J.-H. Tück, "Komen we terug? Waarin het verrijzenisgeloof van de reïncarnatie verschilt", in: Communio, 35(2010), 59-62.
Hier volgen de eerste twee alinea's: De leer van de reïncarnatie blijft fascineren. Niet alleen aanhangers van spiritisme, esoterie en New Age, maar ook intellectuelen die hun Lessing gelezen hebben of in een antroposofische omgeving opgegroeid zijn, voelen zich erdoor aangesproken. Godsdienstsociologische studies laten bovendien zien dat denkbeelden van een reïncarnatie ook steeds meer hun intrede doen binnen de Kerken. Dat is een opvallend teken des tijds, omdat de leer van de reïncarnatie niet in overstemming te brengen is met de christelijke belijdenis van de opstanding uit de doden. Vanwaar toch deze aanhoudende aantrekkingskracht? Alle variaties van de leer over de wedergeboorte weerspreken een materiële levensbeschouwing, waarin met de dood elk menselijk bewustzijn definitief ophoudt te bestaan. Hier wordt hoop voorbij de dood geboden en dit is altijd een bron van troost, zoals Goethe al opmerkte. Tevens staat met de Karma-gedachte een wet op de achtergrond die het doen van de mens vastknoopt aan een automatisch werkende vergelding. Het vaak als onrechtvaardig aangevoelde verschil tussen het lot van de ene mens en dat van de andere kan zo verklaard worden tegelijk met de drukkende vraag, waarom het de goeden slecht en de kwaden goed gaat. Ieder is immers zelf voor zijn lot verantwoordelijk, dat hij door zijn daden verdiend heeft. De een heeft te boeten voor de nalatigheden en de zonden waaraan hij zich in een voorafgaand leven schuldig heeft gemaakt; de ander profiteert van de verdiensten die in een vorig bestaan zijn verworven. Naar de toekomst toe betekent dit dat allen ook in de toekomst voor die moreel slechte daden bestraft en voor moreel goede daden beloond zullen worden. Men mag de aantrekkingskracht die uitgaat van deze vergeldingslogica niet onderschatten. Dit resoneert diep in het denken en voelen van de mens. Naast de morele idee van een verzoenende harmonie zijn bovendien ook de verschillende westerse soorten van wedergeboorte voor velen zo aantrekkelijk, omdat zij uitgaan van een dynamisch leer- en ontwikkelingsproces dat zich over vele wedergeboorten kan uitstrekken en uiteindelijk tot een voleinding voert. Deze voorstelling is ook goed te combineren met de maatschappelijk breed verbreide mentaliteit van vooruitgang en prestatie. Men is zelf de ingenieur van zijn heil en hoeft uiteindelijk zich niets te laten schenken.
Bron: Communio
Externe link:
Communio