Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

131 records found
NrJaarAfkBeschrijvingVertalingen▼
20413ciu.

De stad van God, tweeëntwintig boeken.
-Apologetiek- 
Geschreven op verzoek de hooggeplaatste ambtenaren Marcellinus en Volusianus na de verwoesting van de stad Rome in 410. 
A. Boeken 1-10: Weerlegging van heidense opvattingen.
Deel 1 (Boeken 1-5): Weerlegging van de opvatting dat de eredienst van de vele heidense goden noodzakelijk is voor het welzijn van de mensen. Het verbod van die eredienst zou de verwoesting van Rome veroorzaakt en verergerd hebben.
Boek 1: De goden hebben Rome niet beschermd. Christenen hebben net als alle andere mensen op aarde te lijden. Rampspoeden overkomen zowel goede als slechte mensen. Het verlies van aardse goederen hoeft echter niet altijd als iets slechts te worden beschouwd. Aan het slot enkele beschouwingen over het bewaren van de zuiverheid en over zelfdoding. Boek 2: De goden van de heidenen kennen geen morele richtlijnen. Daarvan worden voorbeelden gegeven uit heidense riten. Vervolgens Sallustius' beschrijving over het verval van Rome en een eerste weergave van Scipio's omschrijving van een civitas en Cicero's beoordeling ervan. Ten slotte een beschrijving van obsceniteiten tijdens de openbare heidense eredienst. Boek 3 gaat over de rampen die Rome in vroeger eeuwen onder het regime van de heidense goden te verduren heeft gehad. Dat leidt tot de conclusie dat heidense goden zelfs niet beschermen in tijden dat de moraal hoog wordt gehouden. Boek 4 handelt over de vraag of de grote uitbreiding van het Romeinse rijk aan heidense goden te danken was en of die uitbreiding eigenlijk als iets goeds moet worden beschouwd. Beide vragen worden ontkennend beantwoord. Boek 5: Wat is de oorzaak van de voorspoed van het Romeinse rijk? Die is in elk geval niet aan astrologie te danken maar eerder aan een samengaan van Gods machtige voorzienigheid en Romeinse deugdzaamheid. Toch wordt er voor gewaarschuwd dat Gods voorzienigheid en menselijke deugdzaamheid geen garantie vormen voor materiële voorspoed.
Deel 2 (Boeken 6-10): Weerlegging van de opvatting dat de heidense eredienst geen garantie vormt voor het voorkomen van wereldse tegenspoed, maar wel nuttig is voor het leven na de dood.
Boek 6 gaat over de vraag of de eredienst van de heidense goden de mens na zijn dood van nut kan zijn. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Het antwoord wordt onderbouwd door de analyse van verschillende citaten uit Varro. Daaruit volgt aansluiting bij het ongunstige oordeel over de heidense staatsgodsdienst van Seneca. Boek 7 bevat een analyse over de aard van de belangrijkste Romeinse goden. Zij zijn ontstaan uit de verering van belangrijke mensen, of zijn vermommingen van boze geesten. In boek 8 een overzicht van de geschiedenis van de Griekse wijsbegeerte die uitloopt op een behandeling van de inzichten van Plato en zijn leerlingen. Hun visie benadert de opvattingen van het christelijke geloof, al blijven er markante verschillen. De platonici zijn hun vele goden blijven vereren en ontwikkelen beden-kelijke theorieën over de demonen. Bovendien huldigen de platonici andere denkbeelden over de cultus voor de gestorvenen dan de christenen. Boek 9 zet de discussie over demonen voort met een onderzoek naar het bestaan van goede demonen. Het antwoord is ontkennend. De enige bemiddelaar tussen God en mens is Jezus Christus. Daarbij kan echter wel van goede engelen gebruik worden gemaakt. Boek 10: Vervolg van de beschouwing over demonen en goede engelen. Hun vallen geen offers ten deel. Zij vormen evenmin een rechtvaardiging voor de minachting van het lichamelijke. Christus' menswording en de heerlijkheid van zijn lichamelijke verrijzenis laten het bewijs van de tegengestelde opvatting zien.
B. (Boeken 11-22): Uiteenzetting van christelijke opvattingen.
Deel 3 (Boeken 11-14): Beschrijving van het ontstaan van twee steden, die van God en die van deze wereld.
