Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Esther Raaijmakers
Dossiers » Pinksterbeweging » introductie » De pinksterbeweging

De pinksterbeweging

Mensen die hun handen opheffen om God te aanbidden, een predikant die vurig ‘amen’ roept, eigentijdse muziek en gemeenteleden die in klanktaal spreken. Het zijn beelden die menigeen met de pinksterbeweging associeert. 

Na de rooms-katholieke kerk is de pinksterbeweging wereldwijd de grootste christelijke stroming met circa 600 miljoen aanhangers. De stroming is meer dan honderd jaar oud en legt de nadruk op de werking van de Heilige Geest. Overal ter wereld komt de pinksterbeweging voor.

Hoewel het christendom in Europa tanende is, groeit de pinksterbeweging sterk in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. De pinksterbeweging heeft het christendom een ander gezicht gegeven. Het christendom was aanvankelijk vooral een blanke godsdienst, maar met de opkomst van de pinksterbeweging is de grote meerderheid van het christendom tegenwoordig niet-blank.

De pinksterbeweging bestaat uit een veelvoud van kerken en bewegingen. Het is eerder een beweging dan een kerk, omdat het binnen diverse groeperingen voorkomt. Uit de pinksterbeweging zijn echter wel pinkstergemeenten (pinkstergelovigen noemen hun kerk ‘gemeente’) voortgekomen en er is een bepaalde traditievorming ontstaan. De pinksterbeweging is dynamisch en er ontstaan voortdurend nieuwe bewegingen.

Amerikaanse geschiedenis

De pinksterbeweging is aan het begin van de twintigste eeuw ontstaan. De meeste deskundigen zien 1906 als startdatum. In dat jaar vond namelijk in Azusa Street te Los Angeles een opwekking plaats. Een opwekking is een periode van religieuze opleving waarin mensen zich bekeren tot het christelijk geloof.

In datzelfde jaar was er een aardbeving in San Francisco. Tot in Los Angeles voelden inwoners de schokken van de aardbeving. Na de aardbeving interviewden kranten van Los Angeles predikanten over de betekenis van de ramp. Sommige predikanten zagen de aardbeving als een laatste oproep tot bekering.

William Joseph Seymour (1870-1922), een zwarte predikant die aan één oog blind was, leidde de kerk in Azusa Street. De diensten vonden plaats in een armoedig kerkje. Hij predikte de doop met de Heilige Geest, een aparte ervaring na bekering en wedergeboorte. In het begin kwamen er slechts tientallen mensen naar de kerk, maar al snel bezochten 750 á 800 gelovigen de diensten. Ongelovigen kwamen tot geloof, mensen werden genezen en spraken in klanktaal (glossolalie). Klanktaal is een gebedstaal die mensen spreken wanneer ze vervuld zijn met de Heilige Geest. Het is over het algemeen een onverstaanbare taal.

Dit was echter niet het enige; door de opwekking viel het rassenonderscheid weg. Blanke en zwarte mensen woonden tegelijkertijd de samenkomst bij. Iets wat in die tijd controversieel was.

Kranten schreven kritische berichten over de opwekking en noemden de gelovigen ‘Holy Rollers’, ‘Holy Jumpers’, ‘Tangled Tonguers’, and ‘Holy Ghosters.’ Deze benamingen sloegen op de taferelen die de journalisten gadesloegen.

Al snel na de gebeurtenissen op Azusa Street werden er zendelingen over de hele wereld uitgezonden. Hierdoor verspreidden de berichten over de gebeurtenissen zich snel. Niet alleen de zendelingen speelden hierin een belangrijke rol, ook het tijdschrift ‘The Apostolic Faith’ dat predikant William Joseph Seymour zelf uitgaf.

De opwekking in Azusa Street stond niet op zichzelf. In dezelfde periode vonden op plaatsen verspreid over de hele wereld dergelijke gebeurtenissen plaats. Er was bijvoorbeeld een opwekking in Wales (1904) en India (1905).

