Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Ester, het boek » introductie » Ester

Ester

Het Bijbelboek Ester verhaalt over gebeurtenissen die in Susan plaatsvonden tijdens de heerschappij van koning Ahasveros (Artaxerxes). Ester en haar voogd Mordekai nemen hun intrek in het koninklijke paleis wanneer Ester wordt aangesteld als nieuwe koningin. Het verhaal draait om de plannen van Haman die, uit wraak tegen Mordekai, alle Judeeërs in het koninkrijk om wil laten brengen. Ester weet de plannen van Haman te dwarsbomen en Haman, zijn familie en alle andere tegenstanders van de Judeeërs worden, met goedkeuring van de koning, door de Judeeërs omgebracht. Na de verdelging van hun vijanden rusten de judeeërs uit en sturen zij elkaar geschenken. Dit wordt beschreven als zijnde de oorsprong van het poerim feest. Het Bijbelboek Ester is bijzonder omdat het in zijn geheel plaats heeft buiten Juda en Israël, en omdat het verhaal eerder leest als een Griekse tragedie dan als de verhalen die we elders in de bijbel aantreffen.

Naamgeving

Het Bijbelboek Ester is genoemd naar de vrouw die erin de hoofdrol speelt. In het Hebreeuws wordt dit geschrift ook wel aangeduid als de megillat Ester, de ‘feestrol van Ester’. Voor het ontstaan van de naam Ester worden tal van mogelijkheden genoemd: mogelijk is het afkomstig van het Perzische setareh, dat ‘ster’ betekent, of van de Hebreeuwse stam str, dat zoveel wil zeggen als ‘verbergen’. In het Hebreeuws wordt hetzelfde geschrift ook wel eens Hadassa genoemd, de naam die Ester droeg voordat zij haar Perzische naam ontving. De vorm Ester is overigens de titel van het boek in katholieke uitgaven van de bijbel; de protestantse traditie gebruikt over het algemeen de vorm Esther, zoals bijvoorbeeld te zien is de Statenvertaling.

Auteurschap en datering

Over het auteurschap van Bijbelboeken van het Oude Testament is vaak weinig bekend. Het boek Ester is hierop geen uitzondering. Mogelijk is het boek van de hand van Ezra, zoals wel beweerd werd door Augustinus van Hippo. Andere tradities schrijven het boek van Ester toe aan de hand van Mordechai of aan de priesters die verbonden waren aan de grote synagoge. Evenals bij andere Oud Testamentische geschriften is het goed mogelijk dat het geschrift door een anoniem gebleven auteur is opgesteld met behulp van oudere bronnen en tradities.
 
De gebeurtenissen in het boek Ester vinden plaats tijdens de heerschappij van koning Ahasveros van Perzië. Dit is waarschijnlijk een andere naam voor Xerxes I, die heerste van 486-465 voor Christus. Oude tradities gaan ervan uit dat het boek Ester is ontstaan vlak na de gebeurtenissen die in het verhaal behandeld worden. Dit zou betekenen dat het boek waarschijnlijk in de tweede helft van de vijfde eeuw voor Christus is ontstaan. Moderne wetenschappers zijn echter van mening dat het boek veel later, namelijk in de tweede helft van de tweede eeuw voor Christus, tot stand is gekomen. Het boek Ester is overigens het enige boek uit de Hebreeuwse bijbel dat niet is teruggevonden in de Dode Zee-rollen.

Plaats binnen het Oude Testament

Het boek Ester behoort tot de zogenaamde ketuvim of ‘geschriften’. Binnen deze verzameling Bijbelboeken is het weer in te delen bij de hamesh megillot of ‘vijf feestrollen’, waartoe ook de boeken Ruth, Klaagliederen, Prediker en Hooglied behoren. In de Tenach, de Hebreeuwse bijbel, zijn de ketuvim of ‘geschriften’ als laatste opgenomen, na de torah of ‘boeken van Mozes’ en de nevi’im of ‘profeten’. De ‘vijf feestrollen’ komen, binnen de verzameling van de ketuvim, na de sifrei emet of ‘boeken van waarheid’ (Psalmen, Spreuken en Job). Het boek Ester is de laatste van de hamesh megillot en wordt gevolgd door de overige ketuvim, namelijk Daniël, Ezra-Nehemia en Kronieken.
 
