Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Max Lammertink
Dossiers » Verzameldossier » niet-wetenschappelijke artikelen » Piet Schelling, En zij gingen omhoog

Piet Schelling, En zij gingen omhoog

Piet Schelling, En zij gingen omhoog, in: Interpretatie 18,4 (2010), p. 14-16

Margetekst
Past het bijbelse verhaal van Jakobs begrafenis in een themanummer over pelgrimage? Het Latijnse peregrinari, dat aangeeft dat het subject naar het buitenland reist en daar als vreemdeling vertoeft, vormt de achtergrond van ons werkwoord pelgrimeren. Zien we die gedachte terug in dit begrafenisverhaal?
 
Eerste twee alinea's
Een belangrijk doel van hedendaagse pelgrimstochten is tot jezelf te komen, een ontmoeting te hebben met iets dat of iemand die jou ‘thuis brengt’, waardoor er ruimte komt voor een nieuw begin. Hoofdwerkwoorden voor pelgrims zijn opstaan, gaan, stil zijn, luisteren, overwegen, ontdekken. Zijn dat ook woorden die we kunnen verbinden met de tocht naar Jakobs graf? We zullen zien waar het verhaal ons brengt.
 
Aan de begrafenis van Jakob gaat de beschrijving van zijn naderend levenseinde vooraf. In Genesis 49:1-28 roept Jakob zijn zonen bij zich om hen een voor een woorden ter bemoediging of ter waarschuwing mee te geven en hen te zegenen. ‘Verzamel jullie…’, zegt Jakob in vers 1. Dat woord verzamelen springt in het oog in de vertelling over het sterven en de begrafenis van Jakob. Hier zijn het de zonen die zich verzamelen, straks als het moment van sterven aanbreekt, verzamelt Jakob zijn voeten. In vers 29 zegt de stervende vader dat hij tot zijn verwanten[ verzameld wenst te worden. Verzameld worden tot de verwanten – we zien die uitdrukking ook bij de dood van Abraham, Isaak, Aäron en Mozes. Het is een fraaie poëtisch eufemisme voor sterven. Nadat Jakob is gestorven, wordt de uitdrukking door Jozef niet meer gebruikt. Nu hij gestorven is, komt er een ander werkwoord naar voren: begraven.
Dat vader Jakob begraven wordt, is vanzelfsprekend. Het behoort tot de Bijbelse humaniteit de doden te begraven. Zelfs vijanden en tegenstanders hebben recht op een begrafenis. Sterven zonder dat een begrafenis volgt, getuigt van grote verachting en is mensonwaardig. Als Jakob zijn begrafenis ter sprake brengt, in 49:29-30, vraagt hij niet om een begrafenis in het algemeen, nee, hij wijst nadrukkelijk – een bevel! – de plaats aan waar hij begraven wenst te worden.


Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.