Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Hans van Loon
Dossiers » Openbaring van Petrus » introductie » De Openbaring van Petrus

De Openbaring van Petrus

Overlevering en tekstgetuigen

De Openbaring van Petrus was in de vroege kerk een populair geschrift en kende een wijde verspreiding. Veelvuldig wordt dit geschrift door kerkvaders uit Oost en West geciteerd of genoemd. Bij Theofilus van Antiochië (Ad Autolycum 2.19; ca. 180 na Chr.) vinden we een passage die mogelijk geïnspireerd is door vers 15 van de Griekse versie (zie onder) van de Openbaring van Petrus. De eerste die echter expliciet naar de Openbaring verwijst en eruit citeert is Clemens van Alexandrië (Eclogae Propheticae 41.1-2; 48.1). Uit de wijze van citeren kan worden afgeleid dat Clemens de Openbaring beschouwde als van Petrus zélf afkomstig; tevens schreef hij er een commentaar op (Eusebius, HE 6.14.1). Verder komen we citaten tegen bij Methodius van Olympus (Symposium 2.6; † ca. 311) en Macarius Magnes (Apocritica 4.6.7; ca. 400). Sozomenus (vijfde eeuw) weet zelfs te melden dat in zijn dagen in Palestina op Goede Vrijdag uit de Openbaring van Petrus werd voorgelezen (HE 7.19).

Toch werd de status van de Openbaring betwist. Eusebius classificeert de Openbaring van Petrus als ‘onecht’ en plaatst het daarmee in dezelfde categorie als de Brief van Barnabas en de Didachè (HE 3.25.4). Ook Hiëronymus (De viris ill. 1) plaatste het buiten de canon. In de Canon Muratori wordt opgemerkt: ‘Ook de Openbaring van Johannes en van Petrus hebben we opgenomen, die echter sommigen van ons in de kerk niet willen laten lezen’ (vers 71). En hoewel ze nog werd vermeld op de lijst van bijbelse geschriften die is opgenomen in de Codex Claromontanus (D, zesde eeuw), is de populariteit van de Openbaring gaandeweg afgenomen.

De Openbaring is ons overgeleverd in het Grieks en het Ethiopisch. De Griekse tekst is gevonden in Akhmiiçm (Boven Egypte) tijdens opgravingen onder leiding van S. Grébaut. Het betreft een handschrift uit de 8e of 9e eeuw. De Ethiopische tekst is in 1910 door M.R. James geclassificeerd in een handschrift van de pseudo-clementijnse literatuur. De relatie tussen de Griekse en Ethiopische tekst is complex. De Griekse tekst is de helft korter dan de Ethiopische en de parallelle passages vertonen opvallende verschillen. In moderne vertalingen worden de overeenstemmende passages van de twee versies naast elkaar afgedrukt.

De citaten van de kerkvaders sluiten het best aan bij de Ethiopische tekst. Mede hierom gaan de meeste onderzoekers ervan uit dat de Ethiopische tekst de originele tekst het best benadert, alhoewel de Openbaring waarschijnlijk oorspronkelijk in het Grieks is geschreven.

Auteurschap, plaats van ontstaan en datering

De auteur van de Openbaring is onbekend. Het geschrift is mogelijk ontstaan in Egypte, maar hierover bestaat grote onzekerheid. Ook een ontstaan in Palestina is mogelijk, zeker indien de opstand onder Bar Kochba als de Sitz im Leben wordt beschouwd (zie onder).

Over de datering bestaat een redelijke eenstemmigheid. Het vermoedelijk gebruik van 4 Ezra legt de terminus post quem (= ondergrens) bij ca. 100 na Chr. De terminus ante quem (= bovengrens) is ca. 150 na Chr. op basis van het gebruik van de Openbaring door Clemens van Alexandrië en in de Sibyllijnse Orakelen (en mogelijk ook in de Epistula Apostolorum). Veel onderzoekers zien in de waarschuwing voor een valse Messias (H 2, Ethiopische tekst) een verwijzing naar Bar Kochba, waardoor een preciezere datering van ca. 132-135 na Chr. mogelijk wordt.