Drie fasen:

Ruwweg heeft de pinksterbeweging een bepaalde ontwikkeling doorgemaakt. Deze kan worden ingedeeld in drie fasen:

1: de klassieke pinksterbeweging verspreidt zich over de hele wereld. Oorspronkelijk was het niet de bedoeling dat uit de vernieuwingsbeweging een nieuw kerkgenootschap zou ontstaan. De pioniers hoopten dat de gevestigde kerken open zouden staan voor de pinksterervaring (de doop met de Heilige Geest). Maar dit was niet het geval. De pinksterbeweging ging over tot het stichten van gemeenten en het aanstellen van oudsten en diakenen.

2: de pinksterboodschap vindt ingang in de gevestigde kerken. Kerkleden vragen binnen hun kerkgenootschap aandacht voor de gaven van de Geest. Deze ontwikkeling noemt men de charismatische vernieuwing. Deze fase begint in de jaren ’50 en ‘60 en verspreidt zich over de hele wereld en in alle kerken.

3: naast de genoemde klassieke pinksterbeweging en de charismatische vernieuwing is er sprake van een grote diversiteit aan nieuwe bewegingen met eveneens veel nadruk de Heilige Geest die worden aangeduid met 'neocharismatischen'.

Nederlandse geschiedenis

In 1906 startten Gerrit Polman en zijn vrouw, Wilhelmine Polman-Blekkink, een gebedskring in Amsterdam. Tijdens deze bijeenkomsten baden de bezoekers (ongeveer vijfentwintig) voor de doop met de Heilige Geest. De groep had berichten ontvangen over opwekkingen in Wales (1904) en Los Angeles (1906). Dit wilde de gebedsgroep ook ervaren. Niet lang daarna volgden opwekkingen in Scandinavië, Engeland, Duitsland en Zwitserland.

Op 29 oktober 1907 werd Wilhelmine Polman door de Heilige Geest aangegrepen. Zij sprak in klanktaal, profeteerde en zong in de Geest. Deze gebeurtenis duidt Gerrit Polman aan als het begin van de pinksterbeweging in Nederland. In de weken daarna hadden andere bezoekers soortgelijke ervaringen. Gerrit Polman ontving de doop met de Heilige Geest pas in 1908.

Na de gebeurtenissen groeide de gemeenschap van Polman in Amsterdam aanzienlijk. Voor veel bezoekers was geen plaats in het zaaltje waar 160 mensen inpasten. Gerrit Polman ging op zoek naar een grotere zaal.

In die periode ontstonden op verschillende plaatsen in Nederland kleine gemeenten, bijvoorbeeld in Haarlem en op Terschelling (1908). Een paar jaar later in Delfzijl. Tussen 1910 en 1915 volgden gemeenten in Leeuwarden, Sneek, Harlingen en Zwolle. Tot de jaren ‘30 kwamen in andere steden nieuwe gemeenten: Heerlen, Leiden, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Hilversum, Gouda en Groningen.

1907-1930 (pioniersfase)

Tijdens de pioniersfase waren Gerrit en Wilhelmine Polman de leiders van de opkomende beweging.

Polman wilde aanvankelijk geen pinkstergemeenten of een nieuwe denominatie stichten. Hij hoopte dat de Pinksterboodschap en ervaring zich binnen de gevestigde kerken zou verspreiden, maar de verschillende kerkgenootschappen stonden afwijzend tegenover Polmans boodschap. Uiteindelijk zorgde deze houding ervoor dat Gerrit Polman pinkstergemeenten stichtte en oudsten (ouderling/opziener) aanstelde.

1930-1950 (periode van stagnatie)

In de pioniersfase was de pinksterbeweging in Nederland een eenheid. De gemeente in Amsterdam vormde het centrum van de beweging. Dit veranderde toen Gerrit Polman uit zijn ambt werd gezet wegens overspel. Dit was een flinke tegenslag voor de jonge beweging. De landelijke samenhang viel weg en sommige mensen verlieten de gemeenschap om zich aan te sluiten bij andere gemeenten.

