Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Kruistochten

Kruistochten

KruistochtenIn het begin van de elfde eeuw was er in het Heilige Land een situatie ontstaan die voor de christelijke autoriteiten moeilijk te verkroppen was: de oprukkende islam had in de zevende eeuw Jeruzalem veroverd, en hoewel er in eerste instantie geen sprake was van hindering van christelijke pelgrims, of van verwoesting van christelijk erfgoed, veranderde dit in 1009. In dat jaar liet de kalief van Caïro, Al-Hakim van de Fatimidische dynastie, de Kerk van het Heilige Graf vernietigen. Hoewel het de Byzantijnen werd toegestaan de kerk te herbouwen, zou in 1056 dezelfde kerk weer de oorzaak van hevige wrijving tussen moslims en christenen worden, toen alle christelijke pelgrims uit Jeruzalem werden verbannen en de Kerk van het Heilige Graf voor hen gesloten werd. Daarbovenop werd Klein Azië in 1071 door de Seljoeken veroverd, waardoor de toegang tot Jeruzalem voor christen geheel werd afgesneden. De keizer van het Byzantijnse rijk, Alexius I, verzocht aan het einde van de elfde eeuw dan ook Paus Urbanus II en Robrecht I van Vlaanderen om hulp bij het heroveren van de verloren gebieden in Klein Azië, om zodoende de toegang tot Jeruzalem weer veilig te stellen en de druk van de islamitische legers op de grenzen van Europa te verminderen. De paus riep in 1095 op tot de eerste kruistocht: een pelgrimage van christelijke ridders onder het teken van het kruis, met als doel Jeruzalem te heroveren, de toegang tot de heilige stad veilig te stellen door het heroveren van Klein Azië, en het verenigen van de Westerse en Oosterse Kerk, die sinds het schisma van 1054, in onvrede met elkaar leefden.
Lees verder »