Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Godsdienstvrijheid

Godsdienstvrijheid

Godsdienstvrijheid__

Met godsdienstvrijheid wordt in het algemeen de individuele mogelijkheid tot het aanhangen van een specifieke godsdienst bedoeld. De nadruk ligt op de juridische voorzieningen die een staat treft om die mogelijkheid te waarborgen. De vrijheid om een bepaalde godsdienst aan te hangen wordt vaak als een grond- of basisrecht van de mens gezien.

De term godsdienstvrijheid kent echter nog een aantal aspecten die in acht genomen moeten worden. Zo kan buiten het hierboven genoemde aanhangen van een specifieke godsdienst gedacht worden aan de vrijheid en de mogelijkheid om godsdienstige rituelen en ceremonies uit te voeren, al dan niet in de openbare ruimte (hiervan is de discussie omtrent het ritueel slachten in Nederland een goed voorbeeld); de mogelijkheid om een levensfilosofie aan te hangen die niet als godsdienst erkent wordt of wil worden (zoals bijvoorbeeld het humanisme); of de mogelijkheid om geen enkele godsdienst aan te hangen (een uitbreiding van de traditionele definitie van godsdienstvrijheid waar atheisten naar streven).

Na de Tweede Wereldoorlog is het recht van het individu om een bepaalde religie aan te hangen en uit te dragen als grondrecht opgenomen in de Universele verklaring van de rechten van de mens, zoals deze is uitgevaardigd door de Algemene vergadering van de Verenigde Naties in december 1948. De directe aanleiding voor het uitvaardigen van deze Universele verklaring was de (juridische) vervolging van joden in Nazi-Duitsland, gerechtvaardigd door specifiek anti-joodse wetgeving, welke uiteindelijk de verschrikkingen van de Shoah tot gevolg had.

Lees verder »