 Het Gebed  van Manasse is een niet-canoniek geschrift dat evenwel toch is opgenomen in  de Editio Vulgata (de Latijnse vertaling van de Bijbel die in de vierde  eeuw na Christus grotendeels door Hiëronymus), zij het als appendix. Inhoudelijk  gaat het om een kort boetegebed van slechts vijftien verzen dat wordt  toegeschreven aan koning Manasse, die in hoofdstuk 33 van het tweede boek Kronieken  wordt afgeschilderd als een zondaar die zich inlaat met afgoderij. Het gebed  zelf wordt in 2 Kronieken 33:19 genoemd, maar niet weergegeven. In de eerste  Vulgaatvertalingen werd het Gebed van Manasse na het tweede boek  Kronieken ingevoegd. Later (in de zestiende eeuw na Christus) is het als geheel  afzonderlijk aanhangsel opgenomen. Het gebed geschrift is ook terug te vinden  in sommige (maar niet alle) versies van de Septuagint, de Griekse vertaling van  de Hebreeuwse Bijbel. Soms maakt het dan deel uit van een verzameling  lofdichten of oden. Slechts enkele kerken, waaronder een aantal orthodoxe  kerken en de Ethiopische kerk, beschouwen het geschrift als canoniek.
Het Gebed  van Manasse is een niet-canoniek geschrift dat evenwel toch is opgenomen in  de Editio Vulgata (de Latijnse vertaling van de Bijbel die in de vierde  eeuw na Christus grotendeels door Hiëronymus), zij het als appendix. Inhoudelijk  gaat het om een kort boetegebed van slechts vijftien verzen dat wordt  toegeschreven aan koning Manasse, die in hoofdstuk 33 van het tweede boek Kronieken  wordt afgeschilderd als een zondaar die zich inlaat met afgoderij. Het gebed  zelf wordt in 2 Kronieken 33:19 genoemd, maar niet weergegeven. In de eerste  Vulgaatvertalingen werd het Gebed van Manasse na het tweede boek  Kronieken ingevoegd. Later (in de zestiende eeuw na Christus) is het als geheel  afzonderlijk aanhangsel opgenomen. Het gebed geschrift is ook terug te vinden  in sommige (maar niet alle) versies van de Septuagint, de Griekse vertaling van  de Hebreeuwse Bijbel. Soms maakt het dan deel uit van een verzameling  lofdichten of oden. Slechts enkele kerken, waaronder een aantal orthodoxe  kerken en de Ethiopische kerk, beschouwen het geschrift als canoniek.