Boek 11: De behandeling van het ontstaan van de beide steden. Augustinus verdiept zich eerst in de geheimen van Gods scheppingsdaden. Daarin uitvoerig aandacht voor hoe de schepping van de engelen kan worden ingepast in de scheppingsverhalen van Genesis, en hoe het mogelijk was dat sommige engelen zich van God hebben afgewend. In boek 12 een vervolg van de beschouwing over de gevallen engelen. Daarin wordt tevens getracht het wezenlijke van het kwaad op het spoor te komen. Kwaad is niet-zijnde; het is de toewending van een begrensd schepsel van God tot zichzelf. Dit kan in de geschiedenis van de mensen gemakkelijk worden aangetoond. Augustinus pleit voor het inzicht dat alle mensen afstammen van één mens zodat daarmee hun onderlin-ge verbondenheid kan worden uitgedrukt. Het valt aan de zonde te wijten dat van deze onderlinge verbondenheid dikwijls niet veel terecht komt. Boek 13: Over de zondeval van de eerste mens en de bestraffing ervan in de dood onder verschillende verschijningsvormen. Boek 14: Nadere uiteenzetting over de gevolgen van de erfzonde. Daardoor ontstaat de stad van de mensen die naar het vlees leven, en de stad van de mensen die naar de geest leven. In de verschillende gestalten van de dood wordt de zonde bestraft. Daarnaast wordt de zonde ook bestraft door de ongehoorzaamheid van de menselijke driften tegenover zichzelf. Daarom een uitvoerige beschouwing over de plaats en functie van de geslachtsdrift.
Deel 4 (Boeken 15-18): Beschrijving van het verdere verloop van de twee steden na hun ontstaan.
Boek 15: Begin van de geschiedenis van beide steden onder de mensen. Die geschiedenis begint met Kaïn en Abel. De eerste periode ervan loopt tot aan de zondvloed. Allerlei aspecten van deze eerste periode komen aan bod, zoals de levensduur van de oudste mensengeneraties, de verschillende geslachtslijsten, de plaats en functie van het huwelijk bij de aartsvaders etc. In boek 16 een beschrijving van de tweede en derde periode van Noach tot Abraham en van Abraham tot en met Saul. In deze beschrijving krijgen de volgende aspecten een plaats: de voorafbeeldende betekenis van de zonen van Noach; de geslachtslijsten van Gn 10; de betekenis van de verwarring rond de toren van Babel en de problemen rond de interpretatie dat alle mensen afstammen van Noach. Het leven van Abraham is bron voor uitvoerige allegorische schriftuitleg; Isaäk komt slechts weinig aan bod, maar Jakob uitvoerig. De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, het tijdperk van de rechters van Israël en het bewind van de eerste koning van Israël, Saul, komen slechts kort aan de orde. Boek 17 biedt een gedetailleerde beschouwing van de voorbereiding op Christus door de profetieën uit de gehele Schrift. Zij omvatten de periode die loopt van Samuël tot aan de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Boek 18 bevat een beschrijving van de stad van de wereld tijdens de perioden die in de boeken 16 en 17 zijn uiteengezet. De stad kreeg vorm tijdens de opkomst en macht van vele rijken en heerschappijen. Vervolgens aandacht voor de manier waarop de profeten na de Babylonische ballingschap hebben opgetreden en hoe hun erfenis is vergroot en verrijkt door de verstrooiing van de joden in de diaspora en door de vertaling van de Hebreeuwse bijbel in de septuagint. Daarna een beschrijving van het tijdperk van de kerk, waarvan de volle heerlijkheid pas zal oplichten aan het einde der tijden. Pogingen om het begin daarvan te berekenen worden als zinloos en nutteloos beschouwd.
Deel 5 (Boeken 19-22): Beschrijving van de eindbestemming van de beide steden.
Boek 19: Over de eindbestemming en het hoogste goed van een mens. De heidenen zoeken dat hoogste goed in de mens zelf. De burgers van de stad van God zoeken hun levensbestemming echter in Gods vrede, die weliswaar pas na het leven op aarde volledig is, maar toch al op aarde geproefd en gekend kan worden, zelfs bij de mensen die leven in de stad van de wereld. Boek 20 gaat over het laatste oordeel. Eerst worden de nieuwtestamentische getuigenissen uitgelegd, daarna de oudtestamentische berichten. Boek 21 behandelt de straf voor de verdoemden. Daarin vooral aandacht voor de verschillende weerstanden tegen de eeuwige bestraffing. Boek 22 ten slotte beschrijft de eeuwige beloning van de geredde mensen. Daarin komt in het bijzonder de plaats en functie van de verrijzenis van het lichaam ter sprake en wordt ingegaan op allerlei bezwaren daartegen.

