In de wereld van gisteren, vandaag en morgen is en blijft vrijheid een belangrijk en altijd actueel onderwerp. Vrijheid is omstreden als het gaat om godsdienst en meningsuiting, maar zelfs als het gaat om keuzes die we dagelijks maken. Vrijheid wordt beperkt, misbruikt, uitgehold, maar ook gevierd op het Bevrijdingsfestival, waar het hand in hand gaat met het herdenken van de inperking van vrijheid. Steeds maar weer vieren en niet vergeten. Vrijheid heeft een donkere kant omdat het dankzij onvrijheid bestaat, zoals dood en leven elkaar betekenis geven. Vrijheid is paradoxaal vanwege de (sociale) regelgeving die het nodig heeft om gelijke kansen op vrijheid te garanderen. Kortom: vrijheid roept haast meer vragen op dan het antwoorden geven kan. Dit dossier is een zoektocht naar de oorsprong van het begrip 'vrijheid'. Waar komt het concept, 'de idee' vrijheid eigenlijk vandaan? En wat is de christelijke visie op vrijheid?
Binnen de filosofie staat de vrijheid in twee probleemvelden centraal. De politieke filosofie en de wijsgerige antropologie, de studie of leer van de mens. Ook binnen deze probleemvelden zijn verschillende theorieën te vinden.
Duik in de geschiedenis
Historisch gezien is godsdienstvrijheid als politiek principe in het begin van de moderne tijd ontstaan. De reden daarvoor was dat tijdens de Reformatie grote godsdienstoorlogen plaatsvonden. Deze oorlogen waren in feite burgeroorlogen en het aantal gewonden en doden was enorm. De staat besloot zich terug te trekken uit de sfeer die te maken had met de godsdienstige overtuigingen van de mensen en de keuze van godsdienst vrij te laten. Daarmee ontstond de burgerlijke maatschappij, de staatsvrije zone, waarin de mensen naar eigen inzicht hun leven mogen inrichten. Je zou dus kunnen concluderen dat godsdienstoorlogen geleid hebben tot godsdienstvrijheid en de moderne staat.
De Franse Revolutie in 1789 riep op tot 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' en was de aanleiding voor de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger, waarin een aantal vrijheden, zoals het recht op godsdienstvrijheid, gewetensvrijheid en het recht op vrije meningsuiting officieel geproclameerd werd. Desondanks duurde het nog een hele tijd voordat de rechten echt universeel zouden zijn. In 1948 keurde de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de mens goed, en pas in de jaren '60 erkende de katholieke kerk tijdens het Tweede Vaticaans Concilie het principe van gewetens- en godsdienstvrijheid.
De basale vrijheden waren officieel 'geproclameerd'. In de nachtwachterstaat werden ze bewaakt door de overheid. Maar was dat genoeg? Vrijheid moet je kunnen gebruiken, anders blijft het abstract, was de kritiek van Karl Marx. Vrijheid en regels zijn niet tegengesteld aan elkaar. Je moet ook rekening houden met de vrijheden van anderen. En vrijheid moet reeël inhoud gegeven worden in bijvoorbeeld het onderwijssysteem, financiering en de sociale zekerheid; solidariteit met de ander die het minder goed heeft.
Liberalisme
De politieke stroming die zich bij uitstek identificeert met het begrip vrijheid, is het liberalisme. Voor het liberalisme is de vrijheid van het individu van het grootste belang. Er zijn twee soorten liberalisme. De eerste is het sociaal-economische liberalisme, zoals bij de VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie). Deze vorm laat individuen het liefst zoveel mogelijk zelf regelen, met name op economisch gebied.
De twee soort is het sociaal-cultureel liberalisme, zoals bij D66 (Democraten '66). Deze liberalen komen op voor de individuele vrijheid in het gebruiken van drugs, zelfbeschikking (abortus, euthanasie en homohuwelijk) en waar het gaat om levensbeschouwelijke zaken. Ze vinden dat de overheid zich niet met deze zaken moet bemoeien en dat de individuele burgers zelf in staat zijn om te bepalen wat ze wel en niet (mogen) doen.
Vrijheid dankzij het christendom
De idee van vrijheid is nog niet zo oud. In de oudheid had vrijheid slechts een beperkte betekenis en bestond vooral in het verschil tussen een slaaf en vrij iemand. Omstreeks het begin van onze jaartelling begint vrijheid een centrale plaats in te nemen binnen de filosofie van die tijd en het vroege christendom. De christelijke visie legt veel nadruk op de inwendige vrijheid van de mens; vrijheid houdt in dat je uit vrije wil kiest voor het goede.
In de Stoa werd een radicale scheiding aangebracht tussen inwendige en uitwendige vrijheid. De fysieke vrijheidsberoving, zoals in de gevangenis zitten, is uitwendig. De inwendige vrijheid is veel belangrijker, deze vrijheid ligt in het geestelijk zelfbezit. Ook al zit je in de gevangenis, toch ben je vrij (Paulus). Vrijheid is dus met de laat-griekse filosofie en het christendom de wereld binnengekomen. We hebben het wel eens over de christelijke wortels van de samenleving. Vrijheid is daar één van.
Meer lezen over de relatie tussen het christendom en de vrijheden van onze maatschappij? TIP: Vrijheid: een christelijk-sociaal pleidooi van Geert Jan Spijker (red.). De bundel belicht de christelijke wortels van de vrijheden van onze samenleving. Deze vrijheden hebben bijgedragen aan pluriforme, stabiele democratie. Het boek bevat essays van onder anderen Stefan Paas, Jan van der Stoep en een interview met André Rouvoet.