In de christelijke canon is de volgorde weer enigszins veranderd ten opzichte van de Tenach. De ketuvim zijn hier onderling van plaats veranderd: het boek Ester volgt op de boeken Ezra en Nehemia (in de katholieke canon zijn de deuterocanonieke boeken Tobit en Judit hier nog tussen gevoegd) en wordt op haar beurt gevolgd door het boek Job (ook hier voegt de katholieke canon een tweetal boeken in, te weten I en II Makkabeeën). De Hebreeuwse volgorde sifrei emet, hamesh megillot en overige ketuvim is hier dus geheel losgelaten.

Structuur en verhaalelementen

1
INLEIDENDE GEBEURTENISSEN
Est 1:1-2:23
 
- Proloog
Est 1:1-9
 
- Wie is de baas in huis?
Est 1:10-22
 
- Mordekai en Ester
Est 2:1-23
2
HAMAN AAN DE MACHT: DE JODEN BEDREIGD
Est 3:1-5:8
 
- Hamans wet tot vernietiging van de Joden
Est 3:1-15
 
- Mordekai haalt Ester over naar de koning te gaan
Est 4:1-17
 
- Esters eerste actie
Est 5:1-8
3
HAMAN BEGINT TE VALLEN: REDDING VOOR DE JODEN DAAGT
Est 5:9-8-17
 
- Intermezzo tussen de maaltijden
Est 5:9-6:14
 
- Esters tweede maaltijd; Haman ontmaskerd
Est 7:1-10
 
- Een nieuwe wet voor de Joden
Est 8:1-17
4
OMMEKEER IN HET LOT VAN DE JODEN; HET POERIMFEEST
Est 9:1-10:3
 
- Mordekai's wet ten uitvoer gebracht
Est 9:1-19
 
- Instelling van het Poerimfeest
Est 9:20-32
 
- Epiloog
Est 10:1-3
 
[Bovenstaande indeling is afkomstig uit Jopie Siebert-Hommes, 'Ester', in: Jan Fokkelman, Wim Weren (red.), De Bijbel Literair: Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties, Zoetermeer/Kapellen 2005, 407-412.]
 
Zoals hierboven te zien is, kan de tekst van het Bijbelboek Ester in vieren worden gedeeld. In het eerste deel, dat bestaat uit de eerste twee hoofdstukken, wordt verhaalt hoe koning Ahasveros (in de Septuagint aangeduid als Artaxerxes) zijn bondgenoten onthaalt op een groot feestmaal. Tijdens de festiviteiten laat hij koningin Wasti ontbieden om haar schoonheid te tonen, maar zij weigert. Als straf wordt haar koninklijke waardigheid haar ontnomen en koning Ahasveros gaat op zoek naar een nieuwe koningin. Ester, ook wel Hadassa genoemd, wordt uiteindelijk uitverkoren als de nieuwe koningin. Samen met Mordekai, haar voogd, neemt zij intrek in het koninklijke paleis in Susan. Mordekai krijgt lucht van een samenzwering tegen de koning en dankzij hem kunnen de samenzweerders opgepakt en veroordeeld worden.
 
