In de eerste eeuwen na Christus vond de goddelijke Logos (zoals die van Philo en de evangelist Johannes) weerklank bij andere denkers in het Romeinse Rijk en verwierf een steeds persoonlijker dimensie. In sommige gnostische mythen werden bekende religieuze en mythische figuren, zoals Isis, Pan, Hermes, Helios of de Dioscuren met de goddelijke Logos geïdentificeerd. In het bijzonder ontwikkelde zich de Hermes-Logos tot een legendarische figuur. Een van de bronnen hiervoor was Plato’s dialoog Cratylus (407d-408d) waarin Hermes als o.a. vertolker (hermêneus) en uitvinder van de taal wordt genoemd.
Bij de beroemde historiograaf en platonist Plutarchus (ca. 46-129 na Chr.) speelt Hermes als Logos de rollen van zowel de schepper van de wereld als aankondiger en onderwijzer van wijsheid (Moralia: De Iside et Osiride 378b). Vlak voor de redactie van het evangelie van Johannes schreef een stoïcijnse filosoof, L. Annaeus Cornutus, dat Hermes-Logos door de goden naar de aarde werd gestuurd om de mens tot logikos of geestelijk of redelijk wezen te maken (Theologia Graeca 16). Hermes-Logos was de heraut (kêryx), bode (aggelos) of ambassadeur van de goden, die hem en zijn taal als agenten gebruikten om hun wil uit te oefenen onder de mensheid. Wij leren de wil van de goden kennen, meende Cornutus, in de begrippen die zij ons schenken en die in ons discursief denken bestaan.
Hermes Trismegistus was de fameuze Egyptische filosoof en vermeende auteur van het Corpus Hermeticum, een grote verzameling hermetische literatuur geschreven in het oud-Grieks in de 2e à 3e eeuw na Christus. Die teksten combineren Griekse filosofische begrippen zoals logos en nous met religieuze speculatie van metafysische en kosmische aard. De figuur Hermes Trismegistus ontstond oorspronkelijk als een associatie van de Griekse god Hermes met de Egyptische god Thoth. Beiden stonden bekend als de uitvinder van het schrift, de bode tussen de goden en de mensen, en de gids in de onderwereld. In een van de traktaten van het Corpus Hermeticum (Poimandres I.4) komt het heilige Woord van God als Licht uit de Geest voort en daalt naar de fysieke werkelijkheid waar de ware rede ontbreekt (aloga).
Plotinus werd ca. 204 na Chr. in Egypte geboren. Hij studeerde filosofie op latere leeftijd in Alexandrië en op zijn veertigste verhuisde hij naar Rome waar hij actief werd als docent wijsbegeerte. Plotinus zag zichzelf als een volgeling van Plato die commentaar op de schriften van zijn mentor leverde. Hij wordt in de moderne tijd beschouwd als de stichter van het neoplatonisme.
Zijn Logos-leer is een integraal onderdeel van zijn theogonie en kosmogonie. Voordat de Logos hier uiteengezet kan worden, is een samenvatting nodig van Plotinus’ visie op hoe de wereld is ontstaan (Enneaden V.1).
De theogonie en kosmogonie van Plotinus
De oorsprong van de wereld en alle leven is een hypostase die Plotinus het Ene (of het Goede) noemt. Het is een principe van absolute eenheid dat zo ver verwijderd is van iets denkbaars of herkenbaars, dat een beschrijving ervan onmogelijk is. Het is totale eenheid en volstrekt transcendent. Door middel van een ‘uiting’ Logos brengt het Ene de tweede hypostase, de Nous, voort, die op hem lijkt maar minder volmaakt is.
Bij het ontstaan van de nieuwe hypostase keert de Nous om en contempleert zijn bron. Door de contemplatie ontvangt hij de volheid van het Ene en wordt zuiver Denken of Intellect. Hij krijgt ook de intelligibele wereld die de modellen voor het leven en dingen in de stoffelijke wereld bevat en wordt daarom het Zijnde. Hij valt dan uiteen in deelgeesten. Door zich te uiten brengt hij de volgende hypostase voort: de Ziel (Psychê).
