In het woordenboek wordt ‘onheil’ omschreven als ‘groot ongeluk, ramp, fataliteit’. Onheil kan van buiten komen, men kan het ook (gedeeltelijk) zelf veroorzaken. Van buiten komend onheil zijn natuurverschijnselen zoals storm, bliksem en overstroming, maar ook inbraak, brandstichting en vandalisme kunnen daaronder vallen. Tegen onheil is men als persoon of als organisatie in het algemeen verzekerd. Dit betekent echter niet dat men zelf geen maatregelen neemt of moet nemen om de kans op schade door onheil te verkleinen. Besturen van kerkelijke instellingen kunnen meer doen aan het voorkomen van onheil dan vaak wordt gedacht. Een goede inschatting van de risico’s is een eerste stap, vervolgens kan men bekijken welke maatregelen genomen kunnen worden om risico’s te beperken.
Inschatten welke risico’s de parochie loopt is een belangrijke stap om deze zoveel als mogelijk is te voorkomen. Het kenmerk van onheil is dat het vaak onverwacht over ons heen komt en het is dan ook niet te voorkomen. Veel onheil in parochies hangt samen met het gebouwenbezit (storm, bliksem, brand, water, vorst, inbraak en dergelijke) en met de activiteiten van mensen (letsel door valpartijen, beschadiging van spullen). De risico’s van het gebouwenbezit en de activiteiten van mensen inschatten is een belangrijke eerste stap en overigens ook een onderdeel dat permanent aandacht nodig heeft van het bestuur en van de organisatie.
Bij het inschatten van risico’s is het allereerst van belang dat duidelijk is wie waarover iets te zeggen heeft, en in welke zin. Het maakt verschil of men eigenaar van een gebouw is, of dat men dit huurt. Zoals het ook verschil maakt of een grafteken wordt beschadigd door een vrijwilliger van de parochie of door een aannemer die wordt ingehuurd. Vervolgens is het van belang om als ‘een goed huisvader’ naar de gebouwen, de roerende zaken en de activiteiten in de organisatie te kijken. Zijn de gebouwen goed onderhouden, slingert er geen rommel rond waarover men kan vallen of waardoor vluchtwegen niet gebruikt kunnen worden? Worden eigendommen goed afgesloten en heeft niet de halve parochie een sleutel? Met normaal gezond verstand komt men al een heel eind bij het inschatten van risico’s. Hetzelfde geldt waar het gaat om personeel en vrijwilligers. Mensen moeten veilig kunnen werken, in een gezonde omgeving en het bestuur let op het welzijn van iedereen in de organisatie. Dit doet men door goede taakverdelingen, het beschikbaar stellen van goed materiaal, het regelmatig evalueren van werkzaamheden, een goede begeleiding bij ziekte et cetera.
Voorkomen
Maatregelen nemen
Aan het nemen van maatregelen hangt meestal ook een kostenplaatje. Niet alleen in de vorm van financiële investeringen, men moet er ook de nodige tijd en aandacht in kunnen en willen steken. Het is van belang om daarbij in te zetten op redelijkheid. Kleine ingrepen kunnen grote positieve gevolgen hebben, terwijl sommige maatregelen buitengewoon kostbaar zijn en wellicht maar een gering risico uitsluiten. Ook hierbij is het goed dat men zich laat adviseren, door Donatus of door het bisdom.