Max Huot de Longchamp, groot Jan van het Kruis-kenner, legt in dit boek uit hoe diens religieuze antropologie begrepen moet worden en hoe zijn werken gelezen moeten worden als men hierbij de richtlijnen volgt die de mysticus zelf verschafte.
Dit is een benadering die minder gangbaar is dan zij lijkt, aangezien het in theologische kringen veelal gebruikelijk is de mystieke auteur te lezen vanuit de inzichten van de hedendaagse theologie. Huot de Longchamp zegt hierover: ‘Met andere woorden, men kan zich blijkbaar niet voorstellen dat de tekst van een Kerkleraar in staat is voor zichzelf te spreken. Deze moet eerst onderworpen worden aan de vragen van een systeem dat van elders komt. [...] Laten we dit niet te licht opnemen: waar het hier om gaat is de mógelijkheid om iets te zeggen dat niet in de heersende academische systemen past.' (pp. 83-84)