Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Liturgische voorwerpen » introductie » Introductie Dalmatiek

Introductie Dalmatiek



DalmatiekDe dalmatiek behoort tot de zogenaamde paramenten. Dit is een verzamelnaam voor alle voorwerpen die gebruikt worden tijdens de liturgie die vervaardigd zijn van textiel. Hiertoe behoren enerzijds de textielstukken die gebruikt worden op en rond het altaar, en anderzijds alle liturgische gewaden die door wijdelingen en leken gedragen worden tijdens de liturgie. De dalmatiek behoort uiteraard tot de verzameling liturgische gewaden, en meer specifiek tot de bovenkleden; die gewaden die over andere kledingstukken gedragen worden. De leer inzake de textielstukken die gebruikt worden tijdens de liturgie wordt ook wel paramentiek genoemd.

Ontstaansgeschiedenis van de dalmatiek

De dalmatiek was van oudsher een gewaad dat gedragen werd in het Oosten van het Romeinse Rijk, bijvoorbeeld in de provincie Dalmatië (in het tegenwoordige Kroatië). Het kledingstuk werd gedragen door alle lagen van de bevolking en werd gezien als sober en eenvoudig. Aan het einde van het tweede eeuw na Christus draagt keizer Commodus een dalmatiek in Rome, waar het gezien wordt als een poging van de excentrieke caesar om op te vallen. De dalmatiek wordt namelijk gekenmerkt door lange, wijde mouwen, wat in het Westen van het Romeinse rijk zeer ongebruikelijk was. Keizer Commodus werd sterk gekritiseerd om zijn frivole kledingkeuze. In 218 droeg keizer Heliogabalus een dalmatiek vervaardigd uit witte wol tijdens zijn intocht in Rome. Ook hij kreeg te maken met weerstand vanuit de hogere lagen van de Romeinse samenleving. Ondanks dit alles werd de dalmatiek gaandeweg een gebruikelijk en geaccepteerd gewaad voor de hogere Romeinse kringen. Het werd wel steeds rijker gedecoreerd, terwijl een eenvoudige versie van de dalmatiek ook door de lagere klassen gedragen werd.

Gebruik in de liturgie

DalmatiekDe dalmatiek is bij uitstek het liturgische gewaad dat hoort bij de diaken, zowel permanent als transeunt. Priesters dragen in de regen een kazuifel als bovenkleed. Bisschoppen dragen soms een dalmatiek als bovenkleed en een enkele keer zelfs met hier een kazuifel nog overheen. De paus, die immers bisschop van Rome is, gaat soms ook gekleed in een dalmatiek de mis voor. De dalmatiek wordt dus gedragen als bovenkleed, over de albe of soutane, de cingel en stola. De albe en soutane fungeren hierbij als onderkleed, de cingel als riem of gesp. De stola wordt door de verschillende ambten op verschillende manieren gedragen: de diaken draagt de stola over de linkerschouder en kruist de uiteinden op de rechterheup; hierdoor heeft hij maximale bewegingsvrijheid voor zijn rechterarm, die immers niet door de stola gehinderd wordt. De priester draagt de stola over beide schouders, waarbij de uiteinden afhangen aan de voorzijde van het lichaam. De priester mag de uiteinde laten kruisen op de borst, of hij mag ze parallel aan elkaar laten afhangen aan de voorzijde van het lichaam. De bisschop draagt de stola op eenzelfde wijze als de priester, met dit verschil dat hij de uiteinden nooit laat kruisen op de borst, omdat hij daar een pectoraal kruis draagt. De bovenkleden, in dit specifieke geval dus de dalmatiek, worden over de stola gedragen. Dit komt vanwege de symboliek die met de stola, kazuifel en dalmatiek samenhangt: de stola is het symbool van het juk van het kruis van Jezus Christus dat de wijdeling op zich neemt. De dalmatiek (maar dit geldt evengoed voor de kazuifel) vertegenwoordigt de mantel der liefde die over het juk van het kruis wordt geslagen. Het is leken niet toegestaan een dalmatiek te dragen.


Bron: Tilburg School of Catholic Theology