Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Sjoerd van Hoorn
Dossiers » Taylor, Charles (filosoof) » introductie » Charles Taylor

Charles Taylor

Charles Taylor (1931) is een Canadese katholieke filosoof wiens voornaamste werk zich bevindt op het terrein van de sociale filosofie, de filosofie van de sociale wetenschappen en godsdienstfilosofie. Taylor is ook politiek actief en speelt een belangrijke adviserende rol bij de oplossing van problemen rond het multiculturalisme in Québec.

Charles Taylor werd in 1931 geboren in Montréal in Québec, Canada. Zijn vader is protestant, zijn moeder katholiek. Taylor groeit op met een acuut besef van de multiculturele realiteit van het dagelijks leven in Québec, een Franstalige provincie in het overwegend Engelstalige Noord-Amerika. Hij studeert geschiedenis aan McGill, de Engelstalige universiteit van Montréal. Met een BA vertrekt hij in 1952 naar Oxford in Engeland om daar PPE (Philosophy, Politics and Economics) te studeren.
 
Hij ervaart de wijze waarop in Oxford aan filosofie wordt gedaan als droog en restrictief en verdiept zich samen met medestudenten in werk dat niet op de leeslijsten staat, in het bijzonder het werk van de Franse fenomenoloog Maurice Merleau-Ponty (1908-1961). Taylor heeft zich gedurende zijn filosofische loopbaan opgeworpen als verdediger van de Duitse en Franse filosofie in de Engelstalige wereld en meer in het bijzonder binnen de analytische filosofie, waar denkers als Hegel en Heidegger zich bepaald niet altijd in aandacht hebben mogen verheugen.
 
Na zijn studie wint Taylor een positie als wetenschappelijk medewerker (Prize-Fellowship) aan All Souls College, de meest prestigieuze wetenschappelijke instelling in Groot-Brittannië en in die tijd het enige College in Oxford dat geen studenten had. Taylor gebruikt de zeven jaar van zijn Fellowship om een proefschrift te schrijven over de filosofie van de psychologie: The Explanation of Behaviour (gepubliceerd in 1964 toen Taylor docent was aan McGill).

Het boek is een kritiek van het behaviourisme. Deze opvatting van psychologie houdt in dat menselijk gedrag verklaard moet worden als een natuurverschijnsel, waarbij alleen waarneembaar, meetbaar gedrag en fysiologie als objectieve wetenschappelijke gegevens gelden. Volgens het behaviourisme is een mens een black box, waar een stimulus ingaat en een respons weer uitgaat. We kunnen menselijk gedrag verklaren door vast te leggen welke respons bij welke stimulus hoort. Taylor heeft kritiek op deze opvatting van psychologie. Om menselijk gedrag uit te kunnen leggen moeten we begrijpen wat mensen motiveert. Taylor zou dit idee verder uitwerken aan de hand van Wittgensteins idee van een regel: een regel volgen is niet hetzelfde als regelmatig iets doen, het is een kunnen voortzetten van een praktijk dat is ingebed in een vorm van leven. Taylor hoort met zijn kritiek op het behaviourisme thuis bij generatiegenoten als Bernard Williams en J.R. Lucas: hun kritiek op het logisch positivisme in de ethiek en de godsdienstfilosofie is van hetzelfde laken een pak als Taylors kritiek van het behaviourisme in de gedragswetenschappen.
 
In latere publicaties, zoals het invloedrijke Social Theory and Practice (1983) werkt hij zijn anti-naturalisme uit voor de sociale wetenschappen, zoals de culturele antropologie. In zijn artikel ‘Self-interpreting Animals’ legt Taylor uit dat mensen zichzelf uitleggende wezens zijn. Het hoort wezenlijk bij ons gedrag om betekenis te zien in wat we doen. In Social Theory and Practice laat Taylor zien dat sociaalwetenschappelijke theorieën menselijk handelen niet slechts beschrijven maar ook mede vormgeven. Taylor stelt dat sociaalwetenschappelijke theorieën getoetst kunnen worden door te kijken hoe leefbaar de praktijk is die ze voortbrengen. Taylor stelde bijna dertig jaar voor de economische crisis al dat de micro-economische theorieën die egoïstisch-calculerend gedrag voorschrijven onleefbaar zijn.
 
