Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Max Lammertink
Dossiers » Verzameldossier » niet-wetenschappelijke artikelen » Johan Goud, Levinas en het geld

Johan Goud, Levinas en het geld

Johan Goud, Levinas en het geld, in: Interpretatie 18,1 (2010), p. 12-13.

Margetekst
Verspreid door het werk van de twintigste-eeuwse joodse denker Emmanuel Levinas is een aantal opvallende passages over de ethische waarde van geld te vinden. Vaak beroept hij zich daarop bijbelverzen en talmoedische discussies. Het zou de moeite waard zijn die passages nauwkeurig te analyseren en na te gaan in hoeverre Levinas’ visie een lijn in de joodse traditie representeert.
 
Eerste twee alinea's
Dat geld de diabolische macht heeft om alles, ook mensen, tot handelswaar te transformeren, wordt door de profeet Amos vastgesteld. God handhaaft zijn oordeel over Israël, zo roept Amos uit, ‘omdat zij de rechtvaardige voor geld verkopen en de arme om een paar schoenen’ (2:6). Het is een van de bijbelteksten die Levinas aanhaalt. Aan wat hier gezegd wordt over het vermogen van geld om mensen tot verhandelbare dingen te laten verworden, doet hij niets af. Van een denker die alle vormen van totalitair denken scherp kritiseert en opkomt voor de personaliteit van mensen, kan ook niet anders verwacht worden. En toch verzet hij zich tegen globale veroordelingen van de waarde van het geld en de handel, zoals ze bijvoorbeeld in het Communistisch Manifest (1848) te vinden zijn: ‘de bourgeoisie heeft tussen mens en mens geen andere band overgelaten dan die van het naakte belang, de gevoelloze ‘contante betaling’’. In zijn in 1843 verschenen traktaat over het ‘joodse vraagstuk’verklaarde Marx het jodendom tot oorsprong en symbool van dit burgerlijke kapitalisme. De wereldlijke god die het vereert is geen andere dan het geld.

Het is interessant en treffend om te lezen hoe Levinas tot een veel genuanceerder oordeel over de waarde van geld komt. Hij aarzelt niet om te spreken over de ‘metafysische’ betekenis die het zijns inziens heeft. Zijn gebruik van deze term is opvallend, omdat ze in het verband van zijn denken een uitgesproken positieve kwalificatie is. Met ‘metafysisch’ bedoelt Levinas dat het geld tot op zekere hoogte bevorderlijk is voor de vrijheid van mensen en in zekere zin als een voorwaarde van rechtvaardigheid kan worden beschouwd. Hoe verloopt zijn argumentatie?



Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.