Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Sjoerd van Hoorn
Dossiers » Aegidius Romanus » introductie » Aegidius Romanus (Gilles van Rome)

Aegidius Romanus (Gilles van Rome)

Gilles van Rome (1243-1316), ook wel bekend onder zijn Latijnse naam Aegidius Romanus, was een theoloog, filosoof, jurist en politiek theoreticus die een belangrijke rol speelde in de juridische en politieke conflicten tussen de Franse koning Philips IV en paus Bonifatius VIII. Gilles is de auteur van het politieke tractaat De ecclesiastica potestate; daarnaast is zijn invloed zichtbaar in de pauselijke bulle Unam sanctam. Gilles van Rome studeerde bij St. Thomas van Aquino in Parijs en stichtte later een belangrijke school in het canonieke recht.

Gilles van Rome werd in 1243 geboren in Rome, waarschijnlijk in de wijk Colonna. Naar zijn Italiaanse naam Egido Colonna werd lange tijd gedacht dat hij tot de familie Colonna behoorde, maar dat wordt nu zeer onwaarschijnlijk geacht, aangezien Gilles de rechterhand was van de gezworen vijand van de Colonna’s, paus Bonifatius VIII. Op vijftienjarige leeftijd treedt Gilles in 1258 in bij de kloosterorde der Augustijnen in het klooster Sancta Maria del popolo te Rome. Hij valt op als een zeer begaafde student en wordt door de generaal van de orde, Lanfranc Septala van Milaan in 1260 naar Parijs gestuurd om verder opgeleid te worden.

Van 1269 tot 1272 studeert Gilles bij Thomas van Aquino. Zijn enthouasiasme voor het toen betrekkelijk nieuwe Aristotelische denken was niet helemaal onproblematisch. In maart 1277 werden 219  stellingen uit de Aristotelische filosofie en theologie, die in strijd werden geacht met de openbaring,veroordeeld door de bisschop van Parijs, Étienne Tempier.

Vanwege de veroordeling moest Gilles Parijs verlaten. Aangezien ook de opvolger van Tempier Gilles niet welgezind was, kon hij voorlopig niet meer aan de universiteit van Parijs terecht. In plaats daarvan kreeg hij de taak toebedeeld huisleraar te worden van de oudste zoon van Philips III, koning van Frankrijk. De kroonprins was niemand minder dan de latere koning Philips IV. In 1280 schreef Gilles voor zijn pupil De regimine principum, een vorstenspiegel (handboek voor prinsen), dat in de middeleeuwen erg populair was en in meerdere volkstalen vertaald werd. (Er zijn bijvoorbeeld vertalingen in het Middel-Engels en het Middel-Duits.)

In 1285 herriep Gilles de stellingen die door de meerderheid van de Parijse universitaire gemeenschap waren veroordeeld. Hij kon nu zijn academische carrière voortzetten. Naast magister voor de orde der Augustijnen aan de universiteit van Parijs speelde hij dankzij zijn goede banden met Philips IV ook een belangrijke rol als diplomaat voor de orde.  In 1293 schonk Philips de Augustijnen een huis op de linkeroever van de Seine. Geen wonder dat het ook Gilles voor de wind ging, van 1292 tot 1295 was hij generaal van de orde. Vervolgens werd hij door de in 1294 tot paus gekozen Benedetto Caetani (paus Bonifatius VIII) tot aartsbisschop van Bourges benoemd. Caetani had Gilles in 1290 leren kennen als een vaardig bestuurder.

In 1296 werd Gilles door Bonifatius naar Rome geroepen om hem bij te staan in het conflict met Philips IV dat als een sleutelmoment in de geschiedenis van het gallicanisme wordt gezien . Gilles leed als bisschop onder de belastingen die Philips aan de kerk had opgelegd om zijn oorlog om Aquitanië met de koning van Engeland te kunnen betalen. Elmar Krüger, op wiens proefschrift over De ecclesiastica potestate deze biografische inleiding grotendeels is gebaseerd, uit het vermoeden dat Gilles aan het koninklijk hof was gemarginaliseerd door andere juridische raadslieden van Philips. Gilles had ondermeer de taak een kerkrechtelijke rechtvaardiging te vinden voor het aftreden van Bonifatius’ voorganger Celestinus V.

Voor dat doel schreef Gilles het tractaat De renunciatione papae. Voorts was hij betrokken bij  het schrijven van de (diplomatiek overigens rampzalige) bulle Unam Sanctam, waarin Bonifatius verkondigde dat de wereldlijke heersers in geestelijke zaken ondergeschikt waren aan de geestelijke heerser, de kerk en de paus in het bijzonder.

De kerngedachte van Unam Sanctam is een lezing van de zogenaamde twee-zwaarden-leer. Zwaard staat hier voor macht. Er zijn twee zwaarden of machten actief, namelijk het geestelijke zwaard, de macht over geestelijke zaken, die onmiddellijk in handen is van het kerkelijk gezag, dat immers verantwoordelijk is voor het geestelijk heil van de mensheid. Daarnaast is er het tijdelijke of wereldse zwaard, de macht van de wereldse overheid, die er vanuit theologisch perspectief is om de kerk in wereldse zaken bij te staan in de verwezenlijking van Gods rijk.