De stad van God / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld. - 5e ongewijzigde druk (1ste dr 1983). - Amsterdam : Ambo, 2007. - ISBN: 978-90-263-1995-2. 1295 p. ; 23 cm. pb. View
109397reg. 1 reg. 2 reg. 3

Leefregel voor de dienaren van God.
-
Moraaltheologie- 
Samenvatting van mondelinge conferenties voor de leden van de religieuze leefgemeenschap over de inrichting en praktijk van het gemeenschapsleven.

De regel van Augustinus / ingeleid door Kees Fens ; vertaald door Vincent Hunink. - Amsterdam : Athenaeum, 2005. - 61 p. - ISBN: 90-253-0212-2.- Regel voor de gemeenschap / Augustinus ; vert. en commentaar door Tarsicius Jan van Bavel. - Kampen: Kok, 1991. - ISBN: 90-242-6152-X Tekst van de Regel online in Latijn en Nederlands :. View
92386ord.

De orde, twee boeken.
-Filosofie- 
Het werk is opgedragen aan Zenobius. Verslag van twee gesprekken tussen Augustinus, Licentius en Trygetius. Hoofdvraag is hoe de wereldorde met God samenhangt. Daarnaast discussie over de verhouding tussen de zintuiglijke waarneming en de verstandelijke kennis; de verhouding tussen gezag en geweten; de plaats van het geheugen; het wezen van de schoonheid; de functie van de rede in de cultuur en over de noodzaak van morele oefening en wetenschappelijke vorming.

De orde [De ordine] / vert. en ingel. door Cornelis Verhoeven. - Budel: Damon, 2000. - ISBN: 90-5573-159-5. -126 p. . View
78389mag.De leermeester.
-
Exegese- 
Het betreft hier een verbatim van een gesprek tussen Augustinus en Adeodatus. Men vermoedt ten aanzien van het tweede gedeelte een redactionele hand, omdat daarin sprake is van een doorlopend betoog. Aan de orde komt de vraag naar het wezenlijke van het leraarschap. De ware leraar is degene die onderricht geeft om God te leren kennen.
In de inleidende dialoog wordt spreken omschreven als het geven van tekens. Er bestaan tekens die betekenis krijgen door tekens, en dingen die zelf geen tekens zijn maar betekenis kunnen krijgen door daden of door tekens.
In de doorlopende beschouwing ten eerste een uiteenzetting dat woorden op zichzelf niets kunnen leren. Ten tweede een uitleg dat de waarheid die in de betekenis van woorden ligt besloten, in mensen woont en dat die waarheid Christus is. Ten slotte een betoog over de geringe waarde van gesproken woorden in het onderwijs als de werking van de innerlijke waarheid die Christus is, niet aan het woord komt.
De magistro / Augustinus ; vert. en van comm. voorzien door Gerard Wijdeveld. - Amsterdam, Paris, 1938. View
112401uirg.

De godgewijde maagdelijkheid.
-Moraaltheologie- 
In dit werk een uiteenzetting over de waarde van de godgewijde maagdelijkheid in vergelijking met de waarde van het huwelijk. Het geschrift sluit dan ook aan bij nr 14 b.coniug.
In het eerste gedeelte (1-30) een aanprijzing van de maagdelijkheid. Die wordt toegelicht met behulp van Maria in de heilsgeschiedenis (vgl. Lc 1,34). Het wezenlijke van maagdelijk leven vormt de vrijwillige liefde voor de ene en ware God vanuit een openlijk afgelegde gelofte. De maagdelijkheid wordt naar het lichaam volbracht, maar is als geestelijke daad van belang. De maagdelijkheid is een voorafschaduwing van het eeuwige leven, omdat de ongehuwde zich meer dan de gehuwde onverdeeld en volledig op God kan richten. Het goede van het huwelijk en dat van de maagdelijkheid mogen echter niet tegen elkaar worden uitgespeeld, al is de maagdelijkheid wel een hoger goed (vgl. 1 Kor 7,25-38) vanwege de nadrukkelijker gerichtheid op het leven bij God door de gemeenschappelijke lofprijzing.
Na de uitleg van de karakteristieken van de maagdelijkheid een vermanend gedeelte (31-57). Daarin aandacht voor de manier waarop het verheven karakter van de maagdelijkheid met nederigheid en zonder afgunst in praktijk moet worden gebracht. Vervolgens uitvoerige schriftuurlijke toelichtingen van de aansporing tot nederigheid. De oorsprong van de nederigheid ligt in de liefde. Het belang van de nederigheid wordt duidelijk als men zich bewust is van de broosheid van de heiligheid. Wie beseft hoe gemakkelijk de maagdelijkheid kan worden geschonden, zal het onderhouden ervan niet als eigen verdienste beschouwen maar als gave van God. De nederigheid van een maagd bestaat tenslotte door het feit dat de maagdelijkheid als zodanig weliswaar een hoog goed, maar niet het hoogste goed is (vgl. Mt 19,21). De nederigheid kan mensen er ook van weerhouden te speculeren over de verschillende gevolgen van de diverse levensstaten.