Piet Klaver (1890-1970), Pieter van der Woude (1895-1978) en Nico Vetter (1899-1945) waren de leiders die in deze periode naar voren traden. Deze drie leiders hadden wel contact met elkaar, maar er was geen sprake van een landelijke organisatie.

Rond de Tweede Oorlog kwam hier verandering in. Klaver en Vetter richtten samen de ‘Verenigde Pinkstergemeenten in Nederland’ op. Van der Woude kwam daar in 1944 bij. Deze landelijke organisatie veranderde nog een aantal keer van naam en kreeg uiteindelijk de naam ‘Broederschap van Pinkstergemeenten in Nederland’ in 1959.

1950-1990 (periode van groei en fragmentatie)

Vanaf 1950 is er sprake van een nieuwe impuls in de pinksterbeweging. Dit kwam door de buitenlandse opwekkingspredikers en gebedsgenezers die Nederland bezochten en opschudding veroorzaakten. Gebedsgenezers verkondigen dat mensen door geloof lichamelijk genezing ontvangen. De Indiase evangelist Lam Jeevaratam was de eerste. De Nederlandse regering zette hem het land uit, omdat hij op een onrechtmatige manier geneeskunst uitoefende (hij deed aan exorcisme – uitdrijven van demonen).

Andere evangelisten die volgden waren: Elaine Richards (1951 en 1952), Hermann Zaiss (1952, 1953 en 1956) en Tommy Lee Osborn. Deze Amerikaan trok misschien wel de meeste aandacht met zijn samenkomsten op het Malieveld in Den Haag van 22 tot en met 31 augustus 1958. Op sommige avonden luisterden circa 100.000 mensen naar zijn boodschap.

Een aantal evangelisten uit Zweden zorgden ook voor een impuls, omdat zij het Evangelie in Nederland verspreidden. Op verschillende plaatsen in Nederland stichtten zij gemeenten.

Aan de ene kant was er in de periode van 1950-1990 sprake van groei. De evangelisten zorgden voor een grotere bekendheid van het gedachtegoed van de pinksterbeweging. Aan de andere kant leidde deze bekendheid tot twee nieuwe varianten van het pentecostalisme: ‘Stromen van Kracht’ (jaren ’50) en ‘Kracht van Omhoog' (jaren ’60). De pinksterbeweging in Nederland raakte verdeeld.

‘Stromen van Kracht’: aanhangers van deze richting geloofden dat christenen die de doop met de Heilige Geest hadden ontvangen, alle negen genoemde geestesgaven konden bezitten (1 Korintiërs 12). De gaven waren gewoon beschikbaar en de gelovigen moesten ze gebruiken.

Uit deze richting kwam de stichting Opwekking (1960) voort die jaarlijks de pinksterconferentie organiseert waar niet alleen christenen uit pinkstergemeenten komen, maar ook uit de gevestigde kerken.

‘Kracht van Omhoog’: aanhangers van deze richting geloofden dat wedergeboren christenen bezeten konden zijn van demonen. De strijd tegen demonen en de duivel nam een centrale plaats in deze leer in.

‘Stromen van Kracht’ en ‘Kracht van Omhoog’ hebben met elkaar gemeen dat elementen in hun leer haaks stonden op opvattingen van de klassieke pinksterbeweging. De ‘oude’ pinksterbeweging bestreed deze ideeën.

1990-heden (Toenadering en consolidatie)

Een van de belangrijkste gebeurtenissen in de jaren ’90 was de oprichting van het Landelijk Platform (LP) in 1994. Dit platform is het resultaat van zeven Nederlandse pinksterdenominaties die zich hebben verenigd.

De pinksterbeweging staat misschien wel het meeste bekend om haar kerkscheuringen. Het Landelijk Platform wil dit tegen gaan en de eenheid tussen de kerkgenootschappen bevorderen.

