Niek Schuman, Goed wijd land: Verwarring over verwachting, in: Interpretatie 18,7 (2010), p. 7-10
Margetekst
Veel profetenteksten en liederen die in de adventstijd gebruikt worden, hebben het over Sion en Jeruzalem. Die universalistische toekomstverwachting van het nieuwe Jeruzalem valt niet samen met de realiteit van het bestaande Jeruzalem, maar staat er, zij het op kritische wijze, ook niet los van.
Eerste twee alinea's
De verwarring over Israël wordt steeds groter. Het volkenrecht wordt er telkenmale geschonden. Terwijl Iran met sancties onder druk wordt gezet geen atoomwapens te produceren, zwijgt men over de voldongen feiten die Israël als atoommacht gerealiseerd heeft. Verwarring! Is dat bij ieder weldenkend mens al het geval, bij veel christenen des te meer, naarmate zij al bij de benaming ‘Israël’ op het probleem stuiten: welk ‘Israël’, de notie of de natie? Ja, ja, ik weet het, zó is het te kort op formule gebracht. Toch zit daar de kern van het probleem. Ik heb er geen antwoord op. Ik wil wel de verwarring uitspreken en er enkele kanttekeningen bij maken. Langs die weg probeer ik er wat greep op te krijgen, hopelijk samen met wie zich in de ene of de andere gedachte herkent. Mijn bijdrage wil daarmee aansluiten bij die van Maarten den Dulk.
Ik begin met een kleine schets van de wijze waarop met name noties als ‘Sion’, ‘Jeruzalem’, ‘Israël’, in de liturgie figureren. Als vanzelf komen we dan uit bij de Schrift: bij Mozes, profeten en psalmen, maar ook bij evangelisten en apostelen. Wat hen verbindt, blijkt een universalistisch gekleurde verwachting te zijn van dat wat nog komen moet, van een einde dat een einder is, gegrond in een fundamenteel ‘nog niet’. In de theologie heet dat ‘eschatologie’: de leer van de ‘laatste, beslissende dingen’. Hoe verhoudt dit zich tot de overtuiging bij een groeiend aantal Joden en (vooral evangelikale) christenen, dat die Bijbelse uitspraken nú al, en wel dáár, in dát land, bij dát volk, bezig zijn in vervulling te gaan?
Daarna geef ik een kort signalement van een recent Joods boek dat mij sterk heeft getroffen. Het werd door Tony Judt ‘een belangrijk boek van een zeer moedig man’ genoemd. Maar Judt zelf werd tot aan zijn recente dood her en der als zelfhatende Jood getypeerd. Zal dat oordeel ook Avraham Burg ten deel vallen? Het is niet te hopen. Naar mijn besef komt zijn pleidooi voor een ‘ander Israël’ en voor een ‘nieuw judaïsme’ met universalistische trekken, verrassend dicht bij de wijze waarop Bijbel en liturgie het visioen oproepen van het ‘andere’ Sion en het ‘nieuwe’ Jeruzalem – niet hier, maar dáár: aan de einder van de geschiedenis.
Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.