De maagdelijkheid / Augustinus ; vert. en ingel. door Anne-Marijke Silvius-Janssen. - Brugge: Tabor, 1988. - ISBN: 90-6597-004-5. View
69387imm. an.De onsterfelijkheid van de ziel.
-
Filosofie- 
Ontstaan doordat de beantwoording van de vraag naar de onsterfelijkheid van de ziel in het tweede boek van nr 120 sol. niet werd afgerond. Hoofdthema's zijn de verbanden tussen de eeuwigheid, de waarheid, de ziel, het verstand, het zijn, de substantie, het lichaam, de veranderlijkheid en het niets. Augustinus toont zich over dit werk niet tevreden (Vgl. retr. 1,5): kort, verwrongen en onhelder van karakter, vermoeiend om te lezen en onduidelijk van doelstelling.
De immortalitate animae van Aurelius Augustinus / vert. en van comm. voorzien door Cornelia Wilhelmina Wolfskeel. - Utrecht 1973. - p. 52-238. View
10387an. quant.

De grootte van de ziel.
-Filosofie- 
Verbatim van een gesprek tussen Augustinus en Evodius. Zes vragen: 1. Waar komt de ziel vandaan? 2. Wat is een ziel? 3. Hoe groot is een ziel? 4. Waarom wordt de ziel verenigd met het lichaam? 5. Wat is het gevolg van die vereniging? 6. Wat is het gevolg van de scheiding tussen ziel en lichaam? De beantwoording van de derde vraag staat centraal. De titel van dit werk is aan deze kwestie ontleend. De ziel bezit grootte in de figuurlijke betekenis van het woord. Zij bezit dus geen omvang zoals een lichaam, maar kan niettemin wel groot worden genoemd vanwege haar capaciteiten.

De grootte van de ziel / Augustinus ; vert. door Olav J.L. Albers. - Amsterdam : Ambo, 1997. - ISBN: 90-263-1410-8. View
122412spir. et litt.

De geest en de letter.
-Antipelagiaans- 
Uitvoerige beschouwing over 2 Kor 3,6: De letter doodt, maar de geest maakt levend. Dit geschrift is ontstaan als reactie op een verweer van Marcellinus op Augustinus' De peccatorum meritis et remissione. Een mens is zonder Gods hulp niet tot enig goed in staat omdat de goede daden van een mens voortkomen uit een goede wil. De menselijke wil wordt door Gods genade op het goede afgestemd.

De geest en de letter / Augustinus ; ingel., vert. en geann. door Joost van Neer, Anke Tigchelaar en Izak Wisse. - Kampen: Agora, 2002. - ISBN: 90-289-2995-9. - Latijn-Nederlands. - View
32406diuin. daem.De beproeving van de demonen.
-Dogmatiek- 
Gericht tegen de opvatting als zou het raadplegen van demonen gerechtvaardigd kunnen worden. Argument bij de weerlegging: de vervulling van datgene wat demonen zouden beweren is weer ondergeschikt aan de wil van God.
De antieke daemonologie en Augustinus' geschrift De divinatione daemonum / door Hermanus Jacob Geerlings. - 's-Gravenhage: Excelsior, 1953. View
113399c. sec.

Weerwoord aan de manicheeër Secundinus.
-Anitmanicheïsch- 
Dit werk wordt door Augustinus zelf als het beste beschouwd van wat hij in verband met de manicheeërs heeft gepubliceerd. Een verantwoording van het verlaten van de manicheeërs, en van de overgang naar het katholieke geloof.

