Wilken Veen, Israël en de Palestijnen, in: Interpretatie 18,7 (2010), p. 17-19
Margetekst
Hoe verhouden loyaliteit met en kritiek op Israël zich tot elkaar? Bij veel christenen slaat de weegschaal door naar de ene kant en verdwijnt de andere vrijwel uit het zicht; een zinnig gesprek met gelovigen voor wie de weegschaal naar de andere kant doorslaat, blijkt dan onbegonnen werk. Het kan ook anders, getuige een publiek debat dat Dick Boer en Johan Snoek onlangs voerden, waarvan hier verslag wordt gedaan.
Eerste twee alinea's
Er zullen weinig kwesties zijn waarover de meningen van de Nederlanders en met name van het christelijke volksdeel zo verdeeld zijn als over de kwestie van Israël en de Palestijnen. De meeste discussies daarover zijn volstrekt onvruchtbaar, omdat er standpunten worden ingenomen die onverzoenlijk zijn en de deelnemers aan die discussie ook maar zelden proberen het standpunt van de andere partij te begrijpen. Daarom ben ik als predikant van het Leerhuis Amsterdam Tenach en Evangelie buitengewoon gelukkig dat binnen ons leerhuis nu al weer meerdere jaren met grote regelmaat gesprekken over dit thema worden georganiseerd, die wel niveau hebben en waarbij wel naar elkaar geluisterd wordt. Deze bijeenkomsten worden voorbereid door een vriendengroep bestaande uit Johan Snoek, Maarten den Dulk, Dick Boer en Anton Wessels, waarbij ik in 2007 aan mocht sluiten. We zijn het bepaald niet in alle opzichten met elkaar eens, maar delen wel een aantal uitgangspunten. We voelen ons – zij het op een verschillende manier – verbonden met het Joodse volk en erkennen het bestaansrecht van de staat Israël. Tegelijkertijd staan we ook allemaal – en ook dat elk op zijn eigen wijze – zeer kritisch ten aanzien van de politiek van de staat Israël. Een indruk van die overeenkomsten en verschillen van opvatting kunt u terugvinden in het recent bij Skandalon verschenen boek van Johan Snoek, Joodse en Palestijnse tranen. Ook zijn hierboven genoemde vier vrienden schreven een bijdrage om Johan te feliciteren met zijn negentigste verjaardag.
Op verzoek van Maarten den Dulk, zal ik het in dit artikel vooral hebben over de verschillen in opvatting tussen Johan Snoek en Dick Boer. Daarover werd in Amsterdam vorig jaar een heel goed debat gehouden, waarvoor beiden een aantal spannende stellingen formuleerden. Het was voor mij als moderator van dat debat een ‘voorbeeldig dispuut’, in die zin, dat Barths these dat polemiek liefde is (wat overigens lang niet altijd waar is) hier voelbaar werd bewezen en omdat het de mogelijkheid bood voor de aanwezige toeschouwers, die na de pauze natuurlijk zelf ook volop deel mochten nemen aan het debat, hun eigen meningen kritisch tegen het licht te houden en waar nodig bij te stellen.
De inzet van het debat was de vraag naar de betekenis van de onopgeefbare verbondenheid met Israël zoals die verwoord is in de kerkorde van de Protestantse Kerk van Nederland. Beiden, Johan Snoek en Dick Boer, worstelen met dat begrip, maar doen dat op een verschillende manier. In de stellingen van Dick Boer wordt een hartstochtelijke poging gedaan om (ik zou bijna zeggen tegen alles in) te komen tot een positieve formulering van wat die verbondenheid betekent. Bij Johan Snoek zien we vooral een poging om in stellingen vast te leggen, wat onopgeefbare verbondenheid in ieder geval niet zou mogen betekenen. Hij zegt als het ware: “onopgeefbare verbondenheid, jazeker, als maar niet….”. De stellingen lopen niet helemaal parallel, maar voldoende om ze stuk voor stuk (beiden leverden er vier aan) naast elkaar te leggen om de verschillen in opvatting, maar ook de onderlinge verwantschap duidelijk te maken.
Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.