De Ziel is een beeld van de Nous. Ook zij keert om, aanschouwt haar oorsprong (de Nous) en ontvangt de deelgeesten (die nu deel-logoi zijn) enzijn eigenschappen. Het denken en intellect worden haar eigen. Na het ‘uiten’ van de Ziel, de Alziel, ontstaan twee lagere niveaus die tot het domein van de Ziel behoren. Het tweede heet de Wereldziel die het heelal maakt en zich splitst in deel-zielen. Het derde is de natuur die de materie en de lichamelijke wereld maakt en zich ook verder vermenigvuldigt. Wanneer de fysieke lichamen klaar zijn, kunnen de zielen er zich in vestigen. Kortom: alle onderdelen van de Ziel (en onderdelen van de Nous) keren om om hun oorsprong te contempleren en vermenigvuldigen zich door zich te uiten (Logos). Die driedeling van de hypostase Ziel is weerspiegeld in de menselijke ziel die ook drie delen heeft. Het hoogste deel van de menselijke ziel bestaat dus uit een deel-intellect en een deel-logos.
De Logos
Hierboven kwam al een belangrijk aspect van de Logos voor: als ‘uiting’ die altijd gepaard gaat met het scheppingsproces of de vermenigvuldiging van de drie hypostasen, het Ene, de Nous en de Ziel. Het Intellect is bijvoorbeeld een Logos van het hoogste principe, het Ene; de Ziel is een Logos van het Intellect. Nu wordt er dieper op Plotinus’ Logos-leer ingegaan.
Via een ingewikkeld proces levert de Logos de intelligibele vormen die bij het Intellect horen aan de Ziel. De stoffelijke wereld komt tot stand door het toedoen van de Ziel, maar eigenlijk grotendeels door de Logos,die vorm aan de materie schenkt.Zijn belangrijkste functies (van voortbrengen en aanschouwen) worden op drie niveaus uitgeoefend: dat van de Nous, de Ziel en de stoffelijke wereld. Het is soms moeilijk om de grens te bepalen tussen de Logos zelf (het proces van voortbrengen) en ‘het product’ dat ontstaat. De Nous, die een Logos van het Ene is, en de Logos zelf, als goddelijke functie, zijn zeer nauw met elkaar verbonden terwijl ze in feite twee aparte instanties zijn.
De drie niveaus van de Logos als intermediair en bemiddelaar
Bij de productie van de totaliteit van wezens vanuit het eerste principe heeft de Logos een bemiddelende functie op drie niveaus. Het eerste niveau waarop de Logos actief is, is dat van de Nous. Door de Logos wordt de kracht van het Ene geactualiseerd, zijn eenvoudig bewustzijn vermenigvuldigd, zijn innerlijkheid in de Nous objectief gemaakt en zijn rijkdom uitgedrukt (Enn. V.1.6). De Logos geeft de rijkdom van het eerste principe door. De Nous, zelf Logos of uiting van het Ene, produceert vervolgens door de Logos. Wat de Nous door de Logos produceert, wordt buiten de Nous gerealiseerd zonder zijn rust en onveranderlijkheid te storen. De Logos is de vertegenwoordiger van de Nous op al de lagere niveaus.
De Logos is niet slechts een scheppingsbeginsel op het niveau van de Nous maar ook een redeprincipe. (Logos wordt o.a. vertaald als ‘vormend beginsel’, ‘rede’, ‘woord’ of ‘uiting’.) Alles in de intelligibele wereld van de Nous is redelijk, want alles daar is intelligentie en zuiver Ziel (Enn. III.3.5.16). De Nous bevat het geheel van de intelligibilia (of intelligibele werkelijkheid). Via de logoi worden de vormen die in de Nous bestaan, gecommuniceerd naar de Ziel. De Logos is dus de creatieve kracht (energeia) van de Nous.
Op dit tweede niveau oefent de Logos zijn functie van bemiddelaar in zijn volheid uit en wel op elk van de drie delen van de Ziel: de Alziel of Intellect-Ziel, de Wereldziel en de Natuur. Onder het gezag van de Wereldziel worden individuele zielen gemaakt die aan de Logos deelnemen. Zodoende worden ze deel-logoi en wezens van de zintuiglijke wereld (Enn. III.2.2; III.3.3, enz.), het derde niveau waarop de Logos werkzaam is.
Het domein van de logoi is op dit niveau het rationele karakter van die wezens en van de fysieke wereld zelf. Op het niveau van de natuur is de Logos (als Universele Rede) degene die het niveau van de stoffelijke natuur ordent en beheerst. Hierbij fungeert de Logos als intermediair tussen het noëtische niveau en het kosmische niveau.
