Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Karin Leeuwenhoek
Dossiers » Bonhoeffer, Dietrich » introductie » Dietrich Bonhoeffer (1906-1945)

Dietrich Bonhoeffer (1906-1945)

Theoloog in oorlogstijd

Het leven van Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) draagt de sporen van twee wereldoorlogen. In de gevangenis zou hij, geïnspireerd door het bijbelboek Prediker, schrijven over de ‘wisseling der tijden’ en daaraan zijn nieuwe theologische inzichten verbinden.

Bonhoeffer werd geboren op 4 februari 1906 in het Duitse Breslau (dat nu in Polen ligt). Vanaf zijn zesde jaar groeide hij op in Berlijn. Zijn vader, Karl Bonhoeffer, had daar een belangrijke post als psychiater en hoogleraar aan de universiteitskliniek. Zijn moeder, Paula von Hase, stamde uit aristocratische kring. Zij was spontaan, muzikaal en gelovig en in haar familie kwam ook een aantal predikanten voor. Vanouds waren er goudsmeden in de familie, dokters, hoge militairen en overheidsdienaren. De Von Hases neigden naar een conservatieve houding. Aan de Bonhoefferkant waren er meer liberale politici. De sfeer in huis werd bepaald door het respect voor de ouders, een geordend familieleven, grote culturele belangstelling en een sceptische houding tegenover religieuze zaken. In het gezin was Dietrich, met drie grote broers en twee oudere zussen boven zich, de zesde van acht kinderen.

De ervaringen van de eerste wereldoorlog markeren een breuklijn in de jeugdjaren van Bonhoeffer. De oorlog bracht een schrijnend tekort aan levensmiddelen met zich mee. Nog veel ingrijpender waren de gesneuvelden aan het front. Drie van Dietrichs neven en zijn eigen broer Walter sneuvelden in dienst van het keizerlijke Duitse leger, allen op zeer jonge leeftijd. Toen Walter stierf was Dietrich 11 jaar. Bij Dietrichs confirmatie gaf zijn moeder hem de Lutherbijbel van zijn gesneuvelde broer, die levenslang met hem zou meegaan. De oorlogservaringen hebben ertoe bijgedragen dat Dietrich al op jonge leeftijd koos voor de theologie, hoewel in het gezin eigenlijk alleen zijn moeder kerkelijk meelevend was.

In 1924 begon Bonhoeffer zijn theologiestudie in Tübingen. Maar eerst maakte hij, na het gymnasium, met zijn broer Klaus een reis van enkele maanden naar Rome. Daar werd hij getroffen door de intense beleving van de kerk als mondiale gemeenschap boven het nationale belang uit, dat Europa in het ongeluk gestort had. Tijdens zijn studiejaren in Berlijn stortte Bonhoeffer zich met name op de theologie van Luther. Ook Karl Barth maakte grote indruk op hem.

Na zijn studie werkte Bonhoeffer een jaar als vicaris in de Duitstalige gemeente in Barcelona. Terug in Berlijn wijdde hij zich verder aan de academische arbeid en verwierf hij door het schrijven van zijn Habilitationsschrift (Akt und Sein) zijn leerbevoegdheid. Als jongste lid van de faculteit mocht hij nu ook colleges geven. In 1930 vertrekt Bonhoeffer met een beurs naar Amerika voor een studieverblijf van een jaar aan het Union Theological Seminary in New York. Hier verbleef ook een aantal andere buitenlandse studenten en docenten, onder wie Reinhold Niebuhr.

In 1931 keert Bonhoeffer terug naar Duitsland. In Bonn maakt hij kennis met Karl Barth en in Berlijn geeft hij les als privaatdocent. Ook is hij, zonder veel succes, enige tijd studentenpastor aan de Technische Hogeschool in Berlijn. Veel meer is hij met de jongeren van de Zionskirche in de weer, in de Berlijnse achterstandswijk Prenzlauer Berg. In deze zelfde tijd wordt Bonhoeffer jeugdsecretaris bij de ‘Wereldbond voor vriendschapsarbeid onder de kerken’, een voorloper van de latere Wereldraad van Kerken. Binnen de oecumene heeft hij zich vanaf het begin sterk ingezet voor het zoeken naar mondiale vrede en gerechtigheid. De Schrift begon in die tijd tot hem te spreken als levend Woord en persoonlijk gebod. De Bergrede en Christus’ gebod tot vrede waren niet bedoeld om de eigen zonde en gebrekkige gerechtigheid te laten voelen (de traditionele lutherse uitleg), maar om daadwerkelijk naar te handelen!

