In dit olieverfschilderij van Rembrandt uit 1638 zien we het verhaal van Johannes 20,11-18 verbeeld:
‘Maria echter stond buiten bij het graf te huilen. En terwijl ze zo huilde, wierp ze een blik in het graf en zag daar twee in het wit geklede engelen zitten, de een aan het hoofdeinde, de ander aan het voeteneinde van de plaats waar Jezus had gelegen. Ze spraken haar aan: ‘Waarom huilt u zo?’ Ze antwoordde: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd!’ Na deze klacht keerde ze zich om en zag Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. Jezus vroeg: ‘Waarom huilt u zo? Zoekt u iemand?’ In de mening dat het de tuinman was zei ze: ‘Heer, als u het bent die Hem hebt weggenomen, zeg me dan waar u Hem hebt neergelegd; dan kan ik Hem laten halen.’ Jezus zei: ‘Maria!’ Ze keerde zich nu naar Hem toe en zei: ‘Rabboeni!’ (Dat is het Hebreeuws voor: meester.) ‘Houd Me niet vast’, zei Jezus. ‘Ik moet nog opstijgen naar de Vader. Ga liever naar mijn broeders en zeg hun: “Ik stijg op naar mijn Vader die ook jullie Vader is, naar mijn God die ook jullie God is.” ’ Daarop ging Maria van Magdala aan de leerlingen verkondigen: ‘Ik heb de Heer gezien’, en ze vertelde hun wat Hij tegen haar gezegd had.’
De spade in Jezus’ hand en de grote tuinmanshoed die hij draagt verwijzen naar de vermelding dat Maria Magdalena hem aanvankelijk voor een tuinman hield. Pas als Jezus antwoordt met ‘Maria!’ beseft ze wie ze voor zich heeft.
Ida Gerhardt schreef in 1961 een gedicht over dit schilderij, dat via onderstaande link te lezen is, evenals een analyse ervan.
Bron: Tilburg School of Catholic Theology
Externe link:
Meer informatie (Engelstalig)
Externe link:
Gedicht Ida Gerhardt