De werkzaamheden van de Logos op dit niveau zijn die van de logoi spermatikoi (Enn. III.2.19). Die kiemkrachtige beginselen dragen de interne wetten van ontwikkeling in zich waaruit de externe, materiële structuren groeien (Enn. IV.4.39. 1). Ze bevatten ook de eigenschappen van een bepaald type van levende wezens (Enn. IV.3.13.12). Die mogen niet verward worden met materieel zaad of lichamelijk sperma (Enn. IV.9.5.9).
De intelligibele Logos is dus het beginsel, de bron en de wortel van de logoi die zich op lagere niveaus manifesteren. Er is geen sprake van onderlinge discontinuïteit maar eerder van een enge relatie tussen de verschillende logoi (V.1.4).
De verschillende functies van de Logos binnen Plotinus’ kosmogonie
De Logos als schepper en vormprincipe
De Ziel wordt door Plotinus aangeduid als de schepper van individuele, menselijke zielen, de materie en de lichamelijke wereld. Maar Plotinus beschrijft ook de Logos als schepper. Hij is de energeia of creatieve kracht van de Nous die zich door alle niveaus van de kosmos manifesteert. De Logos heeft een voortbrengende functie bij het ontstaan van de Nous en de Ziel en brengt op het niveau van de Ziel ook zelf leven voort: eerst door zichzelf te vermenigvuldigen en ten tweede door de eeuwige vormen ('de zijnden') die bij het Intellect horen, aan de Wereldziel door te geven. De logoi spermatikoi op het lagere niveau brengen de fysieke wereld tot voltooiing.
De Logos als redeprincipe
Binnen het scheppingsproces functioneert de Logos ook als rationeel grondprincipe van de kosmos en de hele intelligibele wereld. De Logos veroorzaakt de redelijke verhoudingen in het heelal en is de structuur, het plan en de plot ineen. Ook zorgt hij voor de redelijkheid in de menselijke geest: elke mens draagt een deel-logos in zich die een afbeelding van de universeleLogos is. Als vormend beginsel geeft hij de menselijke geest haar structuur en verwerkt de beelden die via het waarnemings- en het voorstellingsvermogen binnenkomen. De rede behoort tot het hoogste deel van de ziel – het rationele.
De Logos als voorzienigheid (pronoia)
De term Logos is synoniem aan voorzienigheid (Enn. III.2 en 3). Door de splitsing van de Logos in logoi worden sommige van de zich in de wereld manifesterende logoi aan elkaar tegengesteld. In de universele Logos zijn dus goed en kwaad allebei besloten. In hun functie als voorzienigheid bewerkstelligen de vormende beginsels harmonie tussen de tegenstellingen (Enn. III.2.20-30). Onder de voorzienigheid van de Logos wordt ook de rationele, geordende, hiërarchische structuur van de kosmos verstaan (zoals de beweging van de planeten en de verandering van de seizoenen, enz.).
De verhouding tussen de Logos en de Ziel, en de logoi en de zielen, vormt het moeilijkste probleem in Plotinus' Logos-leer. Vooral wanneer we in beschouwing nemen dat de Ziel sommige eigenschappen heeft die ook de Logos bezit. Ook de Ziel bemiddelt de vormen tussen de Nous en de deel-zielen. Dus ook zij draagt aan het vormgeven van de materie bij en wordt door Plotinus schepper van de wereld en vormprincipe genoemd. De wereld van de zintuigen wordt ook geïnformeerd en beheerd door de Ziel. Zij is, net als de Logos, zowel immanent als transcendent.
Zowel de Ziel als de Logos zijn onontbeerlijk voor de totstandkoming van de wereld. Maar is de ene belangrijker dan de andere? In Enn. III.2 en III.3 neemt de Logos die functies van de Ziel over en krijgt haast de status van een hypostase. Plotinus maakt in boek III de band tussen de Logos en de Nous sterk. De Logos heeft een belangrijke positie als intermediair tussen de hogere wereld van de Nous en de Ziel enerzijds, en de zintuiglijke wereld anderzijds. De heerser van de zichtbare wereld is hier de Logos (Enn. III.2.2 en ook II.9.1.33 en 57-63).
De Logos en contemplatie
De Logos komt voort uit contemplatie en produceert zelf door middel van contemplatie (Enn. III.8.3). De ontvouwing van de Logoi is een resultaat van het schouwen door de hogereLogos van datgene wat boven hem bestaat. Op die wijze blijft de Logos altijd in contact met de hypostase Nous.