De nagenoeg complete Syrische tekst van de Oden van Salomo werd ontdekt door de Engelse geleerde James Rendel Harris op zijn bureau. Waar ze precies vandaan waren gekomen, wist hij niet meer. Hij reisde veel in het Nabije Oosten, en was constant op zoek naar waardevolle handschriften, die toen nog gemakkelijker te verkrijgen en mee te nemen waren dan tegenwoordig.
De Oden van Salomo zijn een verzameling van 42 christelijke liederen of gedichten, hoogstwaarschijnlijk bedoeld voor liturgisch gebruik (ze eindigen alle met een Halleluja). Met Salomo hebben ze niets te maken; maar citaten bij oudchristelijke auteurs en andere fragmenten maken duidelijk, dat deze verzameling aldus werd aangeduid; mogelijk omdat de Oden blijkbaar wel samen met de zogenaamde Psalmen van Salomo (een verzameling van achttien Joodse liederen, geïnspireerd op de Psalmen maar duidelijk veel later) in één handschrift waren gecombineerd.
Na Harris’ ontdekking werden nog meer handschriften ontdekt, zowel in het Syrisch als in het Grieks en het Koptisch. In totaal kennen we nu de tekst van alle oden vanaf de derde, en ook het begin van de eerste.
Achtergrond, inhoud en datering
Er is veel gespeculeerd over de oorspronkelijke herkomst van de Oden. Als verzameling staan ze volstrekt op zichzelf. Er is wel vermoed dat ze uit een gnostisch milieu komen (omdat de eerste Ode is opgenomen in een handschrift met gnostische teksten), maar de inhoud laat zich daar moeilijk mee rijmen. Tot nu toe zijn de meeste parallellen gevonden met de bijbelse johanneïsche geschriften en met gedeelten van de apokriefe (en deels gnostische) Handelingen van Johannes.
In de Oden staat de band tussen Christus en de gelovigen centraal. Christus wordt een aantal keren sprekend opgevoerd. De meeste uitspraken worden gedaan in de vorm van beeldspraak: Christus is een krans op het hoofd van de gelovigen, het levenswater dat de hele aarde overspoelt, de spiegel van de gelovigen, de beker gezoet met de goedheid van zijn Vader, de zon die de gelovigen doet opstaan door de kracht van zijn stralen. Hij wordt onder andere aangeduid als ‘de Beminde’, ‘de Onvergankelijke’, ‘het Woord’, ‘de Priester’. Christus is duidelijk in de eerste plaats de redder van de gelovigen, en pas in tweede instantie hun leraar, en de redding vindt plaats via zijn offer aan het kruis. Dit is één van de zaken die een gnostische oorsprong onwaarschijnlijk maken.
Verder valt op, dat er niet alleen wordt gesproken over de band van de gelovigen met Christus, maar ook over die tussen hen en de Vader, en zelfs over die tussen hen en de Geest. De Vader heeft alles gemaakt (ook dit is in tegenspraak met alle gnostische theologie), en de Geest brengt de liefde van de Vader en de Zoon op aarde.
Er is veel beeldspraak die te maken heeft met water en andere zaken die zouden kunnen verwijzen naar de doop; maar de beelden zijn zo talrijk en soms ook zo algemeen, dat het moeilijk is één context voor alle Oden aan te nemen. Bovendien bevatten de Oden duidelijke verwijzingen naar de oudtestamentische Psalmen. Het is dus niet uitgesloten dat er meer citaten of verwijzingen in zitten, waardoor het zicht op de ‘eigen’ context natuurlijk niet duidelijker wordt.
Er zijn geleerden die de Oden zeer vroeg dateren, nog in de eerste eeuw; anderen denken aan de tweede of zelfs de derde eeuw.
Betekenis
De Oden van Salomo bieden ons een uniek inzicht in de vroegchristelijke spiritualiteit. Waar en wanneer ze precies werden gezongen zullen we wel nooit met zekerheid kunnen zeggen. Maar ze vormen een indrukwekkend getuigenis van de betekenis die Christus, verstaan als de Zoon van God de Vader die zich in de Hebreeuwse schrift openbaart, voor de gelovigen had, en van een beginnend trinitarisch bewustzijn.
(door Liuwe H. Westra)
Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Liuwe H. Westra.