De brief van Judas behoort tot de zogenaamde katholieke brieven. Hiermee worden de brieven bedoeld die in het Nieuwe Testament zijn opgenomen maar die (traditioneel) niet aan Paulus worden toegeschreven. Het betreft een zeer korte brief die de christelijke gemeenten oproept vast te houden aan een zuiver geloof zoals dit door de apostelen is overgeleverd. De auteur van de brief identificeerd zichzelf als Judas, broer van Jacobus. Dit zou betekenen dat de auteur een broer van Jezus was. Men gaat ervan uit dat de brief aan het einde van de eerste of aan het begin van de tweede eeuw geschreven is en dat deze dus pseudepigrafisch is. De brief van Judas heeft als inspiratie gediend voor de tweede brief van Petrus.
Auteurschap en datering
De brief van Judas is, in tegenstelling tot de brieven van Paulus, genoemd naar haar schrijver. Deze identificeert zichzelf in het eerste vers als 'Judas, dienaar van Jezus Christus en broer van Jakobus' (Jud 1:1). Hiermee impliceert de auteur dat hij een broer van Jezus is (zoals opgetekend in de evangeliën van Marcus en Matteüs). Het is echter zeer waarschijnlijk dat de brief van Judas pseudepigrafisch is. Hiermee wordt bedoeld dat de naam van Judas gebruikt is door een ons onbekende auteur om de brief meer autoriteit te verlenen. De datering van de brief van Judas is afhankelijk van ons vertrouwen in de zelfidentificatie van de auteur. Wanneer we geloven dat Judas, de broer van Jakobus, werkelijk de auteur is van dit epistel, moeten we het ontstaan ongeveer in het jaar 55 to 60 na Christus plaatsen. Echter, wanneer we er van uitgaan dat de brief van Judas pseudepigrafisch is, dan mogen we aannemen dat deze rond het begin van de tweede eeuw na Christus geschreven is.
Plaats binnen het Nieuwe Testament
De brief van Judas behoort tot de zogenaamde katholieke brieven. Hiermee worden de brieven bedoeld die (traditioneel) niet aan Paulus worden toegeschreven. Behalve de brief van Judas behoren ook de brieven van Petrus, Johannes en Jacobus tot de katholieke brieven. De brief van Judas is tevens de laatste brief van het Nieuwe Testament en wordt nog slechts gevolgd door de Openbaring van Johannes.
Houd vast aan Gods liefde
Het onderwerp van de brief van Judas aan de onbekend gebleven geadresseerden omhelst de orthodoxie. De auteur is namelijk van mening dat goddelozen zich onder de gelovigen hebben gemengt en dat hierdoor het gevaar van geloofsdwalingen op de loer liggen. Hij roept op om 'te strijden voor het geloof dat voor eens en voor altijd aan de heiligen is overgeleverd' (Jud 1:4). Om zijn oproep kracht bij te zetten verwijst de auteur naar een aantal gebeurtenissen uit de overgeleverde traditie waarin God daadwerkelijk overtreders bestrafte.
Intertekstualiteit
De brief van Judas verwijst naar een aantal gebeurtenissen uit de overlevering zoals deze zijn opgetekend in verscheidene bronnen. Niet al deze bronnen zijn opgenomen in de Bijbel. Zo staan bijvoorbeeld de worsteling om het lichaam van Mozes en de val van de engelen alleen opgetekend in apocriefe bronnen als 'de hemelvaart van Mozes' en 'Henoch'. Verder bestaat er een zeer grote tekstuele overlap met de tweede brief van Petrus. Dit laatste lijkt erop te wijzen dat de auteur van de tweede Petrusbrief de brief van Judas kende en zich hierdoor heeft laten inspireren.
Bron: Tilburg School of Catholic Theology