Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Luce Beheer
Dossiers » Doop, sacrament van de » kerkelijke documentatie » Lumen Gentium en de Codex over 'alle gedoopten'

Lumen Gentium en de Codex over 'alle gedoopten'

Zoals eerder gezegd herstelt het Tweede Vaticaans Concilie de eenheid van de drie christelijke initiatiesacramenten (althans in dogmatisch opzicht) door de volwassenendoop als standaard neer te zetten. In de constitutie Lumen Gentium (over de Kerk) is een apart hoofdstuk opgenomen over 'de leken' (hfd. 4) dat wil zeggen, over alle gedoopten. In artikel 20 (paragraaf 31) wordt gezegd:

Onder leken verstaan wij hier alle gelovigen, die niet behoren tot de geestelijkheid en tot de in de Kerk wettig erkende religieuze staat, de gelovigen nl., die door het doopsel in Christus zijn ingelijfd, Gods volk zijn geworden en op hun eigen wijze deelachtig zijn aan de priesterlijke, profetische en Koninklijke taak van Christus, en zo, ieder volgens zijn eigen aandeel, de zending van heel het christenvolk in de Kerk en in de wereld uitoefenen.

Opvallend is dat deze zin feitelijk uit twee delen bestaat. Het eerste deel is negatief, wat de leek niet is ("niet behorend tot de geestelijkheid”), terwijl het tweede deel positief is, namelijk dat alle gedoopten delen in de "priesterlijke, profetische en koninklijke taak van Christus". Hoewel het tweede gedeelte de positie van de leek positief benadert (en daarmee alle gedoopten een theologisch steuntje in de rug geeft), doet het eerste gedeelte deze 'emancipatie' weer teniet. Het idee dat leken slechts gedefinieerd kunnen worden door wat ze niet zijn, wordt in de voorafgaande paragraaf (nr. 30) ook duidelijk. Hoewel de concilievaders spreken van:

Ofschoon al wat boven gezegd is omtrent het volk Gods, in gelijke mate opgaat voor leken, religieuzen en geestelijken zijn er toch punten, die in het bijzonder gelden voor de leken, mannen en vrouwen, op grond van staat en taak; punten, waarvan de grondbeginselen vanwege de bijzondere omstandigheden van onze tijd, een nadere bestudering vragen.

gaat de rest van de paragraaf 'gewoon' weer over de hiërarchie:

Na de functies van de hiërarchie te hebben uiteengezet, wil het heilig Concilie thans zijn aandacht wijden aan de gelovigen, die tot de lekenstand behoren. (…) De bisschoppen immers zijn zich goed bewust van de belangrijke bijdrage van de leken tot het welzijn van de gehele Kerk. De bisschoppen weten, dat zij niet door Christus zijn geroepen om alléén heel de heilszending van de Kerk voor de wereld op zich te nemen, maar dat zij de verheven taak hebben, de gelovigen zó te leiden en zich zulk een oordeel te vormen over hun bediening en geestelijke gaven, dat allen, op hun eigen wijze, eensgezind kunnen samenwerken tot het gemeenschappelijk doel.

Deze 'weeffout' in de teksten van het Tweede Vaticaans Concilie wordt echter na het concilie hersteld en wel in een canon van het nieuwe kerkelijk wetboek (CIC 1983). De codex definieert 'christengelovig-zijn' c.q. gedoopt zijn als volgt:

Christengelovigen zijn zij die, door het doopsel in Christus ingelijfd, tot volk van God gemaakt, en aldus aan de priesterlijke, profetische en koninklijke taak van Christus op hun wijze deelachtig, ieder volgens zijn eigen plaats, geroepen worden de zending uit te voeren die God aan de Kerk ter vervulling in de wereld toevertrouwd heeft.

Hoewel het concilie pogingen gedaan heeft het gedoopt zijn van alle gelovigen positief te waarderen, kon men zich nog maar moeilijk onttrekken aan eeuwenlange theologische tradities om toch vooral de positie van de gewijde bedienaren (diaken, priester, bisschop) te benadrukken. In de postconciliaire tijd zet evenwel de theologische richting van het Tweede Vaticaans Concilie zich door, met als bekroning het neiuwe kerkelijk wetboek uit 1983.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology
Externe link: Lees hoofddstuk 4 ('de leek') van de constitutie Lumen Gentium
Externe link: Lees de betreffende canones van de CIC