Briefwisseling met de manicheeër Secundinus : Antwoord aan Secundinus, voorafgegaan door de brief van Secundinus aan Augustinus / Augustinus van Hippo; uit het Latijn vertaald, ingeleid en van commentaar voorzien door Marleen Verschoren. Peeters, 2017. ISBN 978-90-429-3378-1 paperback. 123 p. View
21397conf.

Belijdenissen, dertien boeken.
-Autobiografie- 
Augustinus vangt zijn werk aan met een lofprijzing aan God.
Boek 1: Kinderjaren op school met Augustinus' belijdenis van zijn toen bedreven jeugdzonden. Boek 2: Terugblik op het jaar dat Augustinus als puber thuis moest slijten ter onderbreking van de studies door geldgebrek van zijn vader. Boek 3: De studietijd in Carthago waarin de liefde voor de wijsheid ontluikt door studie op Cicero's Hortensius. Begin van het contact met de manicheeërs. Boek 4: Terugblik op de hartelijke betrekkingen met de manicheeërs en op de dood van een goede vriend, die zich tot het katholieke christendom had bekeerd. Vervolgens een inhoudsbeschrijving van Augustinus' eerste werk (vgl nr 104 pulch) en het bericht over zijn zelfstandige studie van Aristoteles' Boek over de Categorieën. Boek 5: Over de vervreemding van de manicheeërs. Augustinus vestigt zich als leraar in de welsprekendheid. Eerst in Rome, daarna in Milaan. Daar komt hij in contact met Ambrosius en besluit hij om weer catechumeen van de katholieke kerk te worden. Boek 6: Karakterbeschrijvingen van Ambrosius en Alypius. Augustinus beschrijft zichzelf als gevangen in angst voor dood en oordeel. Boek 7: Inhoudelijke kant van de bekering. De opvattingen over God als materie en het vertrouwen in de kunde van de sterrenwichelaars worden losgelaten. De studie van neo-platoonse geschriften en nog meer de studie van de paulijnse brieven bieden nieuwe perspectieven. Boek 8: Ontmoeting met Simplicianus over de bekering van de neo-platonist Marius Victorinus, en met Ponticianus over de bekering van Antonius. Dan volgt na hevige innerlijke strijd de voltooiing van Augustinus' bekering. Boek 9: Augustinus legt het ambt van leraar in de retorica neer en op het landgoed van Verecundus in Cassiciacum bereidt hij zich voor op de doop. Doop in Milaan. Kort daarna strandt Augustinus onderweg naar Afrika in Ostia. Daar sterft Monica. Uitgebreide karakterschets van Monica. Boek 10: Overgang van het onderzoek waarin Augustinus zichzelf als schrijver van het boek beschouwt naar het onderzoek over de vermogens van de ziel om God te kennen. Daarin grote aandacht voor het geheugen. Boek 11: Uitleg over Genesis 1,1: Wat deed God voordat Hij hemel en aarde schiep en hoe kwam God er toe om te scheppen? Hierin uitvoerige beschouwing over het wezen van de tijd. Boek 12: Uitleg over Genesis 1,1-2. Aan het slot enige beschouwingen over uitlegkunde naar aanleiding van de verschillende interpretaties van deze bijbelverzen. Boek 13: Beschouwing over de goedheid van God, die de wereld schiep hoewel Hijzelf geen schepsel nodig had. In de eerste verzen van Genesis leest Augustinus een aanduiding van het geheim van de Drievuldigheid. Aan het slot een uiteenzetting over de allegorische betekenis van het gehele scheppingsverhaal.

Belijdenissen = Confessiones / Aurelius Augustinus ; ingeleid, vertaald en van aant. voorzien door Wim Sleddens OSA. - Budel : Damon, 2009. - 351 p. - ISBN: 978-90-5573-915-8. Belijdenissen / Aurelius Augustinus ; vert. en ingel. door Gerard Wijdeveld 4de herz dr ; ingel en herz. door A. Bastiaensen. - Amsterdam : Ambo ; Leuven : Kritak, 1997. - 372 p. ; 22 cm.- ISBN: 90-263-1542-2. - pb. (oorspr. 1968) Augustinus' Confessiones / Latijnse tekst met vert. van A. Sizoo. - Delft: Meinema, 1948. View
53393f. et symb.

Het geloof en de geloofsbelijdenis.
-Dogmatiek- 
Een preek gehouden tijdens het concilie te Hippo in oktober. De priester Augustinus legt aan de bisschoppen van de regio de afzonderlijke artikelen van de geloofsbelijdenis uit als toerusting bij het verweer tegen vooral de opvattingen van de manicheeërs, die overigens niet met name worden genoemd.