Neurowetenschap
Over vrijheid zegt de neurowetenschap: 'het is een illusie'. Het gaat allemaal om neuronen en hersenprocessen die aanzetten tot de daden van mensen. Daar komt geen vrije wil of keuze aan te pas. Hoe wij handelen ligt allemaal al vast in ons hersenen. Dat is vooraf al bepaald en ligt vast, dat is gedetermineerd. De neurowetenschap doet vaak uitspraken buiten haar eigen terrein. Over andere zaken dan de hersenen (bijvoorbeeld de betekenis die deze hersenprocessen hebben, zoals in menselijke communicatie) kan de neurowetenschap geen uitspraken doen.
Meer lezen over de visie van de neurowetenschap op de menselijke vrije wil? TIP: Conscious will and responsibility: A tribute to Benjamin Libet van Walter Sinnott-Armstrong & Lynn Nadel (eds.). De auteurs brengen een eerbetoon aan de Amerikaanse neurofysioloog Benjamin Libet (1916-2007). Libet is bekend (en omstreden) vanwege zijn experimenten waaruit bleek dat de hersenen een halve seconde vooruit lopen op het maken van de bewuste keuze. Dit noemde hij het 'gereedheidspotentiaal'. Zijn bevindingen botsen met traditionele ideeën over de vrije wil en morele verantwoordelijkheid. Libets werk roept de vraag op of bewuste keuze wel een causale relatie heeft met een handeling. Sinnot-Armstrong en Nadel willen het debat over deze vraag verder helpen met het bundelen van bijdragen uit de richting van de neurowetenschap, psychologie, filosofie en rechten.
Negatief/positief
Vrijheid kan zowel negatief als positief omschreven worden. Negatieve vrijheid houdt in: vrij zijn van invloed van je omgeving en van anderen. De nadruk bij de negatieve formulering van vrijheid ligt op het 'geen belemmering ervaren' in de beleving en uitoefening van vrijheid. Positieve vrijheid is vrijheid als zelfbezit. Je kunt jezelf bijvoorbeeld ernstig toespreken, ontevreden zijn over wie je bent of wat je doet. Je stapt als het ware buiten jezelf en neemt een houding aan tegenover jezelf. Dit is de identificatie met de 'feitelijke wil'. Punt twee is of je daar daadwerkelijk iets mee doet of kunt doen.
Zinvol spreken over vrijheid
We hebben het besef van vrijheid doordat er onvrijheid, gebondenheid is. We kennen mensen die onvrij zijn, en daarmee worden niet alleen degenen bedoeld die letterlijk gevangen zitten. Onvrij zijn ook de mensen die vastlopen in een patroon, of door fobieën, verslaving en begeerte. Ze zitten in een rolstoel, ze gaan gebukt onder een ziekte of aandoening, ze hebben een beperkte visie of ideologie. Binnen een kader van gebondenheid kan men pas zinvol spreken over vrijheid. Want om je vrijheid uit te oefenen moet je kiezen, en een keuze veronderstelt beperkte mogelijkheden. De keuzevrijheid wordt bejubeld in onze tijd. Het feit dát je kiest is helemaal fantastisch - het is een immers een vorm van vrijheid van meningsuiting - maar wát je kiest wordt (onbewust) beïnvloed en beoordeeld door wat politiek correct, normaal en moreel juist is.
(met dank aan filosoof Peter Jonkers)
Wat is de christelijke visie op vrijheid?
Daar zitten twee kanten aan. Ten eerste is de mens van nature vrij. Van God hebben we vrije wil gekregen, de Schrift staat er vol mee. Vrije wil onderscheidt de mens van de dieren. Ten tweede is de menselijke vrijheid gebonden, niet alleen aan feitelijke omstandigheden, maar ook aan het kwaad. In heel de schepping zit de zonde, en de mens is slaaf van de zonde. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, houdt zonde meer in dan 'slechte dingen doen'. De hele wereld en cultuur en ook onze eigen 'mind' zijn van de zonde doordrongen. Om te kunnen leven naar de vrijheid waarnaar hij geschapen is, moet de mens worden bevrijd van deze collectieve last. De wil van de mens moet verlost worden.
Hoe wordt onze wil bevrijd?
Christus verlost ons van onze gebondenheid en verslavingen, zodat de wil van de mens zich kan richten op God. Door Christus worden we vrij om voor het goede te kiezen. Het uitstrekken naar de bevrijding van de wil gebeurt zowel op collectief als op individueel niveau. In de katholieke kerk wordt ervan uitgegaan dat de hele kerk verlost is, maar of ieder individu hier daadwerkelijk naar gaat leven is stap twee.
Het dilemma van de uitverkiezing
De leer van de predestinatie en de goddelijke voorzienigheid lijkt te botsen met het bezit van een eigen vrijheid. Het is een aloude kwestie rondom de vraag in hoeverre de vrije wil een rol speelt in geloven. Augustinus (354-430), de grondlegger van de predestinatieleer, zegt dat de mens zichzelf niet kan bevrijden, de mens is een slaaf. God moet de mens bevrijden en de mens is helemaal afhankelijk van Gods genade. Als dat inderdaad volledig van God afhangt, dan moet dat van tevoren door hem zijn vastgelegd. In de Middeleeuwen wordt de visie op persoonlijke vrijheid bij sommige theologen optimistischer. Na de Middeleeuwen grijpen Luther en Calvijn terug op de predestinatieleer van Augustinus. Volgens beiden is de uitverkiezing echter niet iets wat angst inboezemt, maar juist vertrouwen geeft.