Duidelijk hoorbaar waren zijn lutherse achtergrond en zijn oppositie tegen het opkomend nationaal-socialisme. De wereld is van Christus. Zij is door Hem geschapen en behoort niemand anders toe. Door geen nieuwe mystiek van bloed en bodem, natie of volk is de wereld aan Zijn heerschappij te onttrekken.

Bonhoeffer had als een van de weinigen oog voor het lot van de Joden in Duitsland. Tegen zijn studenten zei hij een keer dat ‘alleen wie het voor de Joden uitschreeuwt, gregoriaans mag zingen’. Scherper dan veel mensen in zijn directe omgeving zag hij dat Hitler een wolf in schaapskleren, soms ook christelijke schaapskleren was. Toen Bonhoeffer echter voor een kring van geestverwanten een voordracht hield (‘Die Kirche vor der Judenfrage’) waarin hij het opnam voor de slachtoffers van het regime en daarbij bovendien de mogelijkheid van actief politiek verzet openhield, verlieten sommigen uit protest de zaal.

Na deze teleurstellende ervaringen en op advies van een aantal intieme vrienden trekt Bonhoeffer zich vanaf oktober 1933 min of meer terug in Londen, waar hij als predikant zorgdraagt voor Duitse vluchtelingen. Terwijl Bonhoeffer in Londen verbleef, vond eind mei 1934 in Barmen de synode plaats waaruit de Belijdende Kerk voortkwam. Hier werden de Barmer Thesen opgesteld, waarin het Heer-zijn van Jezus Christus beleden en alle ideologie daarmee in tegenspraak verworpen werd. Bonhoeffer sprak tijdens een vredesconferentie in 1934 de woorden dat juist in een tijd van oorlogsdreiging en onderdrukking de kerk wereldwijd moest belijden dat God in Jezus Christus een God van vrede en gerechtigheid is, die mensen en volken niet tegen elkaar opzet, maar verenigt.

In de nazomer van 1935 keert Bonhoeffer terug naar Duitsland om het seminarie van Finkenwalde te gaan leiden. In deze tijd publiceerde Bonhoeffer zijn Nachfolge. In dit boek stelt hij dat geloven in Jezus Christus niets anders inhoudt dan Hem gehoorzamen. Na de Kristallnacht op 9 november 1938 hoopte Bonhoeffer op een woord van protest vanuit Berlijn. Maar de kerk zweeg. Door ervaringen als deze nam Bonhoeffer gaandeweg afstand van de Belijdende Kerk.

Voorafgaande aan zijn deelname aan het verzet reisde hij eerst nog een keer naar New York, min of meer op de vlucht voor zijn onhoudbare positie in Duitsland. Een aantal vrienden heeft ervoor gezorgd dat hij een jaar lang les kan geven in Amerika. Hij lijkt de dans van de oorlog net op tijd te zijn ontsprongen. Maar Bonhoeffer voelt zich ongemakkelijk en schuldig over zijn vertrek uit Duitsland en lijdt bovendien aan heimwee. Op 20 juni neemt hij het besluit abrupt terug te keren naar Duitsland, de oorlog tegemoet.

In augustus 1940 treedt Bonhoeffer via zijn Hans van Dohnanyi als agent in dienst van de Abwehr. Officieel om zijn buitenlandse contacten te benutten voor spionagediensten voor het Derde Rijk. In werkelijkheid echter worden Bonhoeffers contacten in het buitenland benut om de geallieerden in te lichten en te polsen over vredesvoorwaarden bij een omverwerping van Hitler en het aantreden van een nieuwe Duitse regering. Bonhoeffers indiensttreding bij de Abwehr is ook een alibi om niet als soldaat aan het front te hoeven dienen. De overgang van Bonhoeffers pacifistische houding midden jaren dertig naar zijn deelname aan het politieke verzet is voor veel biografen een belangrijke kwestie. Sommigen spreken in dit verband zelfs van Bonhoeffers ‘tweede bekering’ in 1939. Hij zou nu van christen humanist geworden zijn. Onder andere zijn bekende Kerstbrief van 1942 maakt dit duidelijk. Bonhoeffer vraagt zich in dit document af waarom er zo lang passief is toegekeken, terwijl de gerechtigheid en de liefde van Christus oproepen tot verantwoordelijkheid en tot de daad.

