Het vroegchristelijke heiligenleven nam vanaf de vierde eeuw een hoge vlucht. Eerder werden al het leven van Cyprianus door Pontius en het leven van Origenes door Eusebius beschreven, maar het was de vita over de heilige Antonius – geschreven door Athanasius, de bisschop van Alexandrië –, die een bestseller werd. Het Leven van Antonius werd kort na Antonius’ dood in 356 uitgebracht in het Grieks en al spoedig in het Latijn vertaald. In zijn Belijdenissen noemt Augustinus dit werk als een geschrift dat een rol speelde bij zijn bekering (boek 8). Het heiligenleven bleef een invloedrijke vorm van christelijke literatuur.