| BLOK I: AANKONDIGING VAN HET OORDEEL OVER JERUZALEM |
Ez 1-3 | Inleiding: roepingsvisioen van Ezechiël; Ezechiël als wachter aangesteld |
Ez 4-5 | Symbolische uitbeelding van de belegering en val van Jeruzalem |
Ez 6-7 | Aanklacht en oordeel; het einde nadert |
Ez 8-11 | Gods heerlijkheid verlaat de tempel |
Ez 12 | Symbolische uitbeelding van de ballingschap |
Ez 13-14 | Aanklacht tegen profeten en afgodendienaars; de vier straffen |
Ez 15-17 | Drie gelijkenissen: de nutteloze wijnstok, de ontrouwe echtgenote, de twee arenden en de wijnstok |
Ez 18 | Iedere mens persoonlijk verantwoordelijk |
Ez 19 | Klaaglied over Israëls vorsten |
Ez 20 | Terugblik op de geschiedenis; een nieuwe uittocht |
Ez 21-22 | Symbolische beschrijvingen van Jeruzalems zonde en straf: het zwaard en de bloedstad |
Ez 23 | De twee hoeren |
Ez 24 | Andere symbolische beschrijvingen van Jeruzalems einde: de roestige pot en de reactie van de profeet op de dood van zijn vrouw |
| BLOK II: PROFETIEËN OVER VREEMDE VOLKEN |
Ez 25 | Ammon, Moab, Edom, Filistea |
Ez 26-28 | Tyrus en Sidon |
Ez 29-32 | Zeven profetieën tegen Egypte |
| BLOK III: WOORDEN VAN TROOST EN HERSTEL |
Ez 33 | Inleiding: Ezechiël als wachter aangesteld; de val van Jeruzalem |
Ez 34 | De herders van Israël en de Goede Herder |
Ez 35 | Profetie over Edom |
Ez 36 | Troost voor de bergen van Israël; samenvatting van Ezechiëls boodschap |
Ez 37 | Dorre doodsbeenderen komen weer tot leven; de hereniging van Juda en Israël |
Ez 38-39 | Gogs aanval en nederlaag |
Ez 40-48 | Visioenen van de nieuwe tempel en het opnieuw bewoonde land. |
Zoals hierboven in het overzicht te zien is, kan het boek Ezechiël ruwweg in drieën worden gedeeld. Het eerste gedeelte, dat de eerste vierentwintig hoofdstukken omvat, bestaat uit verscheidene profetieën waarin het noodlot van Jeruzalem wordt verkondigd. De visioenen van Ezechiël doen, vanwege hun heldere symboliek en het sprekende gebruik van beelden, denken aan de visoenen zoals deze uiteen worden gezet in de Openbaring van Johannes. Wanneer Ezechiël zijn visioenen ontvangt wordt geschreven dat ‘de hand van de HEER over hem kwam’. God spreekt de profeet steevast aan als ‘mensenkind’. Er is een verband op te merken met het optreden van de profeet Jeremia: ook Ezechiël profeteert tegen de bevolking van Juda en Jeruzalem ten tijde van de koningen Sedekia en Jojakim. Ook Ezechiël verhaalt over de ondergang van de stad Jeruzalem, de vernietiging van de tempel en de vlucht van de Judeeërs naar Egypte. Ook Ezechiël komt in conflict met koningen en valse profeten. Hier vinden we echter geen profetieën aangaande de vijand uit het noorden.
Het tweede deel, dat de hoofdstukken vijfentwintig tot en met tweeëndertig omvat, bestaat uit orakels tegen de omringende volkeren, zoals ook in het Bijbelboek Jeremia te vinden zijn. Achtereenvolgens is het de beurt aan de Ammonieten, de Moabieten, de Edomieten, de Filistijnen, de inwoners van Tyrus en Sidon, en ten slotte aan de Egyptenaren. Tegen de laatste worden maarliefst zeven profetieën uitgesproken.
Het derde en laatste deel van het boek Ezechiël, dat bestaat uit de hoofdstukken drieëndertig tot en met achtenveertig, staat in contrast tot het eerste deel, vol met woorden van troost en een belofte van toekomstige voorspoed. Opvallend in dit derde deel is het relaas over de aanval en ondergang van Gog, in de hoofdstukken acht- en negenendertig. Zou het hier toch de ‘vijand uit het noorden’ uit het boek Jeremia betreffen? Opvallend is ook het verband met de islamitische eschatologie, waar Gog en Magog ook een dergelijke prominente rol vervullen. De laatste acht hoofdstukken verhalen over het toekomstige herstel dat Jeruzalem te wachten staat: de tempel zal herbouwd worden, de HEER zal terugkeren in het heiligdom en het land zal opnieuw ingedeeld en verdeeld worden. Het boek eindigt met een beschrijving van het toekomstige Jeruzalem.