Marten van Willigen, De Heilige Geest bij Ambrosius en Origenes, in: Interpretatie 18,5 (2010), p. 21-24.
Margetekst
Ambrosius heeft zijn Latijnse Lucascommentaar vermoedelijk geschreven aan de hand van een Griekse bron: de preken van Origenes op het Lucasevangelie. In de Oudheid heeft de kerkvader Hieronymus zich namelijk kritisch uitgelaten over Ambrosius’ gebruik van deze bron. Van de oorspronkelijke bron is nog in een Latijnse vertaling over, zodat het mogelijk is een onderlinge vergelijking toe te passen.
Eerste alinea's Origenes en Ambrosius genieten in de oudheid veel bekendheid. Hoewel Origenes veel meer heeft geschreven dan Ambrosius, is het ‘Nachleben’ van Ambrosius in de latere tijd en in de middeleeuwen ook indrukwekkend geweest. Zo treft men in het Franse Bretagne een prachtig glas-in-loodraam van Ambrosius aan in de kathedraal van Guincamps, naast de profeten Elia en Elisa. Origenes zal men hier echter tevergeefs zoeken. Ondanks deze latere onderwaardering waardeert en gebruikt Ambrosius Origenes regelmatig als ‘Fundgrube’. De overeenkomsten in de exegese bij de beide auteurs zijn meermalen opvallend groot. Zo is de exegese niet zelden thematisch gelijk. In Caesarea zou Origenes, volgens Eusebius, bijna iedere dag in de kerk hebben gepreekt. In de ‘traditio apostolica’ wordt deze gewoonte van dagelijkse schriftuitleggingen in de kerk bevestigd. Het werk van Origenes bestaat uit korte preken, die een typologische of allegorische duiding hebben. Deze methode van schriftuitleg is in deze periode van het Vroege Christendom in het Westen zeer gangbaar. Vergelijken we de lengte van de preken over Lucas van Origenes met een preek van Chrysostomus of van Augustinus, dan zijn de preken van Origenes erg kort. Naar huidige maatstaven zouden we bij deze preken eerder spreken over overdenkingen of meditaties dan over preken.
In de vroegchristelijke Bijbeluitleg is naast een joodse ook een hellenistische invloed waarneembaar. Met de voordracht in de synagoge heeft de vroegchristelijke preek haar karakter als Schriftuitlegging en de praktisch-ethische toepassing gemeen. De zogenaamde diatribe, de populaire filosofische behandeling van een bepaald thema, vinden we echter ook in deze voordracht terug. Het jodendom kon en wilde zich niet afzijdig houden van deze filosofische invloed, net zomin als het christendom daartoe in staat was. De exegese volgens de drievoudige Schriftuitleg ontleent zijn oorsprong aan het neoplatonisme. Deze exegetische praxis wordt zeer frequent door Origenes en Ambrosius toegepast.
Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.