In het eerste deel van het boek geeft Blommestijn een degelijke levensschets van Jan van het Kruis en wordt hij en zijn werk in een brede historische context geplaatst. Vervolgens gaan de auteurs in op zijn mystiek en die van de Karmelorde als ‘een school van liefde’. Ze beschrijven het karmelitaans ideaal van de mens die, juist als hij zich in de geestelijke woestijn begeeft waar niets hem meer kan schragen, vrij kan worden van illusies en van egocentrische gevoelens waardoor hij uit zichzelf treedt om God en de medemens waarlijk te kunnen ontmoeten.