De initiatiefnemers van het Landelijk Platform: de broederschap van Pinkstergemeenten en de Volle Evangelie Gemeenten Nederland fuseerden in 2002. Maar het proces van samengaan kwam al in de jaren ’80 en ’90 op gang.

Spiritualiteit

Kenmerkend voor de pinksterspiritualiteit is de ‘persoonlijke omgang’ met God waarin de gelovige om de aanwezigheid van de Heilige Geest vraagt. Belangrijke aspecten hierin zijn het lezen van de bijbel en het gebed.

Men gelooft dat God vandaag de dag nog door de bijbel tot hen spreekt.

Pinksterchristenen gaan ervan uit dat God in hun leven werkzaam is en daarom betrekken zij Hem bij hun dagelijkse wandel. Onderdeel van de persoonlijke omgang kunnen religieuze ervaringen zijn waardoor de gelovige het idee heeft dat God tot hem/haar spreekt via een visioen of een bepaalde bijbeltekst.

Pinkstergelovigen nemen actief deel aan de samenkomsten. Tijdens de liederen klappen de gelovigen of heffen hun handen op om God te eren. Het lichaam wordt ook als een middel gezien om God te eren. De gelovigen mogen hun emoties en gevoelens tonen tijdens de dienst.

In de samenkomst is regelmatig ruimte voor getuigenissen. Dan vertellen de gemeenteleden over gebedsverhoringen, genezingen, bijzondere gebeurtenissen, hoe iemand tot geloof kwam enzovoorts. Het doel van zo’n getuigenis is om de gemeente deelgenoot te maken van de zegen die God heeft gegeven of van de moeilijke periode waar iemand doorheen is gegaan.

Walter Hollenweger (1927- heden), een expert op het gebied van de pinksterbeweging, omschrijft de pinksterleer en spiritualiteit op de volgende manier:

  • Niet het boek, maar de gelijkenis
  • Niet de stelling, maar het getuigenis
  • Niet de dissertatie, maar de dans
  • Geen concepten, maar maaltijden
  • Geen denksysteem, maar verhalen en liederen
  • Geen definities, maar beschrijvingen
  • Geen argumenten, maar veranderde levens

Theologische wortels pinksterbeweging

Baptisten

De theologische wortels van de pinksterbeweging liggen op verschillende plaatsen. Zo heeft de beweging heel wat gemeen met de baptisten. Pinksterkerken kennen net als de baptisten de doop op belijdenis van geloof (volwassendoop) en de autonomie van de plaatselijke gemeente.

Methodisme

Andere theologische wortels liggen in het methodisme. John Wesley (1703-1791), de oprichter van het methodisme, wordt wel de grootvader van de pinksterbeweging genoemd. Hij legde de basis voor de pinksterleer, namelijk de doop met de Heilige Geest. Wesley verkondigde twee onderscheiden persoonlijke ervaringen: redding en heiligmaking. De eerste ervaring bestond uit de verlossing en wedergeboorte. Dit hield in dat de christen vergeving van zonde ontving door het geloof in het verlossende werk dat Jezus Christus aan het kruis had volbracht. De tweede ervaring was de heiligmaking. Wesley was ervan overtuigd dat christenen in dit leven een staat van volmaaktheid konden bereiken en dat de wortel van de zonde uitgeroeid moest worden.

William Joseph Seymour (1870-1922), de leider van de opwekking van Azusa Street, predikte dat er nog een derde ervaring was; de doop met de Heilige Geest. Toen Seymour echter op zendingreis was, sprak William Durham (1873-1912) in de kerk in Azusa Street. Durham die een andere achtergrond had, verkondigde een andere leer. Hij meende dat na stap 1: de verlossing en wedergeboorte , stap 2: de doop met de Heilige Geest kwam. Hij verkortte dus de heilsweg met één stap. Dit leidde tot verdeeldheid onder de aanhangers van Seymour.