Na alle voorbereidingen vonden in maart 1943 twee mislukte aanslagen op Hitler plaats. Op 5 april 1943 werd Bonhoeffer thuis, in de Marienburger Allee, gearresteerd. Er zou twee jaar ononderbroken gevangenschap volgen, eerst in de onderzoeksgevangenis van Tegel en vanaf 8 oktober 1944 in een keldergevangenis van de Gestapo in het centrum van Berlijn. In de eerste maanden hoopte Bonhoeffer op een spoedig proces en op vrijspraak, omdat zijn aandeel in het politieke verzet nog niet was ontdekt.

Bonhoeffer blijkt zich in wat hij vanuit de gevangenis aan zijn leerling, vriend en latere biograaf Eberhard Bethge schrijft, sterk bewust te zijn van de grote veranderingen die de oorlog en de moderne tijd met zich meebrengen. In dit kader denkt hij hardop na over een radicale en noodzakelijke ‘omsmelting’ van de kerk. Met het failliet van de kerk voor ogen denkt Bonhoeffer in de gevangenis ook na over een tijd ‘zonder religie’. De mens is ‘mondig’ geworden en leeft praktisch zonder God in de wereld. Hiermee zal de kerk moeten leren rekenen. Alleen door gebed en het doen van het goede zal zij weer aan geloofwaardigheid kunnen winnen, schrijft hij in zijn bekende doopbrief van mei 1944.

Op 7 februari 1945 wordt Bonhoeffer vanuit Berlijn overgebracht naar het concentratiekamp Buchenwald. Op zondag 8 april 1945 is het Beloken Pasen en wordt Bonhoeffer, na een preek voor zijn medegevangenen, weggevoerd naar het concentratiekamp Flossenbürg, bij de Tsjechische grens. Hitler had, diep onder de grond in zijn Berlijnse bunker en ten prooi aan paranoïde aanvallen, het besluit genomen alle politieke tegenstanders alsnog te liquideren. In de vroege ochtend van maandag 9 april 1945 wordt Bonhoeffer door ophanging ter dood gebracht. Zijn laatste woorden waren: ‘Dit is het einde, voor mij het begin van het leven.’

De postume zegetocht van Dietrich Bonhoeffer begint met het brievenboek Widerstand und Ergebung (Verzet en overgave), dat uitgroeit tot een wereldwijde bestseller. In de jaren zestig en zeventig geldt hij in Nederland als dé theoloog van het engagement. Linkse godgeleerden kunnen zich goed vinden in zijn opvatting dat de kerk haar bestaansrecht moet zoeken in dienstbaarheid aan de ander. Ook Bonhoeffers visionaire blik op de secularisatie, die hij wilde aanvaarden om tot een niet-religieuze, ‘moderne’ geloofsvorm te komen, vindt gretig aftrek. In 1967 verschijnt de lijvigebiografie van Eberhard Bethge, waardoor ook de radicaal christelijke Bonhoeffer in beeld komt. Mede hierdoor raakt hij óók geliefd onder orthodoxe theologen.

De dogmatische aandacht voor Bonhoeffer concentreerde zich op de betekenis van onder meer zijn ethiek, christologie, kerkleer, opvatting van de openbaring, verstaan van het Oude Testament, ‘deconstructie’ van de metafysica en concept van moderniteit. Velen danken aan Bonhoeffer een hermeneutisch bewustzijn van de consequenties van de moderniteit voor het spreken over God en het vormgeven van een christelijk-humane spiritualiteit. Bij Bonhoeffer leert men, is de ervaring van velen, wat ‘commitment’ betekent en wat christelijk leven inhoudt, in de omgang met God en mensen. Bonhoeffers uitspraken over het Jodendom, zijn aandacht voor het Oude Testament en voor de Joden in Duitsland wezen na de oorlog mede de weg – zij het lang niet overal – tot een schuldbelijdenis van de kerk tegenover het Jodendom. Bonhoeffer is ook de theoloog van het onderscheid tussen het ‘laatste’ (God) en het ‘voorlaatste’ (de wereld) en benadrukte dat in het christelijk geloof het leven er ten volle toe doet. Het gaat om ‘Diesseitigkeit’ en daarmee om het hier en nu, liefde, arbeid, het dienstbaar zijn.

Bovenstaande tekst is een samenvatting van de tekst van Teunard van der Linden, 'Dietrich Bonhoeffer: theoloog in oorlogstijd' in: Jozef Wissink (red.), Toptheologen. Hoofdfiguren uit de theologie van vandaag, Tielt: Lannoo, 2006, pp. 110-133.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Dr. Teunard van der Linden.
Externe link: Bestelinformatie
Externe link: Gedeeltelijk in te zien via Google Books