Taylors volgende boek na The Explanation of Behaviour draagt de titel Hegel. Het boek is één van de eerste werken over de grote Duitse idealist na de teloorgang van het Britse idealisme in de jaren ’30 van de twintigste eeuw. Een later en veel dunner boek, Hegel and Modern Society is een beknopte versie van Hegel.
 
Taylors tweede grote werk is Sources of the Self, een monumentaal boek waarin hij de geschiedenis van het begrip van het zelf uitwerkt. Om te begrijpen wat het hedendaagse westerse zelf is, dus hoe we onszelf als individuen begrijpen, moeten we ons in de geschiedenis van hoe het zelf gedacht is verdiepen en bijvoorbeeld Augustinus beeld van de innerlijkheid en het belang van de verbeelding sinds de Romantiek begrijpen.
 
Na Sources of the Self, dat als een werk in de wijsgerige antropologie kan gelden richt Taylor zich op het vraagstuk van de secularisatie. Wat betekent het dat we in een seculiere tijd leven? Volgens Taylor wil seculariteit vooral zeggen dat het geloof in een transcendente werkelijkheid niet meer vanzelf spreekt. We leven in wat Taylor an immanent frame noemt – een immanent raamwerk. Dat immanente raamwerk is er één waarin het leven hier en nu niét boven zichzelf uitstijgt. Er is geen verwijzing naar een werkelijkheid die de natuur en het sterfelijke leven te boven gaan.

Zelfs voor mensen als Taylor zelf die in God geloven geldt dat geloof niet vanzelfsprekend is. In tegenstelling tot wat het geval was in het Europa van begin zestiende eeuw is een zinvol leven zonder geloof in God niet langer onvoorstelbaar. Hoe heeft deze enorme verandering zich kunnen voltrekken? Taylor bespreekt deze vraag in het vuistdikke A Secular Age (2007).
 
In een eerdere tekst “A Catholic Modernity?” formuleert de katholiek en bewonderaar van Johannes Paulus II Taylor zijn gedachten over het katholicisme van vandaag de dag. Het katholicisme staat met zijn gerichtheid op het transcendente tegenover een denken dat het leven zelf als de uiteindelijke waarde ziet (opmerkelijk genoeg behandelt Taylor euthanasie niet in deze discussie: dat het leven op zich voorop staat is daarmee eerder een aanname van Taylor dan een beargumenteerde stelling). Volgens Taylor heeft een wereld waarin de kerk niet meer domineert zowel een verwerkelijking van bepaalde punten van het katholicisme mogelijk gemaakt als dat het bepaalde aspecten ervan moeilijker heeft gemaakt. Omdat het katholicisme nu naast andere evenwaardige levensbeschouwingen bestaat (de kerk heeft vrijwel geen politieke macht meer) is de universaliteit (het katholieke in letterlijke zin) van de kerk groter: de kerk heeft nu de gelegenheid om zich in nederigheid voor eenieder open te stellen. Het katholicisme is ook moeilijker geworden. Veel mensen hebben moeite met de idee van een leven na de dood dat de zinshorizon van het katholieke leven  vormt. Maar voor Taylor is nu juist deze horizon ook zingevend voor het leven zelf.
 
Voor Taylor hangt zijn visie op zingeving ook nauw samen met zijn sociale filosofie die op haar beurt van belang is voor zijn politieke engagement. Taylor wordt in de politiek-filosofische literatuur een communitarist genoemd. Het communitarisme is het makkelijkst te begrijpen door het te contrasteren met het liberalisme. Waar deze laatste politieke theorie het individu beschouwt als de ultieme bron van zingeving, acht het communitarisme betekenis ondenkbaar zonder de sociale context. Wat iemand belangrijk vindt hangt nauw samen met de gemeenschap (commune) waarin hij leeft; vandaar ‘communitarisme’. Iemand kan niet op eigen houtje beschouwen om een willekeurig iets zinvol te gaan vinden.
 
In The Ethics of Authenticity illustreert Taylor zijn these door plausibel genoeg te stellen dat met je voeten in de modder zitten redelijkerwijze door niemand als zijn levensvervulling kan worden beschouwd. De mens is geen losstaande atoom, maar een gemeenschapswezen. Dat betekent politiek gesproken ook dat er vanuit gemeenschappen gedacht moet worden. Vandaar dat Taylor zich sterk heeft gemaakt voor een multiculturalisme in Canada: de wederzijdse erkenning binnen één Canada van de Québecois enerzijds en de Engelstalige Canadezen anderzijds.


Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Sjoerd van Hoorn.