Het tweede deel, dat de hoofdstukken drie en vier omvat, handelt over Haman, de Agagiet, en zijn plannen om de Judeeërs te verdelgen. Haman bekleedde een hoge post binnen de hofhouding van koning Ahasveros, maar Mordekai, de voogd van Ester, weigerde om voor hem te knielen. Hierdoor ontstak hij in woede en zint hij op wraak, niet slechts op Mordekai, maar op alle Judeeërs. Hij probeert koning Ahasveros te overtuigen dat de Judeeërs zich afzonderen binnen zijn koninkrijk, en dat zij zich niet aan de wetten en plichten houden die voor al zijn onderdanen gelden. Koning Ahasveros laat zich door Haman overtuigen en besluit tot algehele verdelging van alle Judeeërs binnen de grenzen van zijn koninkrijk. Mordekai verneemt van deze plannen en brengt Ester op de hoogte. Het was Ester echter niet toegestaan om de koning in het paleis te benaderen zonder dat zij hiertoe werd geroepen. Zij vraag Mordekai om, tesamen met alle Judeeërs die zich in Susan ophouden, drie dagen en nachten te vasten. Zij zal zelf ook vasten en na drie dagen zal zij de koning benaderen. Zij eindigt haar boodschap aan Mordekai met: 'Als ik omkom, dan kom ik maar om!' (Est 4:17).
 
Het derde deel, dat de hoofdstukken vijf tot en met negen omvat, verhaalt over de redding van de Judeeërs door Ester. Na drie dagen vasten begeeft Ester zich in het paleis en benadert koning Ahasveros. Ester vindt genade in de ogen van de koning en hij vraagt haar wat zij van hem verlangt. Zij antwoordt dat zij een maaltijd voor hem en Haman heeft bereid. Wanneer de koning tijdens het nuttigen van de maaltijd vraagt wat Ester verlangt antwoord zij dat zij nog een maaltijd voor hen zal bereiden en of zij deze willen komen nuttigen. Na de maaltijd ziet Haman Mordekai in de poort van het paleis, maar Mordekai weigert wederom om Haman eer te bewijzen. Haman bedenkt het plan om Mordekai op te laten hangen. De koning kan ondertussen niet slapen en laat zich voorlezen uit de kronieken. Hierin wordt verhaalt hoe Mordekai de samenzwering tegen de koning had weten te verijdelen en de koning realiseert zich dat Mordekai hiervoor nooit een beloning heeft mogen ontvangen. Hij vraagt aan Haman wat een gepaste beloning zou zijn voor iemand aan wie de koning eer wil bewijzen, en Haman antwoordt dat een dergelijke man een koningsgewaad om moet krijgen en op het paard van de koning door de stad moet rijden, denkend dat hijzelf degene is aan wie de koning eer wil bewijzen. Hierop geeft de koning Haman opdracht om Mordekai eer te bewijzen op de manier die Haman had voorgesteld. Daarop wordt Haman in het paleis ontboden om aan te zitten bij de maaltijd die Ester bereid heeft. Tijdens het nuttigen van de maaltijd vraagt de koning nogmaals aan Ester wat zij verlangt en zij antwoordt dat zij wil dat haar volk gespaard blijft en dat de man verantwoordelijk voor de op handen zijnde verdelging van de Judeeërs wordt gestraft. Hierop wordt Haman ontheven van zijn hoge post en Mordekai wordt als zijn vervanger aangesteld. Haman werd opgehangen aan de paal die hij had neer laten zetten om Mordekai te verhangen. Hoofdstuk negen verhaalt over de triomf van de Judeeërs, die met medeweten en instemming van koning Ahasveros hun tegenstanders vernietigen. Na twee dagen hadden zij ruim vijfenzeventig van hun tegenstanders gedood. Op de derde dag rustte zij uit en vierde zij dat ze eindelijk verlost waren van hun tegenstanders. Mordekai zorgde ervoor dat de rustdag officieel werd ingesteld als het poerim feest.
 
Het derde en laatste deel bestaat slechts uit hoofdstuk tien waarin de lof van Mordekai wordt bezongen. Overigens moet worden opgemerkt dat het boek Ester tal van toevoegingen kent die alleen in de Septuagint te vinden zijn; in de Hebreeuwse bijbel ontbreken deze passages. In de versio vulgata werden deze toevoegingen aan het einde van het boek Ester geplaats, maar sinds het concilie van Trente worden deze toevoegingen als deuterocanoniek beschouwd en zijn zij in de bijbel opgenomen op de plaatsen waar zij ook in de Griekse vertaling te vinden zijn.


Bron: Tilburg School of Catholic Theology