Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Hans van Loon
Dossiers » Concilie van Efeze (431) » introductie » Het (derde oecumenische) concilie van Efeze (431)

Het (derde oecumenische) concilie van Efeze (431)

Aanleiding

In het voorjaar van 428 werd Nestorius, een monnik die tot de Antiocheense traditie behoorde, gewijd tot aartsbisschop van Constantinopel. Kort daarna ontstond er in de hoofdstad een twist over de vraag of Maria ‘Moeder van God’ (theotokos) genoemd mocht worden. Nestorius koos de zijde van degenen die deze vraag ontkennend beantwoordden. Hij redeneerde dat Maria de moeder van de mens Jezus was, niet de moeder van de Zoon van God. God heeft geen moeder. Dus óf de uitdrukking ‘Moeder van God’ is onzin, óf de Zoon van God is dan niet werkelijk God, aldus Nestorius.

Toen Nestorius zijn preken begon te verspreiden en deze ook de monniken in Egypte bereikten, greep Cyrillus, aartsbisschop van Alexandrië, in. Cyrillus betoogde dat Nestorius de eenheid van het geïncarneerde Woord teniet deed door te weigeren Maria de moeder van de Zoon van God, van het Woord, te noemen. Het eeuwige Woord en de mens Jezus zouden twee afzonderlijke personen zijn. Volgens Cyrillus zijn het Woord en zijn mensheid zo nauw met elkaar verbonden dat ze één entiteit vormen. God heeft inderdaad geen moeder, maar om de eenheid van de Zoon van God met zijn eigen mensheid in Jezus Christus uit te drukken mogen we – ja, moeten we zelfs – zeggen dat de vrouw die Jezus heeft gebaard, ook de Zoon van God heeft gebaard.

Dit was het begin van een christologische strijd, waarbij een steeds groter deel van de wereldwijde kerk werd betrokken. Cyrillus en Nestorius wisselden enkele brieven uit, die niet tot een oplossing leidden. Beiden namen ook contact op met Celestinus, de aartsbisschop van Rome. Deze belegde in augustus 430 een synode in Rome, die de leer van Nestorius veroordeelde, waarna Celestinus aan Cyrillus mandaat gaf om mede namens hem tegen Nestorius op te treden. De aartsbisschop van Alexandrië riep vervolgens in Egypte een eigen synode bijeen, die eveneens Nestorius’ leer veroordeelde. Cyrillus stelde zijn collega in Constantinopel via zijn Derde brief aan Nestorius hiervan op de hoogte en voegde hieraan een twaalftal anathemata toe, die Nestorius moest onderschrijven om in gemeenschap met de kerken van Alexandrië en Rome te kunnen blijven. Het waren vooral deze anathemata die bij de oosterse bisschoppen op groot verzet stuitten. Ze beschuldigden Cyrillus van apollinarisme. Theodoretus van Cyrus en Andreas van Samosata schreven uitgebreide traktaten waarin zij zich tegen de anathemata keerden. Cyrillus zag zich genoodzaakt zich in diverse geschriften te verdedigen, zowel vóór als na het concilie.

Nestorius was een streng asceet die strikt in de leer was. Met zijn houding vervreemdde hij diverse personen en groepen van zich. Om te beginnen enkele invloedrijke abten en hun volgelingen. Ook Pulcheria, de oudere zuster van keizer Theodosius II, die goede contacten onderhield met de abten. De keizer zelf stond positiever ten opzichte van de aartsbisschop van de hoofdstad. Sommige geleerden zijn van mening dat Theodosius dan ook op aandrang van Nestorius besloot om een oecumenisch concilie te houden. Ook de monniken hadden echter om zo’n concilie gevraagd. De plaats waarheen de keizer de bisschoppen ontbood, Efeze, stond bekend om zijn aan Maria gewijde kerk en de bijbehorende verering. Er wordt wel gedacht dat Pulcheria’s invloed bepalend is geweest voor de keuze van deze locatie. Maar anderen menen dat Nestorius voorstander was van deze plaats, omdat hij vandaaruit zijn gezag over de kerken in Klein-Azië meende te kunnen versterken. Hoe dit ook zij, in november 430, in dezelfde tijd waarin de Egyptische synode Nestorius’ leer veroordeelde, besloot de keizer tot een oecumenisch concilie in Efeze, te beginnen met Pinksteren, op 7 juni 431. Ook Augustinus van Hippo werd uitgenodigd, aangezien de keizer er nog niet van op de hoogte was dat deze in augustus 430 was overleden, tijdens de belegering van Hippo door de Vandalen.