De twee zwaarden zijn volgens Unam Sanctam in de laatste instantie beide in handen van het kerkelijk gezag, het geestelijke zwaard onmiddellijk, maar het wereldse zwaard indirect, namelijk via het religieus belang van een wereldse zaak. De kerk beschikt over het wereldse zwaard in ratione peccati, “waar het de zonde betreft”. Als de kerk de wereldse macht nodig heeft om haar belangen te dienen, dan moet de wereldse macht volgens Unam Sanctam de kerk gehoorzamen.
Unam Sanctam is in veel opzichten debet aan De ecclesiastica potestate, Gilles’ tractaat over de kerkelijke macht. In oudere wetenschappelijke literatuur, zoals X.P. Duijnstee’s boek Kerk en Staat (1911) werd zelfs weleens gesteld dat Gilles de ghostwriter van Bonifatius was. Tegenwoordig (bijv Krüger) lijkt de vigerende mening te zijn dat men het gewoon niet weet.

In de drie boeken of delen van De ecclesiastica potestate (over de kerkelijke macht) argumenteert Gilles voor het primaat van de kerk ten opzichte van de koning. De kerk verhoudt zich tot de wereld zoals de ziel tot het lichaam, legt Gilles uit in deel 1 van De ecclesiastica potestate. Zoals de ziel als het goed is het lichaam beheerst, zo regeert de kerk de wereld tot ieders heil. Aan het hoofd van de kerk staat de paus, die uit hoofde van zijn functie de macht heeft over iedereen. Ofschoon ook een leek eventueel heiliger kan zijn dan menig priester en daarom in morele zin boven zulke priesters verheven is, heeft de kerk toch juridisch gezien het gezag. Heel deel 1 van het tractaat is een doorlopend argument voor de pauselijke suprematie op theologische gronden.

Deel 2 van De ecclesiastica potestate gaat over de plaats van de kerk in de wereld. Gilles argumenteert dat de kerk bezit mag hebben, een strijdpunt tussen het Vaticaan en de orde der Franciscanen, die bepleit hadden dat de kerk arm moet zijn. Vervolgens gaat Gilles in op de twee-zwaarden-leer. Wereldlijke zaken staan onder kerkelijk gezag. Dat heeft in het bijzonder betrekking op de relatie tussen paus en koning. In deel II, hoofdstuk V, breekt Gilles een lans voor de benoeming van de koning door de paus en de wijding door het kerkelijk gezag. De filosofische redenen voor dit standpunt zet Gilles in de daaropvolgende hoofdstukken uiteen.  Een staat zonder rechtvaardigheid is niets meer dan een grote roversbende, had St Augustinus gezegd in De civitate dei. Rechtvaardigheid is echter niet mogelijk zonder de kerk. Een staat die rechtvaardig wil zijn moet geleid worden door de kerk. Een en ander wordt gevolgd door uitgebreide uiteenzettingen over de precieze verhouding tussen de twee zwaarden.

Zoals een academicus betaamt, besteedt Gilles deel 3 van zijn tractaat aan het weerleggen van mogelijke bezwaren tegen zijn ideeën, met name op kerkrechtelijk vlak.

Noch Gilles’ tractaat, noch Unam Sanctam mocht Bonifatius veel baten in zijn conflict met Philips IV. Zonder franje gezegd komt het er op neer dat de Franse koning in september 1303 een knokploeg afstuurde op de paus in zijn paleis in Anagni. Hoewel de paus door de inwoners van de stad werd bevrijd, was hij zodanig overstuur dat hij kort daarop overleed. Zijn opvolgers Benedictus XI en vooral Clemens V waren Philips IV beter gezind.

Gilles van Rome lijkt niet zeer geleden te hebben onder de gebeurtenissen, ofschoon de paus hem vanwege de wrijving die dat met het Franse hof zou hebben veroorzaakt, nooit de waardigheid van kardinaal kon verlenen. Gilles was in 1308 betrokken bij de door de paus op insistentie van Philips IV voltrokken verbod van de orde der Tempeliers. De opheffing van de Tempelorde was de prijs die de kerk moest betalen voor het in ere kunnen houden van de nagedachtenis van Bonifatius VIII. Gilles sleepte er voor de augustijnen bovendien de zekerheid van het bezit van de bezitingen der augustijnen uit. Men zou licht de indruk kunnen krijgen dat Gilles van Rome naast een kundig theoloog vooral een geslepen machtspoliticus was. Zelfs met Philips IV wist hij zich te verzoenen.

Gilles overleed uiteindelijk op 22 december 1316 te Avignon.  Vanwege zijn diepzinnigheid werd hij al tijdens zijn leven doctor fundatissimus genoemd – de diepzinnige leraar. Hij werd ook wel doctor verbosus genoemd, vrij vertaald professor kletskous en er moet gezegd worden dat hij met enige omhaal van woorden schrijft.  In 1672 werd Gilles van Rome zalig verklaard.

Gebruikte literatuur
 
Eamon Duffy Saints & Sinners - A History of the Popes, Londen, 1997.
X.P. Duijnstee Kerk en staat, Leiden, 1911
R.W. Dyson Giles of Rome's On Ecclesiastical Power, New York, 2004 (inleiding, editie en vertaling van De ecclesiastica potestate).
Elmar Krüger Der Traktat De Ecclesiastica potestate - Eine spätmittelalterliche Herrschafskonzeption des päpstlichen Universalismus, Keulen, 2007.
 

 


Bron: Tilburg School of Catholic Theology