Piet van Midden, Vruchtbaarheid in het oude Nabije Oosten, in: Interpretatie 18,8 (2010), p. 8-10
Margetekst
Man en vrouw zijn in de handen van de goden instrumenten voor voortplanting en worden naar willekeur gestraft en beloond met onvruchtbaarheid of juist fertiliteit. Maar ze hoeven daarbij niet op hun tenen te lopen. Ze kunnen toch hun eigen redder niet verwekken en hun toekomst niet veilig stellen. Dat ligt - in Israël - in de hand van JHWH.
Eerste twee alinea's
'Wees vruchtbaar', dat is het eerste woord van God tegen de mens in het scheppingsepos van Genesis 1. Er staat niet een mooie wensvorm, zo in de trant van 'Moge je vruchtbaar zijn', maar een heuse imperatief: peroe! die wordt versterkt door een tweede bevelende wijs: revoe ('vermenigvuldig je!').
Mooi gezegd, maar nogal hard voor al die stellen met een kinderwens die dit indringende bevel van de kansel horen voorlezen. Immers een op de zes paren in Nederland heeft te maken met verminderde vruchtbaarheid.
Van het Nabije Oosten hebben we uiteraard geen cijfers in dezen en schattingen zijn uitermate hachelijk. Er is wel gesuggereerd dat inteelt een factor van belang is geweest bij onvruchtbaarheid. Maar enige speurwerk en navraag bij genetici leverde op dat je met zo’n bewering jezelf al gauw op glad ijs begeeft. Van enig bewijs is hierin geen sprake.
Blijft over om naar teksten te kijken waarin onvruchtbaarheid een rol speelt, in en buiten Israël. In deze wereld heeft een gehuwde vrouw maar één wens: kinderen. Daarop wordt ze beoordeeld en afgerekend. En dan vooral zonen. In het mooie lied van Hanna baart de onvruchtbare vrouw zeven kinderen (1 Sam. 2:8). De buurvrouwen van Boaz en Ruth prijzen Ruth als schoondochter van Noömi die haar meer waard is dan zeven zonen (Ruth 4:15). Job heeft zeven zonen (Job 1:2) en drie dochters en hun dood wordt ‘goedgemaakt’ met opnieuw zeven zonen en drie dochters (Job 42:13). Elkana spant de kroon: Hanna is hem meer waard dan tien zonen (1 Sam. 1:8).
Maar die zonen ‘maak’ je in de wereld van het nabije Oosten niet, je krijgt ze, van de goden.
Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.