem te verliezen. Wie gelukkig wil worden, tracht het hoogste goed zo te beminnen en te bezitten dat men geen angst heeft het te verliezen. Het beminnen en het bezitten maken genieten mogelijk. Men moet met de hoogste liefde naar Gods genot streven. Daartoe worden verschillende passages uit Oude en Nieuwe Testament aangehaald en toegelicht. Vervolgens worden de vier deugden toegelicht, waarmee de liefde op verschillende manieren wordt versterkt: matigheid, sterkte, rechtvaardigheid en voorzichtigheid. De matigheid heeft tot taak de hartstochten tot rust te brengen. De sterkte dient om de dingen die de ziel van God afhouden, te durven prijsgeven, in het bijzonder het aardse lichaam, niet uit geringschatting voor het lichamelijke, maar uit verlangen naar het verheerlijkte lichaam van de verrijzenis. De rechtvaardigheid helpt iemand God van harte te beminnen. De voorzichtigheid leert te onderscheiden wat moet worden nagestreefd en wat vermeden.
De liefde tot God is niet te scheiden van die tot de naaste en die tot zichzelf. Zij sluiten elkaar niet uit maar in. De liefde tot de mens omvat twee niveaus: de barmhartigheid jegens het lichaam en de barmhartigheid jegens de ziel. Beide worden uitgewerkt.
In boek 2 aandacht voor de manicheïsche opvattingen over de oorsprong en de aard van het kwaad. In tegenstelling tot de manicheeërs beargumenteert Augustinus het inzicht dat niet de mond, niet de handen, noch de schoot oorzaak van het kwaad zijn. Hierna beschrijving van en kritiek op de ascetische mysteriepraktijken van de manicheïsche volmaakten.

God zoeken met de zinnen? De leefwijze van de kerk en de leefwijze van de manicheeërs [De moribus ecclesiae et de moribus manichaeorum] / Aurelius Augustinus ; ingeleid, vert., en van aant. voorzien door Elly Houtsma, Marijke Nota-Renders en Hans van Reisen; m.m.v. Hugo De Lil. - Budel: Damon, 2008. - 147 p. - ISBN: 978-90-5573-8533 3 . Gedeelten uit De moribus ecclesiae van St. Augustinus / vert. door de augustinessen van St.Monica. - Amsterdam, 1974. View
81394mend.

De leugen.
-Moraaltheologie- 
Twee vragen: 1. Wat is een leugen? 2. Wanneer is het toegestaan te liegen? Er worden acht soorten leugens onderscheiden. Het werk eindigt met een verantwoording waarom nooit mag worden gelogen

Zie : De Stad Gods: maandblad van de zr Augustinessen van St. Monica. - jrg 19 (1952-1953). - passim. Liegen en leugens [De mendacio & Contra mendacium] / Aurelius Augustinus ; vertaald en toegelicht door Vincent Hunink, ingeleid door Paul van Geest . - Budel : Damon, 2010. - 173 p. ; 21 cm. – ISBN: 978-90-5573-9813. View
10387an. quant.

De grootte van de ziel.
-Filosofie- 
Verbatim van een gesprek tussen Augustinus en Evodius. Zes vragen: 1. Waar komt de ziel vandaan? 2. Wat is een ziel? 3. Hoe groot is een ziel? 4. Waarom wordt de ziel verenigd met het lichaam? 5. Wat is het gevolg van die vereniging? 6. Wat is het gevolg van de scheiding tussen ziel en lichaam? De beantwoording van de derde vraag staat centraal. De titel van dit werk is aan deze kwestie ontleend. De ziel bezit grootte in de figuurlijke betekenis van het woord. Zij bezit dus geen omvang zoals een lichaam, maar kan niettemin wel groot worden genoemd vanwege haar capaciteiten.

De grootte van de ziel / Augustinus ; vert. door Olav J.L. Albers. - Amsterdam : Ambo, 1997. - ISBN: 90-263-1410-8. View
Export: