In zijn levenswijze en geloof was hij een kind van zijn tijd: de grimmige veertiende eeuw. Een eeuw eerder hadden Thomas en Bonaventura grootse theologische systemen uitgedacht en waren de universiteiten opgebloeid. De veertiende eeuw kenmerkte zich echter door de pestepidemie die eenderde van Europa uitroeide, een verzwakt kerkelijk gezag, de opkomst van de flagellanten, de ballingschap van de paus in Avignon en het pauselijk schisma en de groeiende invloed van diverse ketterijen, die door de Inquisitie actief bestreden werden.
Seuse paste in deze tijd: hij tuchtigde zichzelf zwaar en zijn mystiek was in de ogen van sommigen dubieus, misschien zelfs ketters. Belangrijk voor Seuse was het innerlijk leven, de innerlijke extatische ervaring van God en het zoeken naar eenheid met God. Dit werd al te snel verward met de visie van de ‘Broeders van de Vrije Geest’, die meenden dat de mens volledig één kon zijn met God en daardoor ook vrij kon zijn van elke moraal. Deze door de Kerk als dwaalleer afgewezen visie werd ook door Seuse verworpen, maar lang niet al zijn tijdgenoten hadden dat door. Daardoor ondervond Seuse regelmatig forse tegenstand. Pas na zijn dood kwam er erkenning, en in 1831 werd hij zalig verklaard.
Het meeste wat bekend is over Seuse komt uit de Vita die hij schreef in samenwerking met zijn ‘geestelijke dochter’ Elsbeth Stagel. Seuse vertelde haar zijn levensverhaal en omdat zij uit dit verhaal troost putte, besloot ze het buiten zijn medeweten op te schrijven. Toen Seuse dit ontdekte, gooide hij een deel van het boek in het vuur. Hij verbrandde echter niet het hele boek, naar eigen zeggen omdat hij een boodschap uit de hemel kreeg die hem hiervan weerhield. Na Elsbeths dood in 1360 vulde Seuse het boek zelf nog aan. In deze Vita is het wonderlijke met het feitelijke vermengd. Toch geeft het een aardig beeld van Seuses leven.
Heinrich Seuse werd geboren in een adellijke familie. Zijn vader, Heinrich von Berg, was weinig bezig met het geloof. Zijn moeder daarentegen was zeer gelovig en daarom besloot haar zoon later om haar naam (Sus of Süs) aan te nemen, niet die van zijn vader. De Vita vertelt hoe Seuses moeder eens aan het begin van de vastentijd naar de kerk ging en, terwijl ze bij het altaar zat te bidden, het lijden van Maria zo sterk ervoer, dat ze er bewusteloos door raakte. Niet lang daarna stierf ze, op Goede Vrijdag. Op deze manier wilde de Vita Seuses moeder met Maria associëren.
Toen Seuse dertien jaar oud was, trad hij in bij de dominicanen in Konstanz. Na vijf jaren waarin het geloof hem weinig deed, kwam hij radicaal tot bekering. Als achttienjarige bekeerling hoorde hij vervolgens aan tafel lezen over de eeuwige Wijsheid. Dit sprak hem zeer aan, hij associeerde de Wijsheid met Jezus. Zijn geloofsbeleving was meteen zeer intens: om Jezus nooit te vergeten, bracht hij stigmata aan bij zichzelf en kerfde hij met een griffel de letters IHS (de eerste drie letters van Jezus’ naam in het Grieks) in zijn borst. Na enige tijd viel het navolgen van Jezus hem echter toch weer zwaar, waarop hij een vermaning ontving van God. In reactie hierop maakte hij er een gewoonte van om elke nacht, na de metten, het lijden van Jezus te overwegen. Op deze momenten kreeg hij de meeste visioenen. Seuse raakte regelmatig in extase door een ervaring van Gods liefde. Hij leefde na zijn bekering ook anders dan leeftijdsgenoten:
‘Als andere broeders na de Noon verlof vroegen om de stad in te mogen gaan om vrienden te bezoeken, riep hij stilletjes om zijn vriendin, in erotische termen haar omhelzing zoekend. Zijn gelaat straalde dan, zijn hart jubelde en bruiste, en luidop verklaarde hij de Wijsheid te beminnen boven alle heil en schoonheid.’
Na zijn bekering koos Seuse een leven van strenge ascese, met versterving van zijn menselijke natuur als doel. Hij probeerde zo veel mogelijk te zwijgen en hield zich een tijd lang aan de regel om slechts vijf slokken per dag te drinken. Ook deed hij zestien jaar lang aan zelfkastijding: hij pijnigde zichzelf door een strak haren boetekleed te dragen waaraan scherpe punten bevestigd waren. Acht jaar lang droeg hij een houten kruis met daarin dertig puntige spijkers op zijn rug. In 1330 vond hij dat de zelfkastijding lang genoeg had geduurd en wierp hij alle instrumenten waarmee hij zichzelf pijnigde in de Rijn. De psycholoog William James (1842-1910) karakteriseerde Seuse vanwege zijn zelfkastijding en ascese als voorbeeld ‘van het irrationele uiterste waartoe een psychopathisch individu kan gaan in de richting van lichamelijke tucht’.
De opleiding die men bij de dominicanen kreeg was lang en intensief. Het begon met een noviciaatsjaar dat eindigde met de professie. Daarna volgde men twee of drie jaar een opleiding in de belangrijkste vakken van die tijd: Latijn, de Schrift, het kerkelijk officie. Hierop volgde een filosofische opleiding die vijf jaar duurde. Daarna volgde het studium particolare, een theologische opleiding van twee tot drie jaar. Voor de veelbelovende studenten was hierna nog het studium generale weggelegd. Deze opleiding kon niet gevolgd worden in Konstanz: hiervoor moest men naar Keulen.
Seuse doorliep al deze stappen en volgde vermoedelijk van 1324 tot 1327 het studium generale. Hij was toen, bij het einde van zijn opleiding, dus reeds de dertig gepasseerd. In Keulen volgde Seuse college bij Meister Eckhart. Die laatste zou in 1329, postuum, door de Kerk veroordeeld worden vanwege enkele van zijn leerstellingen, waaronder die waarin eenheid met God werd bepleit, en die waarin God als ‘Niet-Zijn of Niets’ werd omschreven.
De eerste tekst die Seuse schreef, vermoedelijk in 1329, was het Büchlein der Wahrheit, waarin hij Eckhart verdedigde. Het boek is geschreven als een dialoog tussen een leerling en de Waarheid. Seuse definieert hier ‘het Zijn’ als enige actieve kracht in de wereld. Het 'ik' is in feite ‘niets’ en krijgt zijn kracht van het Zijn. Volgens Seuse moet het ik streven naar vereniging met het Zijn, met God. Deze vereniging kan echter nooit volledig zijn en is bovendien slechts voor enkele uitverkorenen weggelegd.
De Broeders van de Vrije Geest hadden enkele stellingen van Eckhart uit verband gerukt om hun eigen levenswijze, vrij van elke moraal, te rechtvaardigen. Seuse haalt, ter verdediging van Eckhart, in het Büchlein der Wahrheit fel uit naar deze Broeders. Hij voert hen in het boek op als een personage genaamd ‘het wilde’, die vervolgens door de Waarheid wordt bestreden.
Rond Pinksteren 1330 voltooide Seuse zijn tweede werk: het Büchlein der ewigen Weisheit, waarin hij veel meer gericht was op stichting van de lezer. Een belangrijk deel van dit boek wordt gevormd door de Hundert Betrachtungen. Deze kwamen tot stand, nadat Seuse zich bij een crucifix had beklaagd over zijn gebrek aan betrokkenheid bij het lijden van Christus. Terwijl hij klaagde, raakte hij – aldus de Vita – in geestesvervoering en openbaarde God hem honderd oefeningen voor het overwegen van Christus’ lijden in het dagelijks leven. In zijn Hundert Betrachtungen benadrukt Seuse dat het niet belangrijk is om de oefeningen letterlijk uit het hoofd te leren. Beter is het om van elke lijdensgedachte de betekenis te doorgronden en een toepassing te bedenken voor in het eigen leven.
Seuse bracht dit ook zelf in de praktijk. Dagelijks mediteerde hij en maakte dan in gedachten een pelgrimage in de vorm van een denkbeeldige wandeling door het klooster. Hij ging van ruimte naar ruimte om op vaste plekken specifieke gebeurtenissen uit het lijden van Christus te overwegen.
In 1330 kwam Seuse in de problemen. Het kapittel van de dominicanen in Maastricht ondervroeg hem over zijn boekjes, omdat hij hierin ‘valse leer’ zou verkondigen. Deels was de verdenking gebaseerd op het feit dat Seuse in de volkstaal schreef. Dat was in die tijd iets wat vooral bij ketterijen voorkwam. Hoogstwaarschijnlijk gingen de klachten vooral over het Büchlein der Wahrheit, waarin hij Eckhart verdedigde. Als straf ontneemt men Seuse zijn docentschap. In 1334 wordt hij gerehabiliteerd.
Na zijn ontslag als docent legde Seuse zich toe op het vertalen van zijn Büchlein der ewigen Weisheit naar het Latijn. Dit wordt het Horologium Sapientiae. Hierin laat hij de Hundert Betrachtungen weg en voordat hij overgaat tot publicatie, vraagt hij zijn ordegeneraal Hugo van Vaucemain om toestemming.
Uit het Horologium stelde Seuse een getijdenboek samen, die hij onder de titel Cursus de Aeterna Sapientia als aanhangsel bij het boek toevoegde. Dit getijdenboek werd in 1383-1384 door Geert Grote, die een groot bewonderaar was van Seuse, naar het Nederlands vertaald.
Aan het einde van het Horologium geeft Seuse enkele tips voor eenvoudige dagelijkse oefeningen voor wie zich één wil maken met de Wijsheid. Men moest allereerst de wereldse liefde afzweren en alleen de Eeuwige Wijsheid tot bruid kiezen. Daarnaast kon men de Cursus de Aeterna Sapientia lezen en elke dag zeven Onzevaders bidden. Tot slot deed men er volgens Seuse goed aan om te bidden voor de meest verlaten zielen in het vagevuur. Met name de boetpsalm De Profundis (Psalm 130) was hiervoor volgens hem geschikt.
Politieke problemen maakten het leven van Seuse vanaf 1339 complex. De Duitse keizer Lodewijk de Beier kwam in conflict met paus Johannes XXII. De dominicanen in Konstanz, die op de hand van de keizer waren, steunden de paus en moesten daarom hun klooster verlaten. Ook Seuse verlaat Konstanz. In deze tijd van ballingschap wordt hij benoemd tot prior van zijn klooster.
In 1348 kwam er een nieuw probleem bij: een vrouw beschuldigde Seuse ervan een kind bij haar verwekt te hebben. Daardoor moest hij zijn functie als prior neerleggen en was hij wederom gedwongen te vertrekken. Hij kwam terecht in Ulm, waar hij tot zijn dood zou blijven wonen. In 1354 kwam het kapittel van de dominicanen tot de conclusie dat de beschuldiging tegen Seuse vals was.
Over Seuses verblijf in Ulm is weinig bekend. De Vita vertelt dat Seuse lijdt aan allerlei vormen van onrecht en beschuldigingen. De meeste daarvan vonden hun oorsprong bij de dominicaanse ordegenoten van Seuse. Deze zouden jaloers geweest zijn vanwege Seuses pastorale gaven, of nog steeds de verdenking van ketterij koesteren.
In de jaren voor zijn dood bracht Seuse al zijn volkstalige werken bij elkaar tot één geheel onder de titel Exemplar. Het bevat vier werken: zijn Vita, het Büchlein der ewigen Weisheit, het Büchlein der Wahrheit en de Briefbüchlein, bestaande uit elf brieven die Seuse aan diverse mensen had geschreven. Wederom bewerkte hij het Büchlein der ewigen Weisheit, omdat hij vond dat er in dertig jaar tijd door kopiisten te veel wijzigingen in dit werk waren aangebracht. In 1366, vlak na de voltooiing van de Exemplar, stierf Seuse in Ulm.
Seuse wordt meestal samen met Eckhart en Tauler genoemd. Bij deze drie mystici lijkt het motto: ‘sterf, opdat je leeft’. De kernopdracht was om het eigen ik, onder andere door ascese, tot niets terug te brengen, om zo ruimte te creëren voor Gods liefde. Door overgave bereikte men op die manier, in de ogen van Eckhart, Tauler en Seuse, de maximale autonomie. Het hoogste goed was om geboren te worden uit God en zo heilig te zijn, dat God ook uit het ik geboren kan worden – zoals Hij uit Maria werd geboren. De eenwording met God was voor iedereen nastrevenswaardig. Dat was een van de redenen waarom deze drie mystici in de volkstaal schreven.
De ideeën over het ‘vernieten’ van het ik en de eenwording met God zorgden ook voor argwaan. De gangbare katholieke denkwijze luidde immers dat de mens nooit geheel één kon worden met God. Diverse theologen meenden dan ook dat Eckhart (en in mindere mate Seuse) in strijd was met de leer van de Kerk.
Overigens is Seuse niet volledig met de andere twee te vereenzelvigen. Zo was de mystiek van Eckhart en Tauler meer abstract en daardoor tijdlozer en gaven zij precieze instructies aan de lezer. Seuse deed dat niet. Zijn leven en schrijven kenmerken zich door visioenen en heftige beleving. Hij was een dichter met een verfijnde stijl, verwant aan de hoofse liefdespoëzie.
Een ander verschil tussen Seuse enerzijds en Eckhart en Tauler anderzijds, is dat het taalgebruik van die eerste oppervlakkiger is. Seuse was het niet te doen om het uiten van grootse filosofische gedachten. Waar Eckhart het gebruik van beelden probeerde te overstijgen, maakte Seuse juist graag gebruik van beelden. In de veertiende eeuw was Seuse zeer populair, onder andere in de Lage Landen bij Geert Grote en diens Moderne Devotie. Voor de eenentwintigste-eeuwse lezer is hij echter vaak lastig te doorgronden.