Vandaag de dag hangen de meeste blanke pinksterchristenen de leer van Durham aan, terwijl bij zwarte pinkstergelovigen de drie fasen (inclusief de heiligmaking) gangbaar zijn.

Reformatorische kerken

Verder heeft de pinksterbeweging de behoudenis door geloof met de reformatorische kerken gemeen. Dit houdt in dat mensen gered worden door het geloof in Jezus als Zoon van God. Daarnaast de sterke nadruk op de Bijbel en het algemeen priesterschap van gelovigen.

Pinkstertheologen

Gordon Donald Fee

Hij is een Amerikaanse bijbelwetenschapper op het gebied van het Nieuwe Testament. Fee is lid van de Assemblies of God, de grootste Amerikaanse pinksterkerk. Als bijbelwetenschapper is hij gespecialiseerd in het Nieuwe Testament en als theoloog in de pneumatologie (leer over de Heilige Geest).

Ook schreef hij boeken over de exegese van de Bijbel. Bekende titels zijn: How to Read the Bible for All Its Worth, How to Read the Bible, Book by Book .

Hoewel hij zichzelf pinksterchristen noemt, is hij het niet eens met alle doctrines van zijn beweging. Gordon Fee staat bijvoorbeeld kritisch tegenover de welvaartsleer (prosperity teaching). Deze welvaartsleer houdt in dat mensen die in God geloven, beloond zullen worden met materiële welvaart. Dit gedachtegoed komt voor binnen bepaalde pinksterkerken.

Zijn website: www.gordonfeeonline.com

Veli-Matti Kärkkäinen

Kärkkäinen is een Finse systematische theoloog. Hij gaf les in verschillende werelddelen waaronder Europa, Azië en Noord-Amerika. Deze theoloog is heel productief. Inmiddels heeft hij elf boeken op zijn naam staan en meer dan honderd artikelen geschreven die in internationale wetenschappelijke tijdschriften zijn verschenen.

Zijn onderzoek richt zich op pneumatologie, ecclesiologie, pinkstercharismatische theologie, theologie van de religie, interculturele theologie en andere gebieden.

Cees van der Laan en Paul van der Laan

Deze broers zijn beiden hoogleraar en hebben samen de Nederlandse geschiedenis van de pinksterbeweging in kaart gebracht. Cees van der Laan is hoogleraar pentecostalisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Paul van der Laan aan de Southern University in Lakeland (Verenigde Staten). In 1982 schreven zij samen het boek Pinksteren in beweging ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van de pinksterbeweging in Nederland en Vlaanderen. In 1989 volgde het boek de Spade Regen van Cees van der Laan met als onderwerp: het ontstaan van de pinksterbeweging in Nederland. In 2007 bundelden de broers hun krachten en schreven Toen de kracht Gods op mij viel over honderd jaar pinksterbeweging in Nederland.

Cecil M. Robeck jr.

Hij is kerkhistoricus en oecumenicus aan het Fuller Theological Seminary. Zijn onderzoek richt zich op de opwekking die plaatsvond op Azusa Street. Andere publicaties gaan over de oecumene en de bijdrage die de pinksterbeweging kan leveren aan de wereldwijde christelijke beweging.

Robeck was als vertegenwoordiger van de pinksterbeweging betrokken bij de oecumenische dialoog van de Wereldraad van Kerken, het Vaticaan, de Wereldbond van Gereformeerde/Hervormde kerken en andere groepen.

Negen jaar was hij redacteur van het wetenschappelijk tijdschrift: Pneuma, The Journal of the Society for Pentecostal Studies.

Bovenstaande theologen zijn belangrijk voor de pinksterbeweging, omdat ze het gedachtegoed van de beweging uitdragen. Ze zijn betrokken bij de pinksterbeweging en tegelijkertijd vooraanstaande theologen binnen de academische wereld. Deze theologen produceren veel boeken en wetenschappelijke artikelen waardoor er meer belangstelling is gekomen voor het pinkstergedachtegoed.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Cees van der Laan.