De grafakte is een schriftelijk stuk waaruit blijkt welk grafrecht er is of wordt gevestigd, op welke locatie dit graf ligt, wat voor soort graf dit is, hoeveel overledenen er in het graf kunnen worden begraven, hoe lang het grafrecht duurt en wat de kosten daarvan zijn. Op katholieke begraafplaatsen is sprake van een tweezijdige overeenkomst, namelijk tussen de beheerder van de begraafplaats en de rechthebbende, dat wil zeggen degene die het grafrecht is aangegaan. Sinds 1991 moeten grafrechten schriftelijk vastgelegd worden. In het verleden zijn veel grafrechten mondeling vastgelegd. Als bewijs van het grafrecht kunnen dan ook andere stukken gelden, zoals kwitanties, testamenten of andere schriftelijke stukken.
Overlijden rechthebbende
Na het overlijden van de rechthebbende, gaat het grafrecht over op zijn of haar erfgenamen, tenzij de rechthebbende in een testament anders heeft beschikt. In het modelreglement dat door de Kerkprovincie is uitgegeven voor het beheer van een katholieke begraafplaats is bepaald dat de erfgenamen binnen zes maanden één persoon moeten aanwijzen die als rechthebbende zal optreden voor het grafrecht. Gebeurt dit niet, kunnen er met betrekking tot het graf geen handelingen (bijzetting, plaatsing gedenkteken e.d.) meer verricht worden. De beheerder van de begraafplaats weet dan immers niet naar wie hij zich moet richten en het komt de beheerder niet toe om zelf iemand als rechthebbende aan te wijzen.