Dit boek, geschreven door de Jezuïet Joseph Braun, werd oorspronkelijk uitgegeven in 1912 in Freiburg (im Breisgau). Inmiddels is er via Amazon.com een reproductie beschikbaar voor een schappelijke prijs (zie link hieronder). Het werk behandelt de paramentiek of leer aangaande de, in de liturgie gebruikte, textielstukken. Deze zogenaamde paramenten worden in vier afzonderlijke delen behandeld: (1) algemene inleiding waarin onder andere de betekenis van de verscheidene liturgische kleuren uiteen wordt gezet (2) de liturgische gewaden, (3) de paramenten die geassocieerd worden met het altaar en (4) paramenten bij bijzondere gelegenheden en functies. Het boek is rijkelijk voorzien van illustraties en foto's. Het werk wordt zeker aangeraden voor wie de Duitse taal machtig is; het is minder op de geschiedenis van de paramenten gericht (zie voorde historische ontwikkeling van liturgische gewaden het boek Church Vestments van Herbert Norris) en meer op hun symbolische betekenis en hun gebruik, hoewel een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis bij geen enkel parament ontbreekt. Voorzien van een trefwoordenregister.

Kazuifel

De bespreking van de kazuifel (in het Duits 'die Kasel' geheten) beslaat de bladzijden 119 tot en met 139. Het bevat de gangbare drieslag die in dit boek steeds terugkeert van (1) huidige gebruik, (2) ontstaansgeschiedenis en (3) symbolische betekenis. Middels illustraties wordt het onderscheid duidelijk gemaakt tussen de verschillende modellen, zoals het Duitse, het Romaanse en het Spaanse model. Opmerkelijk zijn de afbeeldingen van historische kazuifels, zoals die van de heilige Koning Stefan (bladzijde 137).

Dalmatiek

De dalmatiek wordt besproken in het derde hoofdstuk van het tweede deel, dat specifiek over de overgewaden handelt. De bespreking van de dalmatiek (en de tunicella) beslaat de bladzijden 108 tot en met 119. Achtereenvolgens is er aandacht voor (1) het huidige gebruik (lees: in 1912) van de dalmatiek, (2) de ontstaansgeschiedenis van het gewaad en (3) de symboliek van de dalmatiek en tunicella.

Stola

De bespreking van de stola bevindt zich in het vierde hoofdstuk van het tweede deel, dat specifiek over de liturgische kentekens of insignes handelt. Het beslaat de bladzijden 154 tot en met 163, en is zoals gebruikelijk in dit boek, ingedeeld in drie delen: (1) het huidige gebruik (lees: in 1912) van de stola, (2) de ontstaansgeschiedenis en (3) de symbolische betekenis van het textielstuk. Twee illustraties van stola verhelderen het betoog.

Mijter

De bespreking van de mijter vindt plaats in een hoofdstuk dat tevens de pontificale hand- en voetbekleding bespreekt. Het stuk over de mijter beslaat de bladzijden 187 tot en met 199 (tot en met bladzijde 200 als we de bespreking van de tiara meetellen), en is ingedeeld in drie paragrafen: (1) het huidige gebruik van de mijter, (2) de ontstaansgeschiedenis en (3) de symbolische betekenis van de mijter. Tevens is een aantal illustraties van historische mijters opgenomen.

Tiara

De bespreking van de pauselijke tiara verdient in dit boek geen apart hoofdstuk; het wordt in slechts twee bladzijden (pagina's 199 en 200) besproken als aanhangsel bij de behandeling van de mijter. Ter illustratie is een afbeelding opgenomen van de graftombe van Paus Benedictus XII.