Historische situering, doel, beoogde lezers

De Openbaring van Petrus kan worden gepositioneerd binnen de omvangrijke petrinische literatuur. Binnen dit oeuvre neemt de apostel Petrus een centrale plaats in. Hij is degene die bijzondere openbaringen ontvangt en met autoriteit doorgeeft aan het nageslacht. Dit blijkt in het bijzonder uit het aan de Ethiopische tekst toegevoegde naschrift. Daarin wordt vermeld dat Petrus de Openbaring overhandigt aan Clemens, de latere bisschop van Rome (eind eerste eeuw) en de (vermoedelijke) auteur van 1 Clemens.

De Openbaring is mogelijk geschreven vanuit een pastorale invalshoek: het bemoedigen van de gelovigen en het waarschuwen voor de naderende wederkomst van Christus. Tegelijkertijd is de Openbaring een typisch apocrief geschrift, daar zij speculerend voortborduurt op bijbelse passages.

Structuur, inhoud en standpunten

De Griekse tekst wordt onderverdeeld in 34 verzen en de Ethiopische tekst in 17 hoofdstukken. De kortere Griekse versie komt overeen met H 7-10 en 15-16a van het Ethiopisch. Het eerste en laatste deel van de Ethiopische tekst, waarin wordt verhaald van de tekenen van de wederkomst van Christus respectievelijk de verheerlijking op de berg, ontbreken in het Grieks geheel. Ook de volgorde van gebeurtenissen is verschillend. H 7-10 van het Ethiopisch loopt parallel met v 22-34 van het Grieks; H 15-16 loopt parallel met v 4-20. Dit betekent concreet dat in de Ethiopische tekst eerst wordt gesproken over het lot van de ongelovigen en daarna over de heerlijkheid van de rechtvaardigen in de hemel en in de Griekse tekst precies andersom.

De (Ethiopische) tekst getuigt nadrukkelijk van de glorierijke historische wederkomst van Christus en de opstanding van alle doden. Er wordt een gedetailleerd beeld geschetst van de verschrikkelijke straffen die de zondaars te wachten staan. De rechtvaardigen daarentegen zullen het Koninkrijk van God binnengaan. (Een markant gegeven is dat het naschrift van de Ethiopische tekst een alverzoening lijkt te suggereren.) Tevens wordt de indruk gewekt dat de overleden rechtvaardigen nu reeds een hemels leven deelachtig zijn. In deze weergave van hemel en hel bespeuren we, naast Joodse, ook invloeden van Oosterse, Egyptische en Griekse voorstellingen van het hiernamaals.

De Openbaring is het vroegste christelijke geschrift dat een beschrijving geeft van hemel en hel. De grote populariteit ervan en de invloed op andere christelijke literatuur heeft geleid tot een wijde verspreiding van haar voorstellingen. Zo heeft de Openbaring uiteindelijk een significante bijdrage geleverd aan de christelijke beeldvorming over hemel en hel; onderwerpen waarover de bijbel ons slechts summier informeert.

Genre en verhouding tot andere literatuur

Gezien het openbarende karakter en de grote nadruk op de oordelen die met de wederkomst van Christus gepaard gaan, kan de Openbaring gerekend worden tot de apocalyptische literatuur.

In de Griekse tekst vinden we geen directe verwijzingen naar het Nieuwe Testament. De Ethiopische tekst, echter, neemt als uitgangspunt verschillende passages uit Matteüs (24:3 e.v.; 17) en Lucas (13:1-9). Verder lijkt de Ethiopische tekst van de Openbaring te zijn beïnvloed door 4 Ezra en mogelijk door 2 Petrus.

De Openbaring zélf heeft op haar beurt (mogelijke) invloed gehad op latere geschriften als de Openbaring van Paulus, de Handelingen van Thomas, het tweede boek van de Sybillijnse Orakelen, en de Epistula Apostolorum. Zelfs bepaalde voorstellingen in La Divina Commedia van Dante zouden aan de Openbaring van Petrus zijn ontleend.
 
(door Nathan Witkamp)
 


Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Nathan Witkamp.