Sölle noemde dit boek van ruim 400 pagina’s haar opus magnum. Ze schreef het na een maandenlange ernstige ziekte. De grote thema’s van haar eerdere boeken keren erin terug: lijden, spiritualiteit, de passie voor gerechtigheid en de bevrijdingstheologie.
Mystiek en verzet is weliswaar grootser en systematischer opgezet dan al haar eerdere boeken, tegelijk heeft het de narratieve, fragmentarische en eclectische aanpak die Sölle vanaf Lijden is gaan gebruiken. Zo heeft Sölle in Mystiek en verzet een groot aantal mystici bij elkaar gebracht, zowel joodse en christelijke als islamitische en boeddhistische, als voorbeelden van mystieke omgang met kwaad en lijden. Het is de praktijk van deze mystici, hun betrokkenheid bij anderen, hun hoop, hun moed en hun uithoudingsvermogen die Sölle in beeld brengt en in onderling verband zet om haar centrale these duidelijk te maken dat mystiek aanzet tot politiek verzet en persoonlijke verandering.
Het boek is in drie delen opgezet: het eerste behandelt de definitie van mystiek, waarbij Sölle haar favoriete beeld herneemt van de mystieke praktijk als een reis die de mens niet alleen naar binnen voert maar ook weer terug de wereld in leidt. Het tweede deel onderzoekt vijf concrete terreinen van mystieke ervaring, te weten natuur, erotiek, lijden, gemeenschap en vreugde. Het derde deel (getiteld Verzet) presenteert de meest kenmerkende houdingen en praktijken van de mystiek, te weten zelfontlediging, bezitloosheid en geweldloosheid. Hiermee wil Sölle laten zien hoe mystiek een tegenwicht, verzet, kan bieden aan de destructieve krachten van egoïsme, groepsdenken, materialisme en geweld.