Het concilie

Cyrillus arriveerde met zijn gevolg op tijd, evenzo Nestorius, terwijl aartsbisschop Juvenalis van Jeruzalem met de bisschoppen uit Palestina enige dagen later aankwam. Maar Johannes, aartsbisschop van Antiochië, die reisde met een groot aantal metropolieten en bisschoppen uit het Oosten, stuurde een boodschap dat hij vertraging had opgelopen door de weersomstandigheden en door het overlijden van enkele afgevaardigden. Cyrillus, die vanwege het mandaat van Celestinus het voorzitterschap op zich nam, wachtte twee weken en toen Johannes en de zijnen nog niet aanwezig waren, opende hij het concilie. De meerderheid van de deelnemende bisschoppen was weliswaar al in Efeze, maar de meesten die Nestorius welgezind waren, ontbraken nog. Nestorius werd diverse keren gesommeerd voor het concilie te verschijnen, maar hij weigerde. Daarop werd Cyrillus’ Tweede brief aan Nestorius voorgelezen en het concilie aanvaardde deze brief als in overeenstemming met de geloofsbelijdenis van Nicea. Vervolgens werd Nestorius’ antwoord aan Cyrillus voorgelezen, waarna diens leer werd veroordeeld en hij als bisschop werd afgezet.

Enkele dagen later kwamen Johannes van Antiochië en de zijnen aan. Toen zij vernamen dat het concilie zonder hen was begonnen en Nestorius al was veroordeeld, openden zij, samen met Nestorius en de bisschoppen die bij hem hoorden, hun eigen concilie, dat bekend is geworden onder de naam ‘conciliabulum’ (klein concilie). Zij excommuniceerden Cyrillus en Memnon, de aartsbisschop van Efeze. Begin juli arriveerden ook de gedelegeerden uit Rome. Zij sloten zich bij Cyrillus aan en ondertekenden de veroordeling van Nestorius. Tijdens de besprekingen van het meerderheidsconcilie werden ook de leer van Pelagius en die van Caelestius veroordeeld. En er werd besloten dat er geen ander credo mocht worden opgesteld naast dat van Nicaea.

Keizer Theodosius had gehoopt met een oecumenisch concilie de eenheid in de kerk te herstellen, maar in plaats daarvan was de tweedracht groter dan ooit. Hij verordonneerde dat alle bisschoppen tot nader order in Efeze moesten blijven en ontbood delegaties van beide partijen in september naar Chalcedon, een voorstad van Constantinopel, met de bedoeling alsnog tot overeenstemming te komen. Dit leidde echter niet tot het gewenste resultaat. Nestorius werd op eigen verzoek door de keizer van zijn functie ontheven en hij keerde terug naar zijn klooster in de buurt van Antiochië. De oude Maximianus werd in zijn plaats gewijd tot aartsbisschop van Constantinopel. Eind oktober 431 kregen de bisschoppen toestemming weer naar huis terug te keren. Nestorius werd verbannen, eerst naar Arabië, later naar de woestijn van Egypte, waar hij stierf in 450.

Hereniging

De scheuring in de wereldwijde kerk was echter nog niet opgelost. En het was vooral keizer Theodosius die erop aandrong dat Cyrillus van Alexandrië en Johannes van Antiochië tot een vergelijk zouden komen. Hij droeg in 432 de tribuun Aristolaüs op de eenheid te bewerkstelligen. In de communicatie tussen Cyrillus en Johannes speelde de oude en diplomatieke bisschop Paulus van Emesa een belangrijke rol. Uiteindelijk werd in 433 overeenstemming bereikt op basis van een van oorsprong Antiocheense geloofsbelijdenis, die op enkele punten was gewijzigd om aan Alexandrijnse wensen te voldoen. Deze geloofsbelijdenis staat bekend als de ‘Formule van hereniging’.

Receptie

Op het vierde oecumenische concilie, in Chalcedon in 451, werd het concilie dat in 431 onder leiding van Cyrillus bijeengekomen was, aanvaard als een oecumenisch concilie, het derde in de huidige telling. Cyrillus’ Tweede brief aan Nestorius, aanvaard te Efeze, werd opnieuw gecanoniseerd, evenals zijn Brief aan Johannes van Antiochië uit 433, die de Formule van hereniging bevat. Hiermee is de leer van het concilie van Efeze de norm geworden voor grote delen van het christendom: voor de Rooms-Katholieke Kerk, de Oosters-Orthodoxe Kerk, de Anglicaanse Kerk en de meeste protestantse kerken. Ook de Oriëntaals-Orthodoxe Kerken, die het concilie van Chalcedon verwerpen, aanvaarden het concilie van Efeze. Alleen de Kerk van het Oosten, waarvan de wortels teruggaan op Nestorius, accepteren het concilie van Efeze niet.

(door Hans van Loon)



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Hans van Loon.