Augustinus over het Credo / vert. en van comm. voorzien door A. Sizoo en G.C. Berkouwer. - Kampen: Kok, 1941. - p. 148-173. View
1230symb. cat.

Preek over de geloofsbelijdenis voor de catechumenen.
-
Geloofsonderricht- 
Pastorale uitleg over de afzonderlijke artikelen van de geloofsbelijdenis.

Augustinus over het Credo / vert. en commentaar door A. Sizoo en G.C. Berkouwer. - Kampen: Kok, 1941, 174-189. View
1260uers. mens.

Tafelversje
- - 
Ter vermaning voor de gasten aan tafel om niet te roddelen.

Augustinus de zielzorger: een studie over de praktijk van een kerkvader / Frits van der Meer. - Utrecht / Brussel: Spectrum, 1947. - p. 212 Veel te laat heb ik jou lief gekregen / Tarsicius Jan van Bavel. - Heverlee: Augustijns Historisch Instituut, 1986. - p. 69 (= Possidius, Vita Sancti Augustini 22). View
131408util. ieiun.

Preek over het belang van het vasten.
-
Moraaltheologie- 
Waarschijnlijk is deze preek gehouden na Pinksteren als de wekelijkse vastendagen op woensdag en vrijdag weer worden hervat. Het vasten dient om het lichaam te tuchtigen en te heiligen, om waakzaam te worden bij de beoefening van de barmhartigheid en gerechtigheid en bij de dienst aan de ene ware God.

Als lopend vuur : preken voor het liturgisch jaar 2 / Aurelius Augustinus ; vert., ingel. en van aant. voorzien door Richard van Zaalen o.f.m., Hans van Reisen en Sander van der Meijs. - Amsterdam : Ambo, 2002. - ISBN: 90-263-16899-5. -p. 245-259. View
119396Simpl.

Verschillende vraagstukken van Simplicianus, twee boeken.
-Exegese, Dogmatiek- 
Vanuit Milaan legt Simplicianus aan Augustinus enkele belangrijke kwesties voor over genade, vrije wil en predestinatie. Dergelijke thema's werden steeds belangrijker gevonden omdat met grote regelmaat aanzienlijke Romeinse burgers de traditionele maatschappelijk levensloop afbraken om zich te wijden aan het geestelijke leven.
In het boek 1 twee uitlegkundige vragen rond Rom 7,7 en Rom 9,10. In het boek 2 vijf vraagstukken over 1 Reg (= 1 S) 10,10 en 16,14; over 1 Reg 15,11; over 1 Reg 28,7; over 2 Reg (= 2 S) 7,18 en over 3 Reg (= 1 K) 17,20.

Aan Simplicianus, over verschillende kwesties / Aurelius Augustinus ; ingeleid door Paul van Geest; vertaald door Izak Wisse. - Klement, 2013. 150 p. ISBN: 978 90 86871087. View
300disc. chr.De christelijke levenswijze.
-
Moraaltheologie- 
Samenvatting in preekvorm van het zedelijke leven van christenen rond vier vragen: 1. Wat betekent goed leven? 2. Wat is de beloning voor een goed leven? 3. Wie zijn de ware leerlingen binnen de kerk? 4. Wie is de ware leraar? De vier vragen komen in het werkje niet allemaal aan de orde. Augustinus gaat vooral in op de eerste vraag, waaraan de preek als geheel zijn titel heeft ontleend. Goed te leven houdt in het dubbelgebod van de liefde te onderhouden: de naaste liefhebben als zichzelf en daarin God liefhebben.
"Augustinus over de christelijke levensleer" / Tarsicius Jan van Bavel, in: Moeder van Goede Raad en H. Rita (1978), p. 74-79; p. 114-120; (1979), 14-21; 53-59; 86-92. View
3394c. Adim.Tegen de manicheïsche leerling Adimantus
-Antimanicheïsch-
Uitleg van tegenstrijdigheden tussen Oude en Nieuwe Testament, op grond waarvan de manicheeërs het canonieke gezag van het Oude Testament afwijzen.
View
40adm.Terechtwijzing aan het adres van de donatisten over hun houding tot de Maximianisten. 
-Antidonatistisch-
View
11387arith.De rekenkunde
-Exegese-
View
Export: