Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Hans van Loon
Dossiers » Philo van Alexandrië » introductie » Philo van Alexandrië (ca. 20 v. Chr. - 45 na Chr.)

Philo van Alexandrië (ca. 20 v. Chr. - 45 na Chr.)

Afkomstig uit een rijke en aanzienlijke Joodse familie in Alexandrië nam Philo een vooraanstaande positie in binnen de Joodse gemeenschap. Hij heeft een goede opleiding gehad en was uitstekend thuis in de Griekse literatuur en filosofie. Na gewelddadige conflicten tussen Joden en niet-Joden in 38 na Chr. werd hij aanvoerder van een Joodse delegatie die bij keizer Caligula de Joodse zaak ging bepleiten. Waarschijnlijk heeft hij een pelgrimsreis naar Jeruzalem gemaakt. Het verhaal dat hij in Rome een ontmoeting met Petrus gehad zou hebben, is apocrief.

Exegese van de Bijbel

Philo was een vrome Jood en zijn meeste geschriften zijn gewijd aan het uitleggen van de Pentateuch, de eerste vijf boeken van het Oude Testament, die volgens Philo geschreven zijn door Mozes. Hij baseert zijn uitleg op de Griekse vertaling van het Oude Testament, de zgn. Septuagint, die ontstaan was in Alexandrië. Er was behoefte aan een Griekse vertaling omdat de Joden in Alexandrië het Hebreeuws niet meer machtig waren. Ook Philo zelf kon waarschijnlijk geen Hebreeuws meer lezen. Volgens hem moet de Pentateuch op een allegorische manier uitgelegd worden, dat wil zeggen dat namen en zaken symbool staan voor iets anders. De slang uit Genesis 3 bijvoorbeeld is een symbool voor het genot. Abraham die vertrekt uit zijn land staat voor de ziel die zich bevrijdt van het lichaam. Ook het vertrek van het Joodse volk uit Egypte wordt geïnterpreteerd als het verlaten van het lichaam door de ziel. De ondergang van het leger van de farao is de ondergang van de hartstochten.

Kenmerkend voor Philo is dat hij de Pentateuch uitlegt in een platoons en stoïcijns kader. Hij maakt gebruik van verschillende elementen uit het platonisme en de Stoa, de belangrijkste filosofische stromingen uit zijn tijd. Op deze manier kon hij aansluiten bij de contemporaine intelligentsia. Wanneer hij de schepping van de wereld behandelt, leg Philo uit dat God eerst de wereld van de ideeën, die alleen zichtbaar zijn met het verstand, schiep en daarna, met de ideeënwereld als voorbeeld, de zintuiglijk waarneembare wereld. Deze uitleg is duidelijk geïnspireerd door Plato, die in de Timaeus ook spreekt over de ideeënwereld die de goddelijke schepper als voorbeeld gebruikt. Philo neemt ook de platoonse aanduiding voor de goddelijke schepper, demiurg, over. Stoïcijnse invloed is waarneembaar in Philo’s spreken over vier kardinale hartstochten: genot, angst, verlangen en pijn.

De methode van allegorische uitleg die Philo gebruikt, werd ook toegepast door de stoïcijnen in hun interpretatie van de gedichten van Homerus. In de 2e eeuw v.Chr. had de Joodse schrijver Aristobulus, van wiens werk slechts fragmenten bewaard zijn, de Pentateuch ook allegorisch uitgelegd en hij wordt als een belangrijke voorloper van Philo gezien.

Werken

Philo’s geschriften worden gewoonlijk verdeeld in drie groepen:

(1) de exegetische traktaten, die onderverdeeld worden in drie groepen:

(i) het Allegorisch Commentaar. Deze serie geschriften vormt een uitgebreid allegorisch commentaar op Genesis, waarbij ook andere relevante teksten uit de Pentateuch besproken worden.

(ii) de Uitleg van de Wet. Hierin geeft Philo een uitleg van het scheppings­verhaal, bespreekt de levens van de aartsvaders, en behandelt de tien geboden en andere voorschriften. Deze geschriften geven hoofdzakelijk een letterlijke uitleg, maar ook een allegorische.

(iii) Vragen en Antwoorden op Genesis en Exodus. Hierin wordt een allegorische en letterlijke uitleg van Genesis en Exodus in de vorm van vraag en antwoord geven. Ze zijn alleen in een Armeense vertaling overgeleverd.

(2) de filosofische werken. Deze zijn gewijd aan een bespreking van filosofische kwesties, waarbij nauwelijks naar de Bijbel verwezen wordt.

(3) historisch-apologetische geschriften. Deze behandelen gebeurtenissen van de Joodse gemeenschap in Alexandrië en aspecten van de Joodse cultuur.

Opgemerkt moet worden dat Philo nergens een systematische uiteenzetting van zijn theologie geeft. Hij is geen systematicus maar in de eerste plaats een exegeet. In zijn werk zijn verschillende, soms tegenstrijdige opvattingen te vinden, die hij baseert op verschillende Bijbelteksten. Toch is het wel mogelijk om een overzicht van zijn denkbeelden te geven.

Een philoons credo

In zijn geschrift De schepping van de wereld (§§170–171) geeft Philo aan dat het scheppingsverhaal vijf zaken duidelijk maakt. Je zou kunnen spreken van vijf artikelen van het credo van Philo.

1. Het goddelijke is en bestaat.
2. God is één.
3. De kosmos is ontstaan.
4. De kosmos is één en de schepper is één.
5. Gods voorzienigheid bestuurt de kosmos.

Theologie

Philo beschouwt God als begin en oorsprong van alles, schepper en bestuurder van de wereld. God is zo verheven dat mensen niet in staat zijn te weten hoe God is: God is onkenbaar, onbenoembaar en onzichtbaar. Philo is duidelijk een voorloper van de traditie van de negatieve theologie, waarin God slechts op een negatieve manier benaderd wordt door te zeggen wat hij niet is. Mensen kunnen wel weten op grond van Gods werken, zijn schepping, dat God bestaat. Philo noemt God vaak ‘de zijnde’, ‘het zijnde’ of ‘hij die werkelijk is’, zich baserend op Exodus 3:14 - Ik ben de zijnde -, maar ook Plato navolgend die de ideeënwereld ‘het zijnde’ noemt.

God is volledig transcendent maar heeft contact met zijn schepping door middel van de goddelijke Logos (woord) en de goddelijke krachten. De Logos kan beschouwd worden als dat aspect van God dat gericht is op de geschapen wereld. Soms lijkt het erop dat de Logos een zelfstandig wezen is, soms is hij nauwelijks te onderscheiden van God. Bij het scheppen van de wereld maakte God gebruik van de Logos als instrument. Philo legt het optreden van engelen in de Bijbel uit als manifestaties van de goddelijke Logos. De Logos staat in het midden tussen God en de mensen: noch ongeschapen zoals God, noch geschapen zoals de mensen.

Ondergeschikt aan de Logos zijn de goddelijke krachten. Meestal spreekt Philo over twee goddelijke krachten: de scheppende, waarmee God de wereld schiep, en de regerende, waarmee God de wereld bestuurt. Philo beschouwt de twee cherubim in de tempel als symbool van deze twee krachten.

De mens

De mens is geschapen door God en bestaat uit lichaam en ziel. Philo verdeelt de ziel weer onder in de rationele ziel, ook geest of intellect genoemd, en de irrationele delen. De rationele ziel is geschapen naar het beeld van God en is het hogere en goddelijke element in de mens. Philo beschouwt dit als de ware mens. In de irrationele delen ontstaan de hartstochten - begeerte, genot, angst, verdriet -, die een bedreiging vormen voor de geest. De geest moet proberen om zoveel mogelijk vrij te zijn van hartstochten en om een toestand van apatheia, vrij-zijn van hartstochten, en volmaakte deugd te bereiken. Slechts weinigen is het gegeven apatheia te bereiken: Mozes was hiertoe in staat. Anderen moeten tevreden zijn met metriopatheia, het beheersen van de hartstochten. Philo gebruikt vaak het beeld van de geest als menner van de hartstochten gesymboliseerd door paarden. De rationele ziel is het goddelijke in de mens en het doel in het leven van de mens is zich af te keren van de aardse hartstochten en op te stijgen naar het kennen van God en het zien van God.

Er zijn verschillende manieren waarop de mens volmaakte deugd kan bereiken: door leren en onderricht, door continue oefening of van nature. Deze drie manieren worden gesymboliseerd door de drie aartsvaders Abraham, Isaak en Jakob. Abraham is een liefhebber van studie en hij bereikt volmaaktheid door leren; Isaak is van nature volmaakt; Jakob wordt volmaakt door voortdurende oefening en inspanning. Ten slotte wordt zijn naam veranderd in Israël, dat volgens Philo betekent ‘hij die God ziet’.

De figuur van Mozes

Voor Philo is Mozes de filosoof par excellence, die de toppen van de wijsheid heeft bereikt. Hij is superieur aan alle andere filosofen. Philo beschouwt Mozes, die door hem koning, filosoof, wetgever en hogepriester wordt genoemd, als de schrijver van de Thora. Hij presenteert Mozes als een stoïsche wijze, die het vrij-zijn van hartstochten (apatheia) heeft bereikt. Mozes’ geschriften zijn ouder dan die van andere, Griekse filosofen en Philo meent dan ook dat iemand als Plato zijn ideeën aan Mozes heeft ontleend.

Getallensymboliek

Opvallend in Philo’s exegese is dat hij symbolische betekenis toekent aan getallen. Het getal zes is voor hem volmaakt en daarom is de wereld geschapen in zes dagen. Het getal is van nature mannelijk en vrouwelijk: het mannelijke wordt gesymboliseerd door de oneven, het vrouwelijke door de even getallen, en zes is het product van het eerste oneven en het eerste even getal (2x3). Ook het getal zeven heeft voor Philo een speciale betekenis. God rustte op de zevende dag en de zevende dag van de week is de Sabbat.

Interpretatie van Bijbelse namen

Een belangrijke plaats in Philo’s exegese wordt ingenomen door de uitleg van de namen van Bijbelse figuren. Zo legt Philo uit dat Kaïn ‘bezit’ betekent. Kaïn is dan symbool van de geest die meent dat alle dingen zijn eigen bezit zijn. Hij representeert de geest die zichzelf liefheeft, niet God, en gericht is op de aarde en op de genietingen van het lichaam. Hij staat tegenover Abel, wiens naam Philo vertaalt als ‘(alles) toeschrijvend aan God’. Abel symboliseert de geest die God liefheeft. Abel was een herder, dat wil zeggen dat zijn geest de irrationele delen van die ziel weidde en in bedwang hield zoals een herder zijn schapen. Dat Kaïn een werker van de aarde was, geeft aan dat hij gericht was op het lichaam. Voor zijn vertalingen van Bijbelse namen maakte Philo gebruik van bestaande lijsten van namen met hun betekenis.

Philo’s invloed

Hoewel Philo Joods was, heeft hij geen invloed uitgeoefend in Joodse kringen omdat men zijn exegese als te Grieks beschouwde. Daarentegen hebben de kerkvaders uitvoerig van hem gebruik gemaakt. Het is met name de allegorische exegese die van hem wordt overgenomen door, bijvoorbeeld, de Alexandrijnse theologen Clemens, Origenes en Didymus. Ook voor de Cappadociërs Gregorius van Nyssa, Gregorius van Nazianze en Basilius was Philo een bron van inspiratie. De Latijnse kerkvader Ambrosius heeft stukken van Philo overgenomen in zijn exegetische werken.
 
(door Albert-Kees Geljon)
 


Